ECLI:NL:RBMID:2000:AA9113

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
29 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14/2000
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.J.R.P. Verhoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanvaring tussen zeeschip en binnenvaartuig op de Westerschelde

Op 29 november 2000 deed de Rechtbank Middelburg uitspraak in een civiele zaak over een aanvaring tussen het zeeschip m.s. Priwall, eigendom van Walter Meyer Schiffahrts K.G., en het binnenvaartuig m.s. RP Basel, eigendom van N.V. Rederij Plouvier. De aanvaring vond plaats op 24 januari 1997 op de Westerschelde, onder zeer dichte mist. De rechtbank onderzocht de schuldvraag en concludeerde dat zowel de Priwall als de RP Basel schuld hadden aan de aanvaring. Walter Meyer stelde dat de schuld bij de RP Basel lag, terwijl Euro Trans, de eigenaar van de Trans Vik, die kort voor de aanvaring passeerde, betoogde dat zij geen schuld had. De rechtbank oordeelde dat de manoeuvres van de Priwall om een aanvaring met de Trans Vik te vermijden, niet goed waren uitgevoerd, en dat de RP Basel niet adequaat had gereageerd op de situatie. De rechtbank stelde de schuldverhouding vast op 75% voor de Trans Vik en 25% voor de Priwall. De vordering van Plouvier tegen Euro Trans werd gedeeltelijk toegewezen, en de rechtbank verwees de zaak naar de rolzitting voor verdere behandeling van de schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van scheepvaartverkeer in ongunstige weersomstandigheden en de noodzaak van goede communicatie tussen schepen.

Uitspraak

d.d. 29 november 2000
De arrondissementsrechtbank te Middelburg, enkelvoudige kamer, overweegt en beslist als volgt inzake:
rolnr.: 99-014
de vennootschap naar vreemd recht Walter Meyer Schiffahrts K.G. M.S. "Priwall",
gevestigd te Wischhafen, Duitsland,
verder aan te duiden als Walter Meyer
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
procureur: mr. C.H. Brinkman,
tegen:
de vennootschap naar Noors recht Euro Trans Skips K/S,
gevestigd Nesttun, Noorwegen,
verder aan te duiden als Euro Trans
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procureur: mr. N.H. van Everdingen.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Tussen partijen zijn de navolgende processtukken gewisseld:
* een met de dagvaarding overeenstemmende conclusie van eis;
* conclusie van antwoord in conventie tevens van voorwaardelijke eis in reconventie;
* conclusie van repliek in conventie tevens van antwoord in reconventie;
* conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
* conclusie van dupliek in conventie tevens voorwaardelijke van repliek in reconventie;
1.2. Partijen hebben daarna hun standpunten doen bepleiten.
2. De feiten
2.1. In de ochtend van 24 januari 1997, op of omstreeks 11.35 uur, heeft zich een aanvaring voorgedaan tussen het m.s. Priwall, een zeeschip (bulkcarrier, draagvermogen 2446 BRT), geladen met ijzererts, eigendom van Walter Meyer, en het m.s. RP Basel, een binnenvaartuig (motortankschip, laadvermogen 3042.41 ton), eigendom van N.V. Rederij Plouvier, verder Plouvier.
De aanvaring vond plaats op de Westerschelde in de buurt van Hansweert. Beide schepen waren afvarend in de betonde vaargeul, in hun eigen stuurboordzijde (de rode zijde) in de richting van Hansweert.
2.2. Ter plaatse heerste er op dat moment een zeer dichte mist. De Priwall en de RP Basel voeren tegen de vloedstroom in.
2.3. De toedracht was dat de Priwall, nadat zij in een eerder stadium de RP Basel voorbij was gelopen, naar stuurboord uitging en daarna in haar stuurboordzijde werd aangevaren door de RP Basel.
2.4. Kort voor deze aanvaring bevond zich een opvarend zeeschip, de Trans Vik, eigendom van Eurotrans, een tanker voor olie en andere vloeibare lading (draagvermogen 3206 BRT), geladen met chemicaliën, komend van de Overloop van Hansweert, in de zelfde vaargeul, aan haar eigen stuurboordzijde (de groene zijde), als die waarin zich de Priwall en de RP Basel bevonden. De Trans Vik is omstreeks 11.33 uur op korte afstand voor de Priwall en de RP Basel gaan overgelopen, van haar stuurboordzijde naar bakboordzijde op weg naar de Schaar van Waarde.
3. Het geschil
3.1. Het standpunt van Walter Meyer
3.1.1. Walter Meyer stelt zich primair op het standpunt dat de schuld van de aanvaring is gelegen bij de RP Basel.
3.1.2. Volgens Walter Meyer stak de Trans Vik omstreeks 11.33 uur plotseling zonder enige aanwijzing of aanzegging het vaarwater over waardoor zij op aanvaringskoers met de Priwall kwam. Teneinde een aanvaring met de Trans Vik te voorkomen moest de Priwall een noodmanoeuvre uitvoeren, hetgeen zij deed door hard stuurboord uit te gaan. De aanvaring met de Trans Vik werd daardoor voorkomen; de Trans Vik liep op zeer korte afstand voor de Priwall over.
De RP Basel had, toen zij waarnam dat zich een aanvaringssituatie tussen de Trans Vik en de Priwall ontwikkelde tijdig adequate maatregelen moeten nemen ter voorkoming van een aanvaring, hetgeen zij heeft nagelaten, aldus Walter Meyer.
Walter Meyer heeft in een andere procedure, bij deze rechtbank aanhangig onder rolnummer 97-304 Plouvier dienaangaande aangesproken.
3.1.3. Indien en voorzover zou moeten worden aangenomen dat de Priwall (mede) schuld aan de aanvaring zou hebben geldt dat Walter Meyer voor alle schade die zij als gevolg daarvan zou moeten dragen een vordering heeft op Euro Trans, omdat de manoeuvres die de Priwall direct voorafgaand aan de aanvaring heeft moeten maken noodzakelijk waren om een aanvaring met de Trans Vik te vermijden, zulks doordat de Trans Vik in strijd met alle regels heeft genavigeerd. Deze schade betreft zowel de schade aan de Priwall (cascoschade, gemiste inkomste en surveykosten als de schade aan de RP Basel waarvoor Walter Meyer in genoemde andere procedure in reconventie door Plouvier wordt aangesproken.
3.2. Het standpunt van Euro Trans
3.2.1. Volgens Euro Trans treft de Trans Vik geen schuld aan de aanvaring tussen de Priwall en de RP Basel. De Trans Vik is weliswaar kort voor deze aanvaring voor de Priwall en de RP Basel langs overgelopen, vanaf deze schepen gezien van bakboord naar stuurboord, maar dat gebeurde op een onder de gegeven omstandigheden aanvaardbare en veilige afstand van de Priwall en de RP Basel. Ten onrechte is deze manoevre aan boord van de Priwall zo geïnterpreteerd dat de Trans Vik op aanvaringskoers lag, zodat ook ten onrechte werd uitgevoerd de manoeuvre van scherp naar stuurboord draaien van de Priwall, dit zonder overleg met of waarschuwing aan de RP Basel.
3.2.2. In conventie heeft Euro Trans geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van Walter Meyer.
3.2.3. Voor het geval de rechtbank zou oordelen dat de aanvaring het gevolg is van schuld zowel aan de zijde van de de Priwall als aan de zijde van de Trans Vik en dat de RP Basel geen schuld treft waaruit zou volgen dat Euro Trans als hoofdelijk aansprakelijke door Plouvier zou kunnen worden aangesproken tot vergoeding van de gehele schade aan de RP Basel, dus ook boven het aandeel in verhouding tot het gewicht van de schuld van de Trans Vik, vordert Euro Trans dienaangaande vergoeding van Walter Meyer van hetgeen zij eventueel boven haar aandeel moet betalen of zal hebben betaald aan Plouvier, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 1997.
3.3. Beide partijen hebben er blijk van gegeven er de voorkeur aan te geven dat eerst over de schuldvraag zal worden beslist en daarna over de schade. De rechtbank zal daarom in dit stadium op de omvang van de schade niet ingaan.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Door partijen zijn met betrekking tot de toedracht van de aanvaring onder meer de navolgende bescheiden overgelegd:
a) het proces-verbaal van het Korps landelijke politiediensten, afdeling Delta, groep Terneuzen nr. 24019711202628;
b) het verslag van de Nautische Commissie bij de rechtbank van Koophandel te Antwerpen;
4.1.1. Nu partijen hun stellingen baseren op deze bewijsstukken, zal de rechtbank de zaak aan de hand van de daaruit blijkende gegevens beoordelen.
De rechtbank komt dan tot de navolgende beoordeling aangaande de toedracht die zich rond de aanvaring heeft voorgedaan:
Voorafgaand aan de aanvaring tussen de Priwall en de RP Basel heeft de Trans Vik, opvarend onderweg naar Antwerpen een aanvaring gehad met een ander schip, de Dutch Pilot, afvarend van Antwerpen. Deze aanvaring vond plaats omstreeks 11.20 uur ter hoogte van boei 49.
Vervolgens heeft de Trans Vik haar weg vervolgd, eerst het voor haar bestemde deel van het vaarwater volgend, maar vervolgens in afwijking daarvan varend in de richting van de Schaar van Waarde. De Rijkspolitie is aan boord gekomen van de Trans Vik in verband met de aanvaring met de Dutch Pilot.
4.1.2. Omstreeks 11.29 uur bevond de Trans Vik zich iets voorbij de groene boei 49 (positie 1 op de radarplot nr. 3 behorend bij de onder 4.1 genoemde bescheiden) vanwaar zij in een rechte koers (ongeveer 133 º) voer in de richting van de Schaar van Waarde.
Deze koers liep tot omstreeks 11.33 uur, ongeveer ter hoogte van de groene boei 51 (positie 7,8 op genoemde radarplot) in de zelfde richting als het voor het opvarend verkeer en dus ook voor de Trans Vik bestemde gedeelte van het vaarwater.
4.1.3. Vanaf dat moment vervolgde de Trans Vik weliswaar in rechte lijn de koers richting de Schaar van Waarde, maar dit voortzetten van de koers hield tegelijkertijd in het niet meer volgen van het vaarwater, waarvoor immers een wijziging van de koers in stuurboord richting tot ongeveer 170 º nodig zou zijn geweest.
4.1.4. Blijkens de uitgeschreven tekst van de marifoongesprekken op kanaal 65 zoals die blijken uit het verslag van de Nautische Commissie werd er om 11.28 en 11.29 uur nog overlegd met de Centrale te Hansweert en de Rijkspolitie te water (P83) over het vervolgen door de Trans Vik van haar weg naar Antwerpen. In de gesprekken daarna wordt geen melding gemaakt van het besluit of het voornemen van de Trans Vik om het vaarwater over te steken om naar de Schaar van Waarde.
De loods die aan boord van de Trans Vik was heeft tegenover de Nautische Commissie verklaard via zijn portofoon op kanaal 65 te hebben gemeld dat de Trans Vik naar de Schaar van Waarde ging om te ankeren, maar dat zijn portofoon niet bleek te werken, hetgeen verklaart waarom deze boodschap niet is overgekomen.
4.1.5. Gelet hierop en gezien de heersende zeer dichte mist konden de Priwall en de RP Basel uitsluitend afgaan op de radarbeelden, waardoor het voor de Priwall en de RP Basel, die zich omstreeks 11.33 uur bevonden ter hoogte van de rode boei 44 afvarend in het voor hen bestemde deel van het vaarwater niet eerder dan vanaf dat moment duidelijk heeft kunnen zijn dat de Trans Vik niet meer het vaarwater volgde, maar ten opzichte van het vaarwater afweek van de lijn van het vaarwater en in voor de Trans Vik bakboord richting het voor de Priwall en de RP Basel bestemde deel van het vaarwater ging oversteken.
4.1.6. De Priwall hoefde er in beginsel niet op bedacht te zijn dat de Trans Vik het voor haar bestemde vaarwater ging verlaten en dat voor de Priwall ging oversteken, temeer daar blijkens de marifoongesprekken op kanaal 65 (waarvan de tekst onderdeel vormt van het verslag van de Nautische Commissie) de Trans Vik om 11.28.16 uur nog vroeg of zij haar weg naar Antwerpen kon vervolgen. Vanzelfsprekend had de Priwall om 11.33 uur wèl alle aanleiding om na te gaan of een aanvaring dreigde met de Trans Vik.
Euro Trans heeft betoogd dat aan boord van de Priwall aan de hand van een plot twee minuten later vastgesteld had kunnen worden dat de koers van de Trans Vik zodanig was dat zij nog voor de Priwall en de RP Basel kon passeren.
Deze stelling is op zich niet onjuist, maar miskent dat voor de Priwall in de tijd gelegen tussen 11.33 en 11.35 uur onzekerheid daarover bestond en dat, gesteld dat om 11.35 uur de uitkomst van een plot zou zijn geweest dat er aanvaring zou volgen, er mogelijk geen tijd meer zou zijn geweest om nog maatregelen te treffen om een aanvaring te voorkomen.
4.1.7. Toen de Priwall om 11.33 uur werd geconfronteerd met het "plotseling" gaan oversteken van het vaarwater door de Trans Vik heeft zij er dan ook in redelijkheid voor kunnen kiezen onmiddellijk iets te doen ter voorkoming van een op handen zijnde aanvaring met de Trans Vik.
Uit de voormelde radarplot nr. 3 blijkt echter ook dat de Priwall niet onmiddellijk om 11.33 uur naar stuurboord is gaan uitwijken. Dit gebeurde pas om 11.35 uur (positie 12), op een moment dat de Trans Vik al min of meer de koerslijn die de Priwall tot aan dat moment volgde was gepasseerd.
De keuze om plotseling naar stuurboord uit te wijken, derhalve meegaand in de richting die de Trans Vik volgde, was dan ook geen goede, gelet op de toen voor de Priwall waarneembare koers van de Trans Vik, maar bovendien en vooral gelet op de aanwezigheid van de RP Basel die de Priwall aan het oplopen was.
4.1.8. Aan boord van de RP Basel is blijkens de verklaring van schipper tegenover de Nautische Commissie het oversteken van de Trans Vik waargenomen, maar niet gezien als een oversteek die een gevaar voor aanvaring opleverde. De RP Basel kon dat toen redelijkerwijs zo interpreteren, mede omdat zij nog een eind achter de Priwall voer en dus verder verwijderd was van de overstekende Trans Vik. Achteraf kan ook worden vastgesteld dat de Trans Vik nog voor de RP Basel langs kon, zodat geconstateerd kan worden dat de inschatting van de schipper van de RP Basel juist is geweest.
Het valt de RP Basel dan ook niet aan te rekenen dat zij niet net als de Priwall is gaan uitwijken.
4.1.9. Dit laatste zou anders kunnen zijn indien de RP Basel erop bedacht had moeten zijn dat de Priwall zover naar stuurboord zou gaan uitwijken dat zij daardoor in aanvaring zou kunnen komen met de RP Basel.
Uit voormelde marifoongesprekken en radarplot 3 blijkt dat de Priwall om 11.33.53 uur melding maakt van haar ongerustheid over het oversteken van het vaarwater door de Trans Vik. Om 11.35.07 meldt de Priwall dat zij naar stuurboord uitwijkt voor de naderende Trans Vik. De aanvaring met de RP Basel volgt vóór 11.35.53, zijnde het tijdstip waarop de Priwall de aanvaring meldt. De rechtbank acht de tijd die er aldus voor de RP Basel bestond om te reageren zo kort dat in redelijkheid niet van haar verlangd kon worden om nog adequate maatregelen te treffen ter vermijding van een aanvaring met de Priwall.
4.2. De rechtbank concludeert op grond van al het voorgaande dat zowel de Trans Vik als de Priwall schuld hebben aan de aanvaring.
4.2.1. De Trans Vik had gezien de nadering van de Priwall en de RP Basel het vaarwater niet mogen gaan oversteken zoals zij dat heeft gedaan, maar had, toen zij daartoe toch besloot, bovendien dit niet mogen doen zonder instemming van andere in de nabijheid zijnde scheepvaartverkeer, althans zonder dit daarover te informeren en zich ervan te vergewissen dat deze informatie was overgekomen.
Het eventuele feit dat op de Trans Vik door de loods via een portofoon werd aangekondigd dat zij ging oversteken laat de rechtbank buiten beschouwing; de betreffende boodschap is immers niet door anderen ontvangen, vermoedelijk omdat de portofoon niet functioneerde
Deze omstandigheid is echter aan de Trans Vik toe te rekenen. Bovendien had de loods kunnen vragen of de boodschap was overgekomen en bij het uitblijven van een antwoorden kunnen kiezen voor het gebruik van andere communicatiekanalen dan via de portofoon.
4.2.2. Voor de Priwall geldt dat het feit dat zij pas omstreeks 11.33 uur bemerkte dat de Trans Vik het vaarwater ging oversteken haar op zich niet valt aan te rekenen evenmin als het feit dat zij achteraf beschouwd te overhaast en te bruusk onmiddellijk besloot tot een manoeuvre om de door haar gevreesde aanvaring met de Trans Vik te vermijden.
Gegeven de voor haar inmiddels kenbare koers van de Trans Vik en de voor haar kenbare positie van de RP Basel was de keuze van de Priwall om naar stuurboord uit te wijken echter geen juiste keuze, hetgeen haar moet worden toegerekend.
Voorts geldt dat zij zonder noodzaak de RP Basel was gaan oplopen; gelet op heersende mist nam zij daarmee een zeker risico en kwam zij te verkeren in een situatie waarin uitwijken minder gemakkelijk was geworden.
In een en ander is de medeschuld van de Priwall gelegen.
4.2.3. Gelet op alle voormelde omstandigheden acht de rechtbank het aandeel in de schuld van de Trans Vik groter dan dat van de Priwall. De rechtbank acht het aandeel van de Trans Vik te stellen op 75% en dat van de Priwall op 25%.
4.3. Waar zowel de Trans Vik als de Priwall schuld hebben aan de aanvaring tussen de Priwall en de RP Basel en laatstgenoemd schip geen schuld treft, zijn de eigenaren van deTrans Vik en de Priwall jegens Plouvier hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schade die zij ten gevolge van deze aanvaring heeft geleden.
De vordering in conventie van Plouvier gericht tegen Eurotrans is derhalve gedeeltelijk toewijsbaar.
4.4. De voorwaarde waaronder Euro Trans haar vordering in reconventie heeft ingesteld (te weten dat de rechtbank zou oordelen dat de aanvaring het gevolg is van schuld zowel aan de zijde van de Priwall als aan de zijde van de Trans Vik en dat de RP Basel geen schuld treft) is gelet op het voorgaande oordeel vervuld.
4.5. In hun onderlinge verhouding dienen Walter Meyer en Euro Trans ieder bij te dragen aan de vergoeding van de schade van Plouvier in de verhouding tot ieders aandeel in de schuld. Voorzover het zover zou komen dat Euro Trans door Plouvier wordt aangesproken voor een groter aandeel dient Walter Meyer aan Euro Trans te vergoeden hetgeen Euro Trans boven haar aandeel in dat geval zal hebben voldaan. De reconventionele vordering van Euro Trans tegen Walter Meyer is derhalve eveneens toewijsbaar.
4.6. De vordering in conventie is qua omvang voor een deel voorlopig begroot en voor het overige niet uitgedrukt in een bedrag. De vordering in reconventie is qua omvang niet aangeduid; er slechts schadevergoeding nader op te maken bij staat gevorderd.
Gelet op de samenhang van de conventionele en de reconventionele vordering en het gegeven dat partijen eerst een beslissing over de schuldvraag hebben gevraagd alvorens op de omvang van de schade in te gaan, terwijl bovendien partijen nog in twee andere procedures verwikkeld zijn over de onderhavige aanvaring, komt het de rechtbank zinvol voor in alledrie de procedures een comparitie van partijen te gelasten waarin de afwikkeling van de schadevergoeding kan worden besproken. Mogelijk hebben partijen daaraan geen behoefte omdat zij op basis van de vonnissen van de rechtbank in onderling overleg tot zo'n afwikkeling kunnen komen of om andere redenen.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol zodat partijen zich hierover kunnen uitlaten.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie en in reconventie:
alvorens nader te beslissen:
verwijst deze zaak naar de rolzitting van deze rechtbank van 24 januari 2001 op partijen zich kunnen uitlaten naar aanleiding van hetgeen onder 4.6 is overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R.P. Verhoeven en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.