ECLI:NL:RBMID:2001:AB0255

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
26 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30/2001
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.M. Steenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige bezetting van het schip 'Saga Tide' door Greenpeace

In deze zaak, die op 26 februari 2001 werd behandeld, heeft de president van de arrondissementsrechtbank te Middelburg uitspraak gedaan in een kort geding tussen Saga Forest Carriers International A/S en Stichting Greenpeace Nederland. Saga, de eiseres, vervoert houtproducten van Canada naar Europa en heeft een vergunning voor de winning van deze houtproducten. Greenpeace, de gedaagde, heeft actie gevoerd door zich vast te klampen aan het schip 'Saga Tide', dat zich op dat moment in de haven van Vlissingen bevond. Deze actie had tot gevolg dat de lossing van de lading hout onmogelijk werd gemaakt. Greenpeace stelt dat haar acties gericht zijn op het behoud van de 'ancient forests' en het stoppen van de houtkap in Canada.

De rechtbank overweegt dat de bezetting van het schip tegen de wil van de rechthebbenden in beginsel onrechtmatig is. Er moet worden onderzocht of het doel van Greenpeace, het behoud van de bossen, een rechtvaardigingsgrond biedt voor hun acties. De president concludeert dat, hoewel Greenpeace een sympathiek doel nastreeft, dit niet rechtvaardigt dat zij de rechten van Saga schendt. De rechtbank wijst de vordering van Greenpeace om de hoogte van de dwangsom te verlagen af en oordeelt dat de gevorderde dwangsom van f. 100.000,-- per overtreding toewijsbaar is, omdat Greenpeace niet onvoorwaardelijk heeft toegezegd zich aan een veroordelend vonnis te houden.

De president gebiedt Greenpeace om haar acties te staken en veroordeelt hen in de kosten van het geding. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een afweging van belangen tussen de partijen, waarbij het belang van Saga prevaleert. De president verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af. Deze uitspraak is een belangrijke bevestiging van de rechtspositie van partijen in het kader van acties die de uitvoering van legale activiteiten belemmeren.

Uitspraak

d.d. 26 februari 2001
De president van de arrondissementsrechtbank te Middelburg overweegt en beslist als volgt inzake:
Kort geding nr.: 30/2001
Saga Forest Carriers International A/S,
gevestigd te Tonsberg, Noorwegen,
eiseres,
procureur: mr. C.H. Brinkman,
advocaat: mr. O.G. Trojan te Rotterdam,
tegen:
Stichting Greenpeace Nederland,
statutair gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: J.P.G. van den Broek.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als Saga en Greenpeace.
Ter terechtzitting van 26 februari 2001 heeft Saga - kort gezegd - gevorderd Greenpeace te gebieden haar acties die zij heden is begonnen teneinde de lossing van het m.s. “Saga Tide” onmogelijk te maken of te verhinderen, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f. 100.000,-- per keer, alsmede Greenpeace te gebieden haar hulppersonen en sympathisanten instructie te geven elke actie waardoor de hiervoor genoemde lossing wordt bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van
f. 100.000,-- per keer, alsmede Saga toe te staan de hierboven bedoelde lossing ongehinderd uit te voeren, zo nodig met bijstand van de sterke arm en justitie.
Verder heeft Saga gevorderd Greenpeace te veroordelen in de kosten van dit geding.
Greenpeace heeft verweer gevoerd.
Na verder debat is vonnis gevraagd.
2. De feiten
In dit geding wordt voorshands van de volgende feiten uitgegaan:
2.1. Saga vervoert op grond van een aantal overeenkomsten met verschillende houtverwerkende bedrijven te British Columbia, Canada, houtprodukten van Canada naar verschillende bestemmingen in Europa.
2.2.Het vervoer van houtprodukten vindt plaats in overeenstemming met alle toepasselijke nationale en internationale bepalingen. Voorts zijn terzake van de winning van de houtprodukten, die Saga vervoert, vergunningen in Canada afgegeven door de provinciale overheid van British Columbia. De door Saga vervoerde houtprodukten zijn afkomstig van zogenaamde “ancient forests”.
2.3. Het m.s. “Saga Tide” van Saga - hierna te noemen het schip - vervoert thans houtprodukten waarvan een gedeelte dient te worden gelost in de haven van Vlissingen. Het schip bevindt zich sinds zondagavond op de rede van Vlissingen.
2.4. Greenpeace stelt zich onder meer tot doel het behoud van de “ancient forests”.
2.5. Vandaag, 26 februari 2001, zijn een aantal personen of sympathisanten van Greenpeace aan boord van het schip gegaan, die zich vastgeklampt hebben aan onder meer de ankerketting van het schip. Hierdoor is lossing van de lading hout niet mogelijk. Greenpeace heeft geweigerd aan die bezetting een einde te maken. Zij heeft voorts aangekondigd afmeren van het schip te willen bemoeilijken of verhinderen doordat actievoerders rond het schip zullen gaan zwemmen.
3. Het geschil
3.1. Saga stelt dat de acties van Greenpeace onrechtmatig zijn aangezien voor de door Saga vervoerde houtprodukten een - op democratische wijze verkregen - vergunning voor de winning is afgegeven. Verder vindt het onderhavige vervoer plaats in overeenstemming met alle toepasselijke nationale en internationale regelgeving.
Door de onder 2.5. genoemde bezetting van het schip en de verdere voorgenomen acties wordt de lossing van de lading verhinderd, tengevolge waarvan Saga schade lijdt. Voorts ontstaan door die acties gevaarlijke situaties aan boord van en rond het schip. Bij een afweging van de belangen van beide partijen dient het belang van Saga te prevaleren. Greenpeace heeft immers haar doel bereikt aangezien zij voldoende publiciteit heeft gehad van zowel de lokale media als de landelijke media.
3.2. Greenpeace stelt dat het primaire doel van deze actie is het stopzetten van de ongeoorloofde houtkap in Canada. Door middel van deze actie stelt Greenpeace de afnemers van het hout te willen overtuigen dat voor dergelijk hout alternatieven voorhanden zijn. Greenpeace stelt dat publiciteit zeker niet het einddoel is. Het is hoogstens een middel om bij de mensen misstanden aan de kaak te stellen.
Terzake de gevorderde dwangsom is Greenpeace van mening dat een bedrag van
f. 100.000,-- te hoog is.
4. De beoordeling
4.1. Uitgangspunt dient te zijn dat de bezetting van een schip tegen de wil van rechthebbenden in beginsel als onrechtmatig dient te worden gekwalificeerd. Onderzocht dient te worden of het door Greenpeace met haar actie nagestreefde op zich sympathieke doel - stopzetting van houtkap in de “ancient forests”- een rechtvaardigingsgrond oplevert. Greenpeace komt immers gelet op het algemeen belang dat zij wil dienen een zekere ruimte toe. Deze ruimte wordt niet onder alle omstandigheden begrensd door de rechten en vrijheden van anderen. In sommige gevallen zal het onvermijdelijk zijn dat enige inbreuk op de rechten en vrijheden van derden - zoals Saga eveneens niet betwist - wordt gemaakt. Hierbij zal echter steeds een afweging van belangen moeten worden gemaakt.
4.2. In dit verband is aan de zijde van Saga van belang dat tussen partijen vast staat dat zij op volstrekt legale wijze hout vervoert dat gekapt is krachtens door bevoegde autoriteiten in een deugdelijke procedure afgegeven vergunningen. Vast staat ook dat de acties van Greenpeace de lossing van dat hout verhinderen en dat Saga daardoor schade lijdt, onder meer in de vorm van extra havengelden, charterkosten en doorbetaling van losploegen die al besteld waren. Het lichten van het anker en het trachten af te meren kan door de reeds ondernomen en nog te ondernemen acties tot gevaarlijke situaties voor personen leiden.
Het directe belang van Greenpeace is gelegen in de door de actie opgeroepen publiciteit die bij kan dragen aan de realisering van de door haar gewenste beëindiging van de houtkap. Daartoe echter heeft zij ruimschoots gelegenheid gehad.
Afweging van de wederzijdse belangen van partijen leidt dan ook tot het oordeel dat de bezetting, die ten tijde van de behandeling van het kort geding al vele uren duurde, onrechtmatig is, dat die dient te worden beëindigd en dat verdere acties gericht op vertraging van de lossing niet toelaatbaar zijn. Als gevolg van de actie is de daglossingsploeg afbesteld en kan met de lossing eerst om heden 23.30 uur door de nachtploeg worden aangevangen. Derhalve zullen de te geven bevelen er toe strekken de actie per 19.00 uur heden te doen beëindigen.
4.3. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen nu Greenpeace ter zitting niet onvoorwaardelijk heeft toegezegd zich aan een veroordelend vonnis te houden. Omdat de hoogte van de dwangsom voldoende mogelijkheid moet bieden om Greenpeace aan de uitspraak te houden zal de vordering strekkende tot bijstand van de sterke arm worden afgewezen.
4.4. Greenpeace zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De president:
- gebiedt Greenpeace haar acties, die zij al dan niet door middel van hulppersonen of sympathisanten, heden begonnen is teneinde de lossing van m.s. “Saga Tide” onmogelijk te maken of te verhinderen, om uiterlijk heden 19.00 uur te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
f. 100.000,-- voor elke keer dat Greenpeace dit gebod zal overtreden, alsmede voor elke dag dat de overtreding zal voortduren;
- gebiedt Greenpeace haar hulppersonen en sympathisanten instructie te geven elke actie waardoor de hierboven genoemde lossing wordt bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt om uiterlijk heden 19.00 uur te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f. 100.000,-- voor elke keer dat Greenpeace dit gebod zal overtreden en voor elke dag dat Greenpeace daarin zal volharden;
- veroordeelt Greenpeace in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van Saga begroot op f. 463,13 wegens verschotten en f. 2.000,-- wegens procureurssa-laris;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Steenbeek, president, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 26 februari 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.
eb