ECLI:NL:RBMID:2002:AE1543

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
16 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
73/2002
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op acties van Greenpeace tegen de doorgang en lossing van het ms. Balaban 1

In deze zaak heeft de vennootschap naar vreemd recht, aangeduid als [eiseres], een kort geding aangespannen tegen Stichting Greenpeace Nederland, gevestigd te Amsterdam. De eiseres vorderde een verbod op acties van Greenpeace die de doorgang en lossing van het ms. Balaban 1 belemmerden. Tijdens de zitting op 15 april 2002 werd duidelijk dat Greenpeace, met behulp van actievoerders, de toegang van het schip tot de haven van Vlissingen had geblokkeerd en zelfs een deel van de lading had meegenomen. Eiseres stelde dat deze acties onrechtmatig waren en dat zij schade leed door de vertraging en extra kosten die hierdoor ontstonden. De rechter oordeelde dat de acties van Greenpeace niet gerechtvaardigd waren, ondanks hun doel om aandacht te vragen voor illegale houtkap. De voorzieningenrechter verbood Greenpeace om verdere acties te ondernemen die de lossing van het schip zouden kunnen belemmeren, met een dwangsom van € 50.000 per overtreding en een maximum van € 500.000. Tevens werd eiseres gemachtigd om het verbod, indien nodig, op kosten van Greenpeace ten uitvoer te leggen met behulp van de politie. Greenpeace werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.170,56 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 16 april 2002.

Uitspraak

RECHTBANK MIDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 16 april 2002 in de zaak van
Kort gedingnr.: 73/2002
De vennootschap naar vreemd recht
[eiseres],
procureur: mr. M. van der Bent,
tegen:
Stichting Greenpeace Nederland,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: J. van den Broek.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als [eiseres] en Greenpeace.
Ter terechtzitting van 15 april 2002 heeft [eiseres] - na vermeerdering van eis - gevorderd:
1. Greenpeace te verbieden de doorgang en lossing van het ms. Balaban 1 onmogelijk te maken of te verhinderen, althans haar hulppersonen of sympathisanten daartoe aan te zetten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,-- voor elke keer dat het ten dezen te geven verbod wordt overtreden en voor elke dag dat de overtreding voortduurt;
2. Greenpeace te gebieden en haar hulppersonen en sympathisanten instructie te geven zich te onthouden van elke actie, waardoor transporten van [eiseres] naar de haven van Vlissingen, waaronder het onderhavig transport, worden bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,-- voor elke keer dat Greenpeace in strijd met dit te geven gebod zal handelen en voor elke dag dat Greenpeace daarin volhardt;
3. [eiseres] te machtigen het sub 1 verzochte verbod en het sub 2 verzochte gebod zonodig, ingeval Greenpeace nalatig mocht blijven daaraan te voldoen, op kosten van Greenpeace ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en jusitie, alles met veroordeling van Greenpeace in de kosten van dit geding.
Greenpeace heeft verweer gevoerd.
Na verder debat is vonnis gevraagd.
De inhoud van de overgelegde processtukken, waaronder een pleitnota en een productie van de zijde van [eiseres], geldt als hier ingelast.
2. De feiten
In dit geding wordt voorshands van de volgende feiten uitgegaan:
2.1. [eiseres] is tijdbevrachter van het ms. Balaban 1. [eiseres] vervoert op grond van overeenkomsten met opdrachtgevers diverse soorten hout vanuit Brazilië naar havens in Europa.
2.2. Van de houtproducten die het ms. Balaban 1 vervoert dient een hoeveelheid van circa 3.100 ton te worden gelost in de haven van Vlissingen.
2.3. Greenpeace stelt zich onder meer ten doel de oerbossen te beschermen.
2.4. Zondag 14 april jl. naderde het ms. Balaban 1 de haven van Vlissingen om in verband met de lossing van voornoemde hoeveelheid hout te gaan afmeren. Actievoerders c.q. sympathisanten van Greenpeace hebben na binnenkomst van het ms. Balaban 1 in de haven met behulp van twee schepen en een aantal zodiac's de vrije doorgang van het schip in de haven onmogelijk gemaakt. Daarbij werd onder meer de sleeptros van het schip gekapt. Een aantal actievoerders is aan boord van het schip gegaan en weigerde dit te verlaten. Door deze actie is lossing van de lading hout niet mogelijk.
2.5. Gisterenochtend, maandag 15 april 2002, heeft Greenpeace een luik van het ms. Balaban 1 opengebroken en een deel van de lading hout meegenomen.
2.6. Greenpeace heeft haar acties tegen het ms. Balaban 1 ten tijde van de behandeling van onderhavig kort geding gestaakt.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] stelt dat de acties van Greenpeace onrechtmatig zijn. Er bestaan volgens [eiseres] geen juridische belemmeringen voor het vervoeren en lossen van het onderhavige hout. Door de acties van Greenpeace wordt de lossing van de lading verhinderd, tengevolge waarvan [eiseres] schade lijdt.
Het door Greenpeace met de acties nagestreefde doel rechtvaardigt de acties niet. Indien Greenpeace van mening is dat het onderwerpelijke hout niet in Nederland toegelaten zou mogen worden, dient zij daartoe de geëigende weg te volgen, via de haar daartoe ten dienste staande democratische en/of juridische kanalen. Daar komt bij dat [eiseres] slechts vervoerder is. [eiseres] stelt belang te hebben bij een verbod tot verdere acties, aangezien er per jaar circa 10 schepen van [eiseres] naar de haven van Vlissingen komen. Indien Greenpeace met haar acties doorgaat zal dit tot aanzienlijke schade leiden.
3.2. Greenpeace stelt dat ten tijde van de behandeling van onderhavig kort geding de acties reeds beëindigd zijn. Het primaire doel van deze actie is het vragen van aandacht voor illegale houtkap in het Amazonegebied in Brazilië alsmede het bemachtigen van een deel van de lading hout. Door middel van deze actie stelt Greenpeace de vervoerder van het hout te willen wijzen op zijn medeverantwoordelijkheid voor de vernietiging van het Amazonegebied. Met het door haar meegenomen hout wil Greenpeace op de internationale Oerbossen-conferentie in Den Haag aantonen dat illegaal gekapt hout vervoerd wordt.
4. De beoordeling
4.1. Hoewel de actie van Greenpeace genoemd onder 2.4. reeds ten tijde van de behandeling van dit kort geding beëindigd is, heeft [eiseres] nog belang bij haar vordering. De actie kan immers ieder moment worden hervat en de vordering heeft bovendien een verdere strekking dan alleen deze actie.
4.2. [eiseres] is vervoerder van hout dat is uitgevoerd uit Brazilië. [eiseres] wilde afmeren en hout lossen in de haven van Vlissingen, hetgeen werd verhinderd door de acties van Greenpeace. Vaststaat dat [eiseres] als gevolg hiervan schade heeft geleden in de vorm van stilligschade, havenkosten en vertragingsschade e.d. Het kappen van de sleeptros van het ms. Balaban 1 kan bovendien tot gevaarlijke situaties voor personen en schepen leiden. Actievoerders van Greenpeace hebben daarnaast tegen de wil van de kapitein van het ms. Balaban 1 het schip betreden. Greenpeace heeft hierdoor jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld. Als rechtvaardigingsgrond voert Greenpeace aan dat
zij aandacht wil voor illegale houtkap en dat zij een deel van de lading wilde hebben. Dit is echter onvoldoende om (verdere) actie te rechtvaardigen. De aandacht heeft zij in de media inmiddels ruimschoots gehad en op het hout heeft zij geen recht.
Afweging van de wederzijdse belangen van partijen leidt dan ook tot het oordeel dat verdere acties gericht op het ms. Balaban niet toelaatbaar zijn. De vordering zal in zoverre worden toegewezen.
Een verbod met betrekking tot alle schepen van [eiseres] zal als te algemeen worden afgewezen. De rechtmatigheid van de acties zal behoudens bijzondere omstandigheden waarvan in deze niet is gebleken steeds van geval tot geval moeten worden beoordeeld.
De dwangsom zal aan een maximum worden gebonden.
De vordering onder sub 3 zal als onweersproken worden toegewezen.
4.3. Greenpeace zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- verbiedt Greenpeace de doorgang en lossing van het ms. Balaban 1 onmogelijk te maken of te verhinderen, althans haar hulppersonen of sympathisanten daartoe aan te zetten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,-- voor elke keer dat het ten dezen te geven verbod wordt overtreden en voor elke dag dat de overtreding voortduurt, en met een maximum van € 500.000,--;
- machtigt [eiseres] voornoemd verbod zonodig, ingeval Greenpeace nalatig mocht blijven daaraan te voldoen, op kosten van Greenpeace ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en jusitie;
- veroordeelt Greenpeace in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde
van [eiseres] begroot op € 270,56 wegens verschotten en € 900,-- wegens
procureurssalaris;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 16 april 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.
FM