ECLI:NL:RBMID:2000:AA7922

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/015322/00
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift onthouding kennisneming van processtukken in strafzaak

Op 5 oktober 2000 heeft de meervoudige raadkamer van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift van de verdachte, die zich in voorlopige hechtenis bevond op verdenking van poging tot doodslag. Het bezwaarschrift, ingediend door de raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, betrof de onthouding van kennisneming van bepaalde processtukken door de officier van justitie, mr. J.J.A. Groen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig en correct was ingediend en dat de meervoudige raadkamer bevoegd was om kennis te nemen van de zaak.

De feiten wezen erop dat de officier van justitie op 21 september 2000 had meegedeeld dat, in het belang van het onderzoek, kennisneming van bepaalde stukken werd onthouden. De raadsman voerde aan dat deze stukken ontlastend konden zijn voor de verdachte en verzocht om toevoeging van deze stukken aan het procesdossier. De officier van justitie verklaarde dat de stukken nog niet aan het dossier waren toegevoegd en dat het belang van het onderzoek zich tegen afgifte in dit stadium verzette.

De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie onvoldoende had gemotiveerd waarom de kennisneming van de stukken werd onthouden. De rechtbank stelde vast dat de stukken, hoewel nog niet in het dossier gevoegd, wel degelijk als processtukken moesten worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar van de verdachte gegrond was en gelastte de toevoeging van de stukken aan het procesdossier, zodat de verdachte onverwijld kennis kon nemen van deze stukken.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG
meervoudige raadkamer voor strafzaken
beslissing op bezwaarschrift onthouding kennisneming van processtukken
Parketnummer: 12/015322/00
RK-nummer: 00/298
datum uitspraak: 5 oktober 2000
Tegenspraak
BESCHIKKING
van de arrondissementsrechtbank te Middelburg, meervoudige raadkamer voor strafzaken, op het bezwaarschrift onthouding kennisneming van processtukken als bedoeld in artikel 32 van het Wetboek van Strafvorde-ring, in de strafzaak betreffende de verdachte:
[bezwaarde]
geboren te Breda,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Torentijd te Middelburg,
verder bezwaarde te noemen.
raadsman: mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht.
De procedure
Het namens bezwaarde door mr. van Berge Henegouwen ingediende bezwaarschrift is op 26 september 2000 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
Het bezwaarschrift is op 3 oktober 2000 in raadkamer behandeld.
Gehoord zijn de bezwaarde en de raadsman alsmede de officier van justitie in het arrondissement Middelburg, mr. J.J.A. Groen.
De meervoudige raadkamer heeft naast het hierboven genoemde bezwaarschrift kennis genomen van de stukken die zijn gevoegd in het dossier, bekend onder bovengenoemd parketnummer.
De feiten
Bezwaarde bevindt zich in voorlopige hechtenis op verdenking van, kort gezegd, het medeplegen van poging doodslag op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]. Bij brief van 21 september 2000 heeft de officier van justitie aan bezwaarde meegedeeld dat, in het belang van het onderzoek, kennisneming van bepaalde stukken wordt onthouden.
Het standpunt van de bezwaarde
Bezwaarde maakt bezwaar tegen het onthouden van stukken, op gronden zoals weergegeven in het namens hem ingediende bezwaarschrift, welke gronden als hier herhaald en ingelast moeten worden beschouwd. In raadkamer heeft de raadsman die gronden herhaald en daaraan toegevoegd dat bij officier van justitie en/of politie aanwezig zijn verklaringen van de (mede)verdachten [verdachte 1]en [verdachte 2] alsmede een medische verklaring omtrent bezwaarde. Die stukken kunnen ontlastend zijn voor bezwaarde. Mogelijk zijn ook nog andere, ontlastende, stukken niet in het procesdossier gevoegd. Bezwaarde heeft verzocht die stukken aan het procesdossier toe te voegen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in raadkamer verklaard dat sprake is van stukken die nog niet aan het procesdossier zijn toegevoegd. Die stukken worden thans onthouden omdat het belang van het onderzoek zich tegen afgifte in dit stadium verzet.
De beoordeling
Het bezwaarschrift is tijdig en correct ingediend en de meervoudige raadkamer is bevoegd hiervan kennis te nemen.
In het dossier dienen te worden gevoegd alle stukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende hetzij in voor hem ontlastende zin. Blijkens zijn verklaring ter zitting zijn de in zijn brief van 21 september 2000 bedoelde stukken door de officier van justitie nog niet aan het dossier toegevoegd. Dat die stukken redelijkerwijs van belang kunnen zijn in vorenbedoelde zin heeft de officier van justitie niet betwist. Het enkele feit dat de kennisname van die stukken wordt onthouden maakt bovendien reeds dat deze in zijn visie kennelijk van belang zijn. De stukken in kwestie behoren derhalve aan het procesdossier te worden toegevoegd. De rechtbank stelt vast dat die toevoeging nog niet heeft plaats gevonden en zal - mede nu bezwaarde een daartoe strekkend verzoek heeft gedaan - de toevoeging alsnog gelasten.
Hoewel de stukken in kwestie op dit moment feitelijk nog niet in het dossier zijn gevoegd zijn die stukken wel aan te merken als processtukken in de zin van artikel 30 wetboek van strafvordering (Sv) omdat die stukken van het dossier deel uit behoren te maken.
Op basis van artikel 30 lid 2 Sv heeft de officier van justitie de bevoegdheid de kennisneming van bepaalde processtukken te onthouden indien het belang van het onderzoek dit vordert. Van die bevoegdheid heeft de officier van justitie blijkens zijn brief van 21 september 2000 gebruik gemaakt. Tegen die beslissing is bezwaarde opgekomen. Bij die stand van zaken is het aan de officier van justitie zijn standpunt te motiveren. Aan die motivering kunnen geen al te vergaande eisen gesteld worden omdat niet gevergd kan worden dat in het kader van de motivering de inhoud van de stukken in kwestie wordt prijsgegeven. In het onderhavige geval heeft de officier van justitie volstaan met de mededeling dat het belang van het onderzoek in de weg staat aan kennisneming door verdachte van de stukken. Feitelijke onderbouwing daarvan ontbreekt. De stukken zijn bovendien niet aan het dossier toegevoegd zodat de rechtbank de inhoud van die stukken niet in de overwegingen kan betrekken. Vastgesteld dient daarom te worden dat van een te respecteren onderzoeksbelang niet is gebleken. Het bezwaar tegen de onthouding kennisneming van stukken is daarom gegrond. Kennisneming mag daarom niet langer onthouden worden.
Beschikking
De meervoudige raadkamer voor strafzaken:
a. gelast de toevoeging aan het procesdossier van de stukken waarop de officier van justitie in zijn brief van 21 september 2000 het oog had;
b. verklaart het bezwaar tegen het onthouden van kennisneming van de onder a bedoelde stukken gegrond en gelast dat verdachte onverwijld kennis kan nemen van die stukken.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter, mrs. G.H. Nomes en A.M.P. Gaakeer, rechters, in tegen-woordigheid van V. Boel, griffier.
De beschikking is uitgesproken ter terechtzitting van 5 oktober 2000.