ECLI:NL:RBMAA:2012:BY8108
Rechtbank Maastricht
- Wraking
- R.A.J. van Leeuwen
- P. Hoekstra
- J.H. Klifman
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Maastricht op 22 oktober 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. W.J.J. Beurskens, die als rechter betrokken was bij een civiele procedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.C. Ingelse, heeft het wrakingsverzoek ingediend omdat hij vreesde dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. Dit verzoek was gebaseerd op drie gronden: ten eerste, dat de rechter eerder een vonnis had gewezen in een kort geding tussen dezelfde partijen, wat volgens verzoeker de schijn van partijdigheid zou oproepen. Ten tweede, dat de rechter in dat vonnis al een oordeel had gegeven dat vooruit zou lopen op de bodemprocedure. Ten derde, dat de rechter mogelijk beïnvloed zou zijn door het hoger beroep dat tegen het kort geding vonnis was ingesteld.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker zorgvuldig overwogen. Het heeft vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat een rechter eerder in een zaak heeft geoordeeld, niet automatisch leidt tot een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De kamer oordeelde dat de rechter in de bodemprocedure volledig vrij was om een beslissing te nemen, ongeacht het eerdere vonnis in kort geding. Bovendien was de vrees van verzoeker dat de rechter met kennis van het hoger beroep anders zou oordelen, feitelijk ongegrond, aangezien de rechter niet op de hoogte was van het hoger beroep.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij het belang van een onpartijdige rechter in het licht van de rechtsgang werd benadrukt. De beslissing werd genomen in het openbaar, met de betrokken rechters aanwezig, en onderstreepte de noodzaak voor objectieve gronden voor wraking.