ECLI:NL:RBMID:2001:AB2184
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen in faillissement
Op 14 maart 2001 heeft de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen eiser, [eiser], en de gedaagden, Koninklijke Schelde Groep B.V. en De Schelde Apparatenbouw Goes B.V. Eiser was van 1 mei 1986 tot 15 juli 1996 statutair directeur van gedaagde sub 2, AKF, en tevens commissaris bij HAF. Na het faillissement van HAF hebben de curatoren eiser aansprakelijk gesteld op basis van de artikelen 2:248 en 2:259 BW. De rechtbank te Zutphen heeft deze vorderingen afgewezen. Eiser vorderde nu van AKF en De Schelde een schadevergoeding van f. 40.188,75, vermeerderd met wettelijke rente, en vergoeding van nog te lijden schade.
De rechtbank overweegt dat AKF gehouden is de schade die eiser heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden te vergoeden. De hoogte van de vordering werd door AKF niet langer betwist, waardoor deze vordering werd toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiser tegen De Schelde wordt afgewezen, omdat er geen verplichting bestond voor De Schelde om eiser te verzekeren tegen bestuurdersaansprakelijkheid, gezien de minderheidsdeelneming in HAF. De rechtbank concludeert dat de vordering van eiser tegen AKF toewijsbaar is, terwijl de vordering tegen De Schelde wordt afgewezen.
De rechtbank compenseert de proceskosten gedeeltelijk, gezien de overeenkomsten in de gevoerde weren van beide gedaagden. De uitspraak bevat ook bepalingen over de uitvoerbaarheid van het vonnis en de kostenveroordeling. Dit vonnis is uitgesproken door mr. H.A. Witsiers in aanwezigheid van de waarnemend griffier.