ECLI:NL:RBMID:2000:AA8440

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
8 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/015241-00
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met geweld en schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 8 november 2000 heeft de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging met geweld. De zaak kwam voort uit twee incidenten waarbij de verdachte betrokken was. Het eerste incident vond plaats op 16 juli 2000, waar de verdachte samen met een mededader een autoradio uit een Volkswagen heeft geprobeerd te stelen door een ruit in te slaan. Het tweede incident vond plaats tussen 16 mei en 5 juni 2000, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft gestolen uit een schoolgebouw in Vlissingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van 350 gulden aan de benadeelde partij, R.O.C. Zeeland. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide tenlastegelegde feiten en heeft de gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van 350 gulden voor de geleden schade. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een bedrag van 175 gulden aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet voldaan werd aan deze verplichting. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de raadsman van de verdachte, mr. M.C. van der Want, en de griffier A.S. Heberlein-Guiran.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG
meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 12/015241-00
Datum uitspraak: 8 november 2000
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 16 juli 2000
Datum voorlopige hechtenis: 22 juli 2000
Opheffing voorlopige hechtenis: 26 oktober 2000
------------------------------------------------
V O N N I S
van de arrondissementsrechtbank te Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
(verdachte),
geboren op (geboortedatum) te (geboorteplaats),
wonende te (woonplaats),
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. M.C. van der Want, advocaat te Zierikzee.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
26 oktober 2000.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. van Es en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte groot 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij f 350,-- zal worden toegewezen en dat daarnaast de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van f 175,--, subsidiair 3 dagen hechtenis aan de verdachte zal worden opgelegd ten behoeve van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het inbeslaggenomen goed, te weten een sportschoen Nike, in bewaring zal worden gehouden ten behoeve van de rechthebbende.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit vonnis is gevoegd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als hierna is vermeld.
1.
hij op of omstreeks 16 juli 2000, in de gemeente Vlissingen
--ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om samen
en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto, merk Volkswagen,
gekentekend (kenteken), weg te nemen een autoradio en/of ander(e) goed(eren) van
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan (benadeelde partij), in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse
sleutel--
samen met zijn mededader, althans alleen, opzettelijk een ruit van die auto
heeft ingeslagen/vernield en vervolgens de in het dashbaooard van die auto
aanwezige radio (met geweld) daaruit heeft verwijderd,
welk voorgenomen misdrijf niet is voltooid alleen tengevolge van een
omstandigheid, onafhankelijk van de wil van verdachte en/of van zijn mededader;
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 31 mei 2000 tot en met 05 juni 2000,
in de gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een schoolgebouw aan/nabij de Hercules Segherslaan te Vlissingen heeft
weggenomen een of meer goed(eren), te weten een of meer videorecorder(s) en/of
videoplayer(s) en/of een hoeveelheid snoepgoed en/of een (deel van een)
computer, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan R.O.C. Zeeland, in elk geval (telkens) aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde onder 1 en 2 levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie(s)
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
de persoon van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een inbraak in een auto en tweemaal in een schoolgebouw. Dergelijke feiten veroorzaken doorgaans veel overlast en ergernis en brengen voor de slachtoffers financiële schade met zich mee. Uit de stukken blijkt dat zowel het een als het ander ook bij de bewezen verklaarde feiten het geval was.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 25 augustus 2000;
het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 28 augustus 2000 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, unit Middelburg.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte (in Nederland) niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vordering tot schadevergoeding
(Naam benadeelde) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van ¦ 740,--.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
De benadeelde partij heeft slechts aangetoond dat door deze tot een bedrag van f 350,-- schade is geleden, te weten post 1 glasschade autoruit van f 150,-- en post 3 de waarde van de 1½ jaar oude autoradio vastgesteld op f 200,--.
Post 3 extra kosten glasschade is niet onderbouwd.
Aannemelijk is dat deze schade het gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij kan dus tot dat bedrag worden toegewezen. Het meer gevorderde dient echter te worden afgewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Tevens ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ¦ 175,-- ten behoeve van het slachtoffer/benadeelde.
Beslag
Met betrekking tot het in beslaggenomen voorwerp, te weten:
- 1 sportschoen, Nike,
kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf, die gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest, te weten: 103 dagen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
ijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen ¦ 350,--.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer/benadeelde te betalen ¦ 175,-- bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ¦ 175,-- ten behoeve van het slachtoffer/benadeelde, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij een bedrag van ¦ 175,-- te betalen komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien verdachte aan de benadeelde partij een bedrag van ¦ 175,-- heeft betaald, komt daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ¦ 175,-- ten behoeve van het slachtoffer te vervallen).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mrs. R.H. Holl en E.P. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van A.S. Heberlein-Guiran als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 november 2000.