ECLI:NL:RBMID:2000:AA8438

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
8 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/015240-00
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en inbraak door verdachte in Vlissingen met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 8 november 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en inbraken in de gemeente Vlissingen. De verdachte, geboren op een onbekende datum en woonachtig in Vlissingen, was op het moment van de zitting gedetineerd in het Huis van Bewaring in Den Haag. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F. van Es, die een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, heeft geëist. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aanzienlijke hoeveelheid autokraken en inbraken in school- en kantoorgebouwen, wat heeft geleid tot financiële schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank heeft geoordeeld dat een langdurige gevangenisstraf noodzakelijk is om te voorkomen dat de verdachte opnieuw inbraken pleegt. De verdachte heeft zich bereid verklaard deel te nemen aan een afkickprogramma, wat de rechtbank als positief heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding tot een bedrag van f 350,-- toegewezen en de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot het volgen van een afkickprogramma.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG
meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 12/015240-00
Datum uitspraak: 8 november 2000
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 16 juli 2000
Datum voorlopige hechtenis: 22 juli 2000
Opheffing/schorsing voorlopige hechtenis/invrijheidstelling: n.v.t.
------------------------------------------------
V O N N I S
van de arrondissementsrechtbank te Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
(verdachte),
geboren op (geboortedatum) te (geboorteplaats),
wonende te Vlissingen,
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Den Haag (unit 1), Pompstationsweg 32 te ‘s-Gravenhage,
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. E.G.M. Smit, advocaat te Middelburg.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
26 oktober 2000.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. van Es en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, en rekening houdende met de op de terechtzitting erkende ad informandum gevoegde strafbare feiten, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte groot 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich zal gedragen naar de door het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs te geven aanwijzingen, die onder meer moeten inhouden dat veroordeelde zal deelnemen aan een afkickprogramma en dat ook zal voltooien.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van f 350,-- zal worden toegewezen en dat daarnaast de schadevergoedings-maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van f 175,--, subsidiair 3 dagen hechtenis aan de verdachte zal worden opgelegd ten behoeve van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen, te weten een Stanley schroevendraaier en een life-hammer zullen worden verbeurd verklaard.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting (na pleidooi van de raadsman) kenbaar gemaakt dat de officier van justitie voornemens is een vordering ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht tegen de verdachte aanhangig te maken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit vonnis is gevoegd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als hierna is vermeld.
1.
hij op of omstreeks 16 juli 2000, in de gemeente Vlissingen
--ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om samen
en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto, merk Volkswagen,
gekentekend (kenteken), weg te nemen een autoradio en/of ander(e) goed(eren) van
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan (de benadeelde partij 1), in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse
sleutel--
samen met zijn mededader, althans alleen, opzettelijk een ruit van die auto
heeft ingeslagen/vernield en vervolgens de in het dashbaooard van die auto
aanwezige radio (met geweld) daaruit heeft verwijderd,
welk voorgenomen misdrijf niet is voltooid alleen tengevolge van een
omstandigheid, onafhankelijk van de wil van verdachte en/of van zijn mededader;
2.
hij op of omstreeks 21 juni 2000, in de gemeente Vlissingen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto, merk
Alfa Romeo, gekentekend (kenteken), heeft weggenomen een autoradio en/of
autopapieren en/of een aantal dartpijltjes, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan (naam benadeelde partij 2), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 mei 2000 tot en met 05 juni 2000,
in de gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een schoolgebouw aan/nabij de Hercules Segherslaan te Vlissingen heeft
weggenomen een of meer goed(eren), te weten een of meer videorecorder(s) en/of
videoplayer(s) en/of een hoeveelheid snoepgoed en/of een (deel van een)
computer, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan R.O.C. Zeeland, in elk geval (telkens) aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde onder 1, 2 en 3 levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie(s)
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
de hierna te noemen door de officier van justitie ter bepaling van de strafmaat naast de ten laste gelegde feiten op de dagvaarding vermelde en door de verdachte erkende (ad informandum gevoegde) feiten;
de persoon van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aanzienlijke hoeveelheid autokraken. Daarnaast heeft hij ook een aantal keren ingebroken in school- en kantoorgebouwen en eenmaal in een woning.
Dergelijke feiten veroorzaken doorgaans veel overlast en ergernis en brengen voor de slachtoffers financiële schade met zich mee.
Uit de stukken blijkt dat zowel het een als het ander ook bij de bewezen verklaarde en ad informandum gevoegde feiten het geval was.
Behalve aan de hiervoren bewezenverklaarde feiten heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de volgende, door de verdachte ter terechtzitting bekende strafbare feiten:
015240-00 19 juni 2000, Ken. Hasselaarstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak
incident 2 (aangifte 00-322372)
015240-00 07 juli 2000, Hogeweg, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Poging autoinbraak
incident 4 (aangifte 00-325055)
015240-00 8/9 mei 2000, Zeemanserve, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 6 (aangifte 00-408887)
015240-00 7-9 juni 2000, Vlamingstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 7 (aangifte 00-411232)
015240-00 10/11 juni 2000, Spuikomweg, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak incident 8 (aangifte 00-411389)
015240-00 11/12 juni 2000, Paul Krugerstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak incident 9 (aangifte 00-411471)
015240-00 28/29 juni 2000, Kenau Hasselaarstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 10 (aangifte 00-412828)
015240-00 28 juni 2000, Brouwenaarstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Poging autoinbraak incident 11 (aangifte 00-412883)
015240-00 2/3 juli 2000, Glacisstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak incident 12 (aangifte 00413096)
015240-00 06 juli 2000, Hobeinstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Poging autoinbraak incident 13 (aangifte 00-413365)
015240-00 06 juli 2000, Dokter Nolsonstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 14 (aangifte 00-413367)
015240-00 5/6 juli 2000, Paul Krugerstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 15 (aangifte 00-413370)
015240-00 08 juli 2000, Korte Zelke, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 16 (aangifte 00-413597)
015240-00 09 juli 2000, Korte Zelke, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 17 (aangifte 00-413631)
015240-00 09 juli 2000, Korte Zelke, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 18 (aangifte 00-413632)
015240-00 13 juli 2000, Stadhuisplein, Vlissingen, Gem. Vlissingen,
Autoinbraak incident 19 (aangifte 00-414018)
015240-00 15 juli 2000, Paul Krugerstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak incident 20 (aangifte 00-414142)
015240-00 15 juli 2000, Hobeinstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak incident 21 (aangifte 00-414445)
015240-00 14 juli 2000, Brouwenaarstraat, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Autoinbraak incident 22 (aangifte 00-326244)
015240-00 15 juli 2000, Hermesweg, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Poging autoinbraak incident 24 (aangifte 00-414265)
015240-00 26/27 juni 2000, Adr. Coortelaan 3, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Inbraak Stichting Surant incident 33 (aangifte 00-412778)
015240-00 26/27 juni 2000, Adr. Coortelaan 1A, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Inbraak kantoor Stichting SAAM incident 34 (aangifte 00-323522)
015240-00 26/27 juni 2000, Adr. Coortelaan 3, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Poging inbraak gebouw Vereniging Kroatia incident 35 (aangifte 00-412660)
015240-00 22 mei 2000, Jacob Marislaan 25, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Woninginbraak incident 38 (aangifte 00-317807)
015240-00 29 mei 2000, Adr. Coortelaan 3, Vlissingen, Gem. Vlissingen, Inbraak ruimte Yoegoslavische Vereniging incident 42 (aangifte 00-319040)
Het openbaar ministerie heeft de betreffende processen-verbaal gevoegd bij het dossier en door een korte vermelding op de inleidende dagvaarding te kennen gegeven dat deze feiten onder de aandacht van de rechter zullen worden gebracht en dat de verdachte daarvoor niet apart zal worden vervolgd.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 9 augustus 2000;
het over de verdachte uitgebrachte vroeghulprapport d.d. 19 juli 2000 van het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs te Middelburg;
een brief d.d. 3 augustus 2000 van het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs te Middelburg;
het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 13 augustus 1999 van het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs te Middelburg.
De rechtbank overweegt dat verdachte al vele malen eerder veroordeeld is voor vermogensdelicten. De inbraken worden door verdachte gepleegd om te kunnen voorzien in zijn behoefte aan verdovende middelen. Al meerdere keren is door verdachte vergeefs gepoogd af te kicken om de spiraal te doorbreken.
Deze omstandigheden, gevoegd bij het grote aantal feiten dat thans berecht wordt, maken dat een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is opdat het verdachte feitelijk niet mogelijk zal zijn nieuwe inbraken te plegen.
Ook nu heeft verdachte zich bereid verklaard een afkickprogramma te volgen en zich daartoe aangemeld bij een verslavingsinstelling.
De maatschappij en verdachte hebben er belang bij dat een nieuwe poging van verdachte om af te kicken slaagt. Om die reden dient de hiervoor genoemde langdurige gevangenisstraf niet zó lang te zijn dat verdachte daardoor elk perspectief op de nagestreefde verbetering wordt ontnomen. Het belang van de maatschappij vergt dat hij die verbetering bereikt.
Verdachte dient de in detentie door te brengen tijd te benutten als voorbereiding op het gemotiveerd deelnemen aan een ontwenningskuur.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsstraf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde van Reclasseringstoezicht aangewezen is om verdachte ertoe te bewegen aansluitend aan de detentie al dan niet in een kliniek zijn verslaving te doorbreken.
Vordering tot schadevergoeding
(Benadeelde partij 1) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van ¦ 740,--.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
De benadeelde partij heeft slechts aangetoond dat door deze tot een bedrag van f 350,-- schade is geleden, te weten post 1 glasschade autoruit van f 150,-- en post 3 de waarde van de 1½ jaar oude autoradio vastgesteld op f 200,--.
Post 3 extra kosten glasschade is niet onderbouwd.
Aannemelijk is dat deze schade het gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij kan dus tot dat bedrag worden toegewezen. Het meer gevorderde dient echter te worden afgewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Tevens ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ¦ 175,-- ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 1).
Beslag
De in beslaggenomen en niet teruggeven voorwerpen , te weten:
1 Stanley schroevendraaier;
1 life-hammer,
zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, het onder 1 bewezenverklaarde is begaan.
Voornoemde voorwerpen zullen daarom verbeurd worden verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14d, 24c, 33, 33a, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de door of namens het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs te Middelburg te geven aanwijzingen, ook wanneer deze inhouden het volgen van een al dan niet klinisch afkickprogramma voorzover deze instelling dat nodig acht en voorzover veroordeelde tot deelname daaraan wordt toegelaten.
Verstrekt aan genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de genoemde bijzondere voorwaarde.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een Stanley schroevendraaier en een life-hammer.
Wijst de vordering van (de benadeelde partij 1) ten dele toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen ¦ 350,--.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer (de benadeelde partij 1) te betalen ¦ 175,-- bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ¦ 175,-- ten behoeve van het slachtoffer (de benadeelde partij 1), daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij een bedrag van ¦ 175,-- te betalen komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien verdachte aan de benadeelde partij een bedrag van ¦ 175,-- heeft betaald, komt daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ¦ 175,-- ten behoeve van het slachtoffer te vervallen).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mrs. R.H. Holl en E.P. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van A.S. Heberlein-Guiran als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 november 2000.