ECLI:NL:RBMAA:2012:BY8088

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
19 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
175625/HA RK 12-124
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in een civiele procedure

In deze zaak heeft de verzoeker, wonend te Elsloo, op 20 oktober 2012 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechter in een civiele procedure met procedurenummer 12/1596 WIA, waarin hij als eiser optreedt tegen het UWV. De wrakingskamer ontving dit verzoek op 23 oktober 2012. De rechter heeft op 30 oktober 2012 aangegeven niet in het verzoek tot wraking te berusten en afstand te doen van het recht om ter zitting te worden gehoord, maar is bereid om gehoord te worden indien de wrakingskamer dit nodig acht. De zitting van de wrakingskamer vond plaats op 12 november 2012, maar de verzoeker is niet verschenen.

De wrakingskamer heeft op 19 november 2012 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het verzoek tot wraking is gekeken naar de subjectieve en objectieve onpartijdigheid van de rechter. De verzoeker heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker zonder bericht van verhindering niet is verschenen, terwijl hij op de hoogte was van de datum en tijdstip van de mondelinge behandeling. Hierdoor heeft hij de kans om zijn verzoek toe te lichten en vragen van de wrakingskamer te beantwoorden, laten liggen.

De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn voor een gebrek aan onpartijdigheid in subjectieve zin, noch voor objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Het verzoek tot wraking wordt dan ook afgewezen. Deze beschikking is gegeven door de meervoudige kamer van de Rechtbank Maastricht en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Meervoudige kamer
Procedurenummer: 175625 / HA RK 12-124
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van wrakingszaken, op het verzoek van:
[[VERZOEKER]],
wonend te Elsloo (hierna: verzoeker),
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van:
mr. P.J.M. Bruijnzeels, rechter in deze rechtbank (hierna: de rechter).
1. Procesverloop
Verzoeker heeft door middel van een digitaal stuk van 20 oktober 2012 verzocht om wraking van de rechter in de zaak met procedurenummer 12/1596 WIA tussen verzoeker als eiser en het UWV als verwerende partij. Dit digitaal stuk is bij de wrakingskamer ontvangen op 23 oktober 2012.
Op 8 november 2012 heeft verzoeker eveneens door middel van een digitaal stuk een aanvulling op het verzoek gedaan.
Dit digitaal stuk is op 12 november 2012 bij de wrakingskamer ontvangen.
Op 30 oktober 2012 heeft de rechter de wrakingskamer medegedeeld dat hij niet in het verzoek tot wraking wenst te berusten en dat hij afstand doet van het recht ter zitting te worden gehoord. Wel is hij bereid om gehoord te worden daar waar de wrakingskamer dit nodig acht.
Ter zitting van de wrakingskamer op 12 november 2012 is verzoeker niet verschenen.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op heden.
2. Beoordeling
Wraking is het middel dat partijen ten dienste staat om het hen - onder meer ingevolge artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden - toekomende recht op rechterlijke onpartijdigheid af te dwingen. Gelet op het bepaalde in artikel 8:15 van de Awb is wraking mogelijk op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden kan in de eerste plaats sprake zijn in verband met de per¬soonlijke instelling van de rechter (de partijdigheid in subjectieve zin). Voor dat geval heeft als uitgangspunt te gelden dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, totdat het tegendeel komt vast te staan.
Daarnaast is wraking mogelijk als controleerbare feiten en omstandigheden, los van de persoonlijke instelling en het gedrag van de rechter, een partij grond geven te vrezen dat de rechter niet onpartijdig is (de partijdigheid in objectieve zin).
In dat verband zijn de schijn van (on)partijdigheid en de overtuiging van de verzoeker relevant, maar is doorslaggevend of de twijfel over de onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, uitspraak van 15 februari 2007, NJ 2007, 536).
De wrakingskamer begrijpt het verzoek tot wraking aldus dat verzoekers bedoeling is om te bewerkstelligen dat de rechter de hiervoor onder 1 genoemde zaak niet verder zal behandelen, omdat er feiten en omstandigheden zijn waardoor diens onpartijdigheid schade zou kunnen leiden, in (één van) vorenbedoelde betekenissen. In het omvangrijke betoog van verzoeker heeft de wrakingskamer echter geen concrete, door verzoeker beschreven, feiten en omstandigheden aangetroffen die grond zouden kunnen vormen voor de gerechtvaardigde vrees dat de rechter in de thans aanhangige zaak van verzoeker tegen zijn wederpartij niet onpartijdig zal zijn. Eerdere (procedurele dan wel inhoudelijke) beslissingen van dezelfde rechter ten nadele van verzoeker kunnen niet als zodanige omstandigheden gelden, in elk geval niet zonder nadere toelichting van verzoeker, welke ontbreekt.
Nu verzoeker zonder bericht van verhindering niet ter zitting is verschenen, terwijl de wrakingskamer uit het van hem afkomstige digitale stuk van 8 november 2012 opmaakt dat datum en tijdstip van de mondelinge behandeling hem wel bekend zijn, heeft hij de gelegenheid om zijn verzoek toe te lichten en de bij de wrakingskamer te dien aanzien gerezen vragen te beantwoorden, voorbij laten gaan.
Nu aldus niet is gebleken van het ontbreken van onpartijdigheid in subjectieve zin, noch van feiten of omstandigheden die aanleiding zouden geven voor een objectief gerechtvaardigde
vrees voor partijdigheid bij deze rechter ten aanzien van verzoeker, dient het verzoek tot wraking van de rechter te worden afgewezen.
4. Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. F.L.G. Geisel, voorzitter, R.A.J. van Leeuwen en E.P. van Unen, rechters, en is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
MJ