ECLI:NL:RBMID:2001:AB2209
Rechtbank Middelburg
- Hoger beroep
- H.A. Witsiers
- B.J.R.P. Verhoeven
- E.K. van der Lende-Mulder Smit
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding na blootstelling aan asbest
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 30 mei 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de Koninklijke Schelde Groep B.V. en Wijnandus, die beiden betrokken waren bij een procedure over schadevergoeding na blootstelling aan asbest. De appellant, Koninklijke Schelde Groep B.V., was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter te Middelburg, dat op 26 juli 1999 was gewezen. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kantonrechter waren benoemd, en heeft de grieven van beide partijen beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat pleura plaques, die bij Wijnandus waren geconstateerd, geen lichamelijk letsel zijn in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b BW, omdat deze geen lichamelijke klachten veroorzaken. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat de angst van Wijnandus voor een fatale asbestgerelateerde aandoening als reëel moet worden aangemerkt, gezien zijn langdurige blootstelling aan asbest tijdens zijn dienstverband bij de Koninklijke Schelde Groep B.V. De rechtbank heeft de grieven van de appellant verworpen en de zaak terugverwezen naar de kantonrechter voor verdere behandeling.
De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van deskundigenonderzoek om de ernst van het geestelijk lijden van Wijnandus vast te stellen, en of dit lijden te relateren is aan de blootstelling aan asbest. De rechtbank heeft de zaak terugverwezen naar de kantonrechter om de verdere procedure te bepalen, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de benoeming van deskundigen en de vragen die aan hen voorgelegd moeten worden.