ECLI:NL:RBMID:2002:AD9243
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.P.M. ter Berg
- R.C.M. Reinarz
- C. Laukens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging na verkeersongeluk met dodelijke afloop
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 20 februari 2002, is de verdachte niet ter terechtzitting verschenen. De officier van justitie, mr. H.I. den Hartog, heeft gevorderd dat de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaart in haar vordering, dan wel dat het onderzoek ter terechtzitting wordt geschorst. De zaak betreft een verkeersongeluk dat plaatsvond op 17 februari 2001, waarbij de verdachte als bestuurder van een motorfiets betrokken was. Tijdens het rijden heeft de verdachte een voet of onderbeen van zijn duopassagiere vastgepakt, wat leidde tot een ongeval waarbij het slachtoffer om het leven kwam. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief de belangen van de verdachte, de nabestaanden van het slachtoffer en de algemene verkeersveiligheid. De officier van justitie heeft aangegeven dat strafvervolging niet langer wenselijk is, mede gezien de wensen van de nabestaanden en de impact van het ongeval op de verdachte zelf. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen redelijk openbaar belang gediend is met strafvervolging, en heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in haar vervolging. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2002.