ECLI:NL:RBMID:2000:AA5896
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.C.P. Rammeloo
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een rompbevrachtingsovereenkomst en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de kapitein
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 17 mei 2000, staat de rechtsgeldigheid van een rompbevrachtingsovereenkomst tussen Oreo Navigation Company LTD. en Scheldepoort B.V. centraal. De rechtbank heeft de zaak in eerste aanleg enkelvoudig behandeld onder rolnummer 315/99. De procedure volgde op een tussenvonnis van 10 november 1999, waarin beide partijen werden uitgenodigd om producties in te dienen. De kern van het geschil betreft de vraag of de kapitein van het m.s. Gepard, dat door Oreo werd bevracht, bevoegd was om de VNSI-condities te accepteren, gezien de timing van de overeenkomst en de rol van de kapitein.
Scheldepoort B.V. stelde dat de kapitein, hoewel de rompbevrachtingsovereenkomst pas op 1 juli 1998 inging, al eerder handelingen verrichtte die Oreo bindend konden maken. Dit werd onderbouwd met een faxbrief van Oreo van 26 juni 1998, waarin de mondelinge overeenkomst werd bevestigd. Oreo betwistte echter de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de kapitein, stellende dat deze enkel bevoegd was voor handelingen die direct verband hielden met het in bedrijf houden van het schip, en dat de conversiewerkzaamheden daar niet onder vielen.
De rechtbank oordeelde dat de kapitein niet bevoegd was om de VNSI-condities te accepteren, omdat deze handeling niet onder de wettelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid viel. De rechtbank verwierp de exceptie van Scheldepoort en verwees de zaak naar de civiele rolzitting voor voortprocederen. Tevens werd Scheldepoort veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van Oreo werden begroot op ƒ 9.150,-- voor het salaris van de procureur.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de rol van vertegenwoordigingsbevoegdheid in commerciële overeenkomsten, vooral in de scheepvaartsector.