ECLI:NL:RBMID:1990:1

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
30 november 1990
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
6855-90
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • R.A. mr. Fibbe
  • M.J. M. Klarenbeek
  • T. Dunsteegt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag gepleegd door verdachte in Middelburg op 27 mei 1990, met een gevangenisstraf van vier jaar als gevolg

Op 30 november 1990 heeft de Arrondissementsrechtbank te Middelburg uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 27 mei 1990 in Middelburg de dood van een vrouw heeft veroorzaakt. De verdachte heeft de vrouw met opzet de keel dichtgedrukt, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, doodslag, wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard. De verdachte is vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, geheel onvoorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte niet in staat is om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven. De uitspraak is gedaan na een onderzoek op de terechtzitting van 16 november 1990, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG
Parketnummer : I 6855/90
C--
Extract vonnis--
soorl rechlcr 8
verj.1erm11n 02/06/12/18
Uitspraak van de arrondissementsrecht:barik van 30 november i990 in de zaak tegen de verdachte -
naam : [verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1944
woonplaats [woonplaats verdachte]
adres [adres verdachte]
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te
Middelburg.
TEGENSPRAAK
Kwalificatie en toegepaste wetsartikelen.Doodslag.
Wetboek van Strafrecht: artikelen 27 en 287
Gepleegd in de gemeente Middelburg op 27 mei 1990.
Beslissing.
Gevangenisstraf voor de tijd van4 jaar, geheel Oiwoo:rwaardelijk en met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Zij verklaart niet in staat te zijn tot het geven van een last omtrent de teniggave van de inbeslaggenomen, nog niet teniggegeven
V001'.Werpen. ·
na1uurl./rech1spers. N/R
kinders
tra Ir. JIN
srrafr. minderj. J/N
OH/EXINE '
afloopmelding J/N overige
(straf)maatregelen J/N
totaal boetebedrag
f
termijnbetaling aantal
lengte
datum executeerbaar
reeds betaald:
f
op:
boetes/verv. vrijh.straffen:
HD/AD/AU/GG
,
...,................/
··························
2
f..................../
..........................
3
f....................!
··························
4
f ....................!
··························
sf....................!
..........................
ed 1n g/ opr · ,s IP/NIP be1ekend/u11qere1kt.
e nadereoproeping ,s IP/NIP betekend.
e vcrs1ekmededelfng is IP/NIP betekend op
e vr,ihHit.1ss1tnf goot ,nop
,e,ofrrok sed r,
'n e1nl11!JI
Ge,19naleerd op
cio1um ver1,111nl)
Noq 11: llCl/llllfl Il
Du frnsr.l v,:rv v 11111e11J ss 1r .i l
lHHIUIIHJI ,1,urtin h>1cn111n1s, rres1
In IS"
u,11.S.:

!Jt:111tn vuur u,,vu r1n(J,

tlt! olhc,111 ViJII /U 'll/11.'.

514.SJ

Extract vonnis
_ _.:., ---r----
ARRONDISSEMENTSRECffi'l TE MIDDEI.13UR:; soorr rech10, 8
Parketnmmner: I 6855/90
verj.1e,m11n 02/06/12/18
Uitspraak van de arron::lissementsrechtbarik van 30 november i990 in de zaak tegen dè verdachte -
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte] geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1944 woonplaats [woonplaats verdachte]
adres [adres verdachte]
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Middelbw:g.
TEGENSPRAAK
Kwalificatie en toegepaste wetsartikelen.D:>odslag.
Wetboek van Strafrecht: artikelen 27 en 287
Gepleegd in de gemeente Middelburg op 27 mei 1990.
Beslissing.
Gevangenisstraf voor de tijd van 4 jaar, geheel onvoo:rwaardelijk en met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
' -.
Zij verklaart niet in staat te zijn tot het geven van een last omtrent de teru.ggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen.·
Voor
na1uurl./rech1spers. N/R kindersrrafr. J/N
srralr. minderj.J/N
OH/EXINE '
afloopmelding J/N
overige
(straf)maairegelen J/N
1otaal boetebedrag
j'
termijnbetaling aantal
lengte
datum execu1eerbaar
reeds betaald:
f
op:
boeteslverv.vrijh.straffen:
HD/AD/AU/GG
1
f·
... :................/
..........................
2 /' ..................../
..........................
3
f....................!
··························
4
f....................!
........._ ..............
s
J'....................!
..........................

d, ,s IP/NIP betekend/u119ere,kl. e dagvoar •ng /0 0 ·

e
nooaraop,oep,ng ,s IP/NIP betekend.
o vors1ekmeoeoe11ng ,s IP/NIP betekend op
Ges1gnalee1d op
doium 11eq:ar,n9
In l 5"
U11 I.S.:

e vr11hH1t.lss1rnl !j/JOI ,n OP

,01oltruk sed11r1 n e1nC11!JI
Noq 111 1>011111111 Il
On 1111 1.1 11111v v111ne11l5Stri11
budHIIIIII ,t, 111.:n n,icn111n1s, arre5t

Ot:ltftn vutJI u,avu r1n9.

1/1.' l}//ICJl/f 1,1,JII JU ll/11!.

,
i.,.

ARRONDISSEMENTSREClfl'BI\NK TE MIDDEI.13Uffi

Parketnurraner I 6855/90
Datmn uitspraak 30 november 1990
VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Middelburg, meervoudige
kamer voor strafzaken, in de zaak tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedag verdachte] 1944, wonende te [adres verdachte] ,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Middelbui:g,
ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door mr. E.G.M.
Smit, advocaat te Middelburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van16 november 1990.
Telastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, hetgeen is weergegeven in
de aan dit vonnis gehechte fotocopie van de dagvaarding.
De inhoud van de dagvaarding dient als hier herhaald en .
overgenomen te worden beschouwd. ··
Vrijspraak·
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte primair ten laste is gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewezerwerklaring.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten lastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande:
dat hij op 27 mei 1990, in de gemeente Middelburg, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte, toen aldaar met dat opzet van genoertrle vrouw de keel zodanig krachtig dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden dat die vrouw ten gevolge daarvan is overleden.
Wat subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte moet hiei:van worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
De rechtbank gromt haar overtuiging dat de verdachte het hierboven omschreven feit heeft begaan, op feiten en omstandigheden, die reden geven tot de bewezenverklaring en die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat:
A. de verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd;
= het raanproces-verbaal, nurmner 1004/1990, van de
gemeentepolite Middelburg en het recherche bijstan:lsteam Zuid­ west Nederland, op ambtseed opgenaakt en op 29 juni 1990 ondertekend door [naam] , opperwadltmeester districts­ rechercheur van de rijkspolitie Zeeland en [naam] , hoofdagent-rechercheur van gemeentepolitie te Middelburg, met als bijlagen diverse processen-verbaal, die in concept zijn opgemaakt en ondertekend door verbalisanten, die het sluitblad van het raaroproces-verbaal hebben ondertekend voor tekening confo:rm origineel; onder deze bijlagen bevinden zich;
B. (bijlage
AH 1.2)het proces-verbaal, dat op ambtsbelofte is opgemaakt en op 6 juni 1990 in concept is ondertekend door
[naam] en [naam] , beiden hoofdagent
van gemeentepolitie te Middelburg;
C. (bijlage
AH 1.3)het proces-verbaal, dat op ambtseed is opgemaakt en op 6 juni 1990 in concept is ondertekend door
[naam] en [naam] , respectievelijk adjudant en hoofdagent van gemeentepolitie te Middelburg;
D. (bijlage
AH 1.4)het proces-verbaal, dat op ambtseed is opgemaakt en op 7 juni 1990 in concept is ondertekend door
[naam] en [naam] , beiden hoofdagent-rechercheur van gemeentepolitie te Middelburg;
voorts:
E. het proces-verbaal van de huiszoeking ter inbeslagneming, die in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek tegen de verdadlte plaats vond van 7 tot en met 11 juni 1990, welk proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de betrokken rechters-corranissaris in strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Middelburg;
F. het rapport van het laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie van het Ministerie van Justitie te Rijswijk, nurmner s90186/V033, dat is opgemaakt en op 8 augustus 1990 is ondertekend door M. Voortnan, arts en patholoog-anatCXJin, als beëdigd deskundige.
1. De verklaring van de
verdachteter terechtzitting houdt
- zakelijk weergegeven - onder meer in:
Op 27 mei 1990 heb ik in Middelburg [slachtoffer] van het leven beroofd. Ik heb haar de keel dichtgedrukt en didltgedrukt gehouden. Ik deed dit zodanig krachtig dat zij tengevolge daai:van is overleden. Hierna heb ik geverifieerd of ze daadwerkelijk dcx:xi was. Ik heb daartoe haar pols en haar borst gevoeld. Ik voelde geen leven meer. [slachtoffer] was dcx:xi.
Vei:volgens heb ik het lichaam van [slachtoffer] in vuilniszakken gedaan, de vuilniszakken afgetaped en het lichaam, gewikkeld in de vuilniszakken, in de kruipruimte van de woning verstopt. Op 5 juni 1990, besloot ik om het hoofd van de romp te scheiden. Ik ben toen naar de trapkast gegaan en heb een nieuwe bijl gepakt en plastic handschoenen aangedaan. Ik heb toen ongeveer 5 minuten met de bijl op de hals geslagen teneinde het hoofd van de ronp te scheiden. Toen het hoofd van de romp was gescheiden lukte het mij in eerste instantie niet om het hoofd uit de kruipruimte te krijgen onrlat de haren uitvielen.
Uiteindelijk is het me toch gelukt het hoofd in een vuilniszak te doen. In eerste instantie wilde ik het hoofd bij het ziekenhuis of bij het politiebureau deponeren. Toen dit niet lukte heb ik het hoofd uiteindelijk, in het bushokje bij het Molenwater, voorzichtig uit de vuilniszak laten glijden.
2. Het hiervoor onder B. vennelde proces-verbaal houdt
- zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van de
verbalisanten:
Op woensdag 6 juni 1990, omstreeks 00.18 uur, kregen wij opdracht te gaan naar het Molenwater te Middelburg, alwaar in een abri volgens een telefonische melding een hoofd van een menselijk lichaam zou liggen. Ter plaatse gekomen zagen wij in de abri een hoofd liggen. Bij nader onderzoek zagen wij dat het een afgehakt menselijk hoofd betrof.
3. Het hiei:voor onder C. vennelde proces-verbaal houdt
- zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van de
verbalisanten:
Naar aanleiding van het aantreffen van een menselijk hoofd in een bushokje op het Molenwater te Middelburg hebben wij op woensdag 6 juni 1990, omstreeks 4.25 uur, het hoofd bekeken. Het hoofd lag in het bushokje achter een glazen wand en was vanaf de straat goed zichtbaar. Wij herkenden het hoofd zo yoed als zeker als dat van de ons bekende [slachtoffer] , gewoond hebbende te [adres] .
4. Het hiervoor onder D. vennelde proces-verbaal houdt
- zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van de
verbalisanten:
Op woensdag 6 juni 1990 omstreeks 14.15 uur hebben wij te Rijswijk ZH het stoffelijk overschot van een menselijk hoofd ovei:genornen van de Technische Recherche van de Rijkspolitie te Middelburg. r::at hoofd was diezelfde dag omstreeks 5.00 uur inbeslaggenomen. De technische recherche hee onder onze begeleiding het stoffelijk overschot vervoerd naar Rijswijk. Daarna hebben wij het overschot overgedragen aan Dr. Voortman van het laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie te Rijswijk.
5. Het hiervoor on:ier E•. vennelde prcx:::es-verbaal van huiszoeking houdt -zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van de
rechters-cornmissaris:
Op dorxlerdag 7 juni 1990 te 19. 30 uur heeft rnr.
M.A.Venreulen,· rechter-commissaris in strafzaken,- zich vergezeld van de officier van justitie, de griffier en een
·aantal opsporingsamtenaren, begeven naar het parrl m.nmner 12, gelegen aan de [adres] te Middelburg, teneinde huiszoeking ter inbeslagneming te doen. Om 23. 25 uur werd in dit parrl na verwijdering van het luik, hetwelk de kruipruimte onder de voordeurhal afsluit, in die
kruipruimte het venninkte stoffelijk overschot gevonden van het vennoedelijke slachtoffer, [slachtoffer] .
Op 8 juni 1990 is de rechter-cornmissaris vervangen door rnr.
R.C.P. R.anuneloo. Om 14.15 uur is het stoffelijk overschot uit de kruipruimte gehaald. om 15.15 uur vertrok de begrafenisauto om het stoffelijk overschot over te brengen naart het Gerechtelijk Laboratorium te Rijswijk.
6. Het hiervoor onder F. vennelde rapport houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als het relaas en de conclusies van de
pa;t.holocg-anatoom:
Op 6 juni 1990 heeft ondergetekende in het Laboratorium voor Gerechtelijk Pathologie te Rijswijk ZH, de uit- en inwendige schouwing verricht van een menselijk hoofd en bovenste deel van de hals, dat werd aangetroffen te Middelburg op 6 juni 1990 te omstreeks 00 .15 uur. Op, 8 juni 1990 heeft ondergetekende in dit laboratorium de uit- en inwendige schouwing verricht van het lijk van een vrouw waarvan hoofd en bovenste deel van de hals ontbrak. Dit incomplete lijk werd aangetroffen te Middelburg op 7 juni 1990 te omstreeks 24.00 uur.
Het onderzocht hoofd+ halsgedeelte (6 juni 1990) en het incomplete lijk (8 juni 1990) passen bij elkaar. Het intreden van de dood kan worden verklaard door inwerking van uitwendig mechanisch, sarnendrukkend en omsnoerend geweld op de hals.
Een andere dcxxisoorzaak werd niet gevonden.
Het uiterlijk van de klievingsvlakken en omJeving past bij na de dood toegebracht letsel.
De postmortale veranderingen passen bij een postmortale periode van ongeveer een week (enkele dagen meer of minder mogelijk).
Op basis van anatomische bevindingen, serologische bevirrlingen en vergelijkend haaronderzoek kon worden gesteld dat er geen redelijke twijfel bestond aan het feit dat hoofd en hals en rest van het lichaam bij elkaar hoorden.
Strafbaarheid van het feit.
Het subsidiair bewezen verklaarde feit levert het volgende misdrijf op:
"Doodslag"
strafbaar gesteld bij artikel 287 van het Wetboek van
Strafrecht.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle vervolging aangezien hij ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was.
De rechtbank ove:rweegt di het volgen:le:
Op verzoek van de rechter-cormnissaris is verdachte onderzocht
in het Pieter Baan Centrum. Het onderzoekende team heeft een rapport uitgebracht, dat op 31 oktober 1990 is ondertekend door
J.H. Scheffer, zenuwarts, en A.R.A.M. Geraerts, psycholoog. De
conclusie van het stafberaad van het Pieter Baan Centrum
luidt:
"Op grond van het bovenstaande zijn wij van mening dat ondei::zochte ten tijde van het plegen van het hem telastegelegde feit weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kurmen inzien, doch in mindere :mate dan de gemiddeld normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid - overeenkomstig een dei:gelijk besef - te bepalen.
In antwoord op de in hoofde gestelde vraag concluderen ·· ondei:getekenden dat onderzochte ten tijde van het plegen van. het hem telastegelegde feit lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis zijner geestvennogens, dat dit feit - indien bewezen - hem slechts in sterk venninderde :mate kan worden toegerekend."
De rechtbank is van oordeel, dat deze conclusies worden ondersteund door de bevindingen van het onderzoekende team, zoals weergegeven in het rapport en ter terechtzitting nader toegelicht door de voonnelde zenuwarts als getuige-deskundige. De rechtbank neemt deze conclusies daarom over en maakt die tot de hare.
Desgevraagd heeft de getuige-deskundige verklaard, dat hij niet tot volledige ontoerekenbaarheid heeft kurmen concluderen, orrdat :mag worden uitgesloten dat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit geheel psychotisch was: hij blijkt namelijk een goed besef te hebben van de opeenvolging van zijn handelingen in de tijd. Dit laatste wordt bevestigd door de inhoud van de verklaringen van de verdachte tijdens het voororrlerzoek en ter zitting.
Gelet op een en ander dient het vei:weer dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was, verworpen te worden.
overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
strafmotivering
- De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dat is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Met .betrekkirq tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het volgende:
-Het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 12 november 1990.
-Het voonnelde rapport van het Pieter Baan Centn.nn van 31
oktober 1990.
Verdachte is - naar is vastgesteld door deskundigen van het Pieter Baan centn.nn - sterk venninderd toerekeningsvatbaar.
Verdachte heeft een zeer ernstig feit gepleegd. Hij heeft zijn vrouw van het leven beroofd. Hij heeft haar met zijn handen gewtrn:Jd en haar ve:rvolgens met het snoer van een koptelefoon, de.keel dichtgesnoerd.
De schok die een daad als deze in de rechtsorde teweeg brengt heeft verdachte nog vergroot door hetgeen hij na de doodslag op zijn vrouw, en in verl:Jand daannee, heeft gedaan.
Verdachte heeft het lichaam van zijn vrouw gedurende bijna tien dagen in zijn woning vertx:>rgen gehouden. Ve:rvolgens heeft hij dat lichaam onthoofd. Verdachte heeft het hoofd daarna aan de openbare weg gedeponeerd, zodanig dat het door een voo:rbijganger zou worden gevonden.
De aard en de ernst van het feit en de schok die verdachte door dat feit in de rechtsorde heeft teweeggebracht, zijn zodanig dat de sterk verminderde toerekeningsvatba.ameid van verdachte in mindere mate dan in "gemiddelde" gevallen beperking van de straf tot gevolg kan hebben.
De rechtbank oordeelt, dat gelet op het voorgaande een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar moet worden awelegd.
Beslag
Aangezien de verdachte afstand heeft gedaan van de eigendom van de bij de huiszoeking in zijn woning inbeslaggenamen goederen, die zijn venneld op de lijst van de inbeslaggenamen en niet teniggegeven voorwerpen, zal de rechtbank zich ten aanzien van die goederen niet in staat verklaren een last tot teruggave te geven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING.
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij•
Zij verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hierboven onschreven, heeft begaan.
Zij verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij•
Het subsidiair bewezen verklaarde levert het hierboven ve:nnelde strafbare feit op.
Zij verklaart de verdachte voor het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaar.
Zij bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor dt3·ten uitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij verklaart zich niet in staat de teruggave te gelasten van de goederen, die zijn venneld op de lijst van de inbeslaggenamen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Dit vonnis is aldus gewezen door
mr.
R.A.Fibbe
rnrs. M.J. M. Klarenbeek en T. D:nnsteegt,
in tegenwoordigheid van
voorzitter, rechters,
J. Buijze, waarnemend-griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 1990.
Mr. D:un.steegt is buiten staat dit vonnis te tekenen.