ECLI:NL:RBMAA:2012:BY7859

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
169881 / FA RK 12-316 B
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de akte van erkenning en latere vermelding erkenning van een kind met onbekende nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 16 november 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van de akte van erkenning van een kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.M.H.R. Garé, verzocht om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen van die van de vader naar die van de moeder, en om een nieuwe voornaam toe te voegen. De ambtenaar van de burgerlijke stand had eerder gesteld dat het Ivoriaanse of Liberiaanse recht van toepassing was, waardoor het kind automatisch de geslachtsnaam van de vader had gekregen. De rechtbank oordeelde echter dat het standpunt van de ambtenaar geen wettelijke basis had en dat de informatie uit de gemeentelijke basisadministratie leidend was, waaruit bleek dat het kind een onbekende nationaliteit had.

De rechtbank benadrukte dat volgens het Nederlandse recht, specifiek artikel 1:5 BW, het kind de geslachtsnaam van de moeder zou moeten krijgen, tenzij er gezamenlijk een andere keuze was gemaakt bij de erkenning. Aangezien de ouders geen keuze hadden gemaakt voor de geslachtsnaam van de vader, was er sprake van een misslag in de akte van erkenning. De rechtbank gelastte daarom de verbetering van de akte, zodat de geslachtsnaam van het kind zou worden gewijzigd naar die van de moeder en de nieuwe voornaam zou worden toegevoegd.

De uitspraak is van belang voor de toepassing van het Nederlandse recht in gevallen van erkenning van kinderen met onbekende nationaliteit en de rechten van ouders bij het kiezen van de geslachtsnaam van hun kinderen. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de betrokken partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 16 november 2012
Zaaknummer: 169881 / FA RK 12-316
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven op het verzoek van:
[Naam moeder],
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. D.M.H.R. Garé.
Als belanghebbenden in de procedure zijn aangemerkt:
- [Naam vader], verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats], geen advocaat;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht, verder te noemen: de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De rechtbank verwijst naar de stukken, waaronder de beschikking van 19 juli 2012.
1. Verder verloop van de procedure
1.1. De moeder heeft nader gereageerd bij brief van 27 juli 2012 en daarbij een aanvullend verzoek ingediend.
1.2. De vader heeft gereageerd bij brief van 14 augustus 2012.
1.3. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft nader gereageerd bij brief van 22 augustus 2012.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank verstaat dat de moeder - na aanvulling van haar verzoek - verzoekt:
- verbetering van een in het register van geboorten van de gemeente Maastricht van het jaar 2010 voorkomende akte met nummer [X], in dier voege dat daarin de geslachtsnaam “[geslachtsnaam vader]” wordt vervangen door de geslachtsnaam “[[geslachtsnaam moeder]” en dat de voornaam “[voornaam nieuw]” zal worden toegevoegd, waardoor de volledige naam van het kind zal zijn: [voornaam bestaand] [voornaam nieuw] [geslachtsnaam moeder];
- verbetering van de akte van erkenning en de akte latere vermelding erkenning in die zin dat bij geslachtsnaam kind de vermelding “gekozen voor de geslachtsnaam: [geslachtsnaam vader]” wordt geschrapt en dat in beide aktes bij geslachtsnaam kind wordt vermeld de geslachtsnaam “[geslachtsnaam moeder]”.
2.2. De vader heeft bij brief van 14 augustus 2012 kenbaar gemaakt in te stemmen met het aanvullende verzoek van de moeder.
2.3. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft ter zitting van 5 juli 2012 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verzochte aanvulling van de voornaam.
Bij brief van 22 augustus 2012 heeft de ambtenaar zich (wederom) op het standpunt gesteld dat niet het Nederlandse recht, maar het Ivoriaanse recht van toepassing is op de geslachtsnaam van het kind. Op grond van het Ivoriaanse recht krijgt het kind bij erkenning de geslachtsnaam van de erkenner.
2.4. De rechtbank overweegt – mede ter aanvulling op de beschikking van 19 juli 2012 – het volgende.
2.4.1. Het verzoek tot verbetering/aanvulling van de voornaam van het kind
De rechtbank zal dit verzoek toewijzen, daarbij in aanmerking nemend dat de ouders onweersproken hebben gesteld dat het hun bedoeling was bij de aangifte van de geboorte van het kind dat het kind twee voornamen, [voornaam bestaand] [voornaam nieuw], zou krijgen en dat de ambtenaar van de burgerlijke stand geen bezwaren kenbaar heeft gemaakt tegen de verzochte aanvulling/verbetering.
2.4.2. Het verzoek tot verbetering van de akte van erkenning en de akte latere vermelding erkenning in die zin dat bij geslachtsnaam kind de vermelding “gekozen voor de geslachtsnaam: [geslachtsnaam vader]” wordt geschrapt en dat in beide aktes als geslachtsnaam van het kind wordt vermeld de geslachtsnaam “[geslachtsnaam moeder]”.
In de overwegingen van de tussenbeschikking van 19 juli 2012 heeft de rechtbank bij bindende eindbeslissing geoordeeld dat Nederlands recht van toepassing is op de geslachtsnaamverlening. De rechtbank verstaat dat de ambtenaar van de burgerlijke stand verzoekt om dat eerdere oordeel van de rechtbank aangaande het op de geslachtsnaamverlening toepasselijke recht te heroverwegen. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft zich in dat kader nog op het standpunt gesteld dat op grond van de vermoedelijke nationaliteit van de moeder het Ivoriaanse recht dan wel op grond van de vermoedelijke nationaliteit van de man/de vader het Liberiaans recht van toepassing is, waardoor het kind bij de erkenning automatisch de geslachtsnaam van de vader heeft gekregen en de ouders bij de erkenning door de man/de vader van de ongeboren vrucht geen mogelijkheid tot een keuze voor de geslachtsnaam van het kind hadden. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft daarbij aangehaald dat één van de door hem geraadpleegde bronnen aangaande de nationaliteit van de ouders de database van de Basis Voorziening Vreemdelingen (BVV) is, die is gebaseerd op informatie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Gezien bestendige jurisprudentie van de hoge raad, waaronder HR 26 november 2010 LJN: BN8521, NJ 2010, 634, kan de rechtbank onder voorwaarden terugkomen op een eerdere tussenuitspraak waarin op een of meer geschilpunten uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is beslist.
Het standpunt van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voor de rechtbank,geen aanleiding om op haar eerdere oordeel aangaande het toepasselijke recht terug te komen. Zij overweegt daartoe als volgt.
In dit verband is van belang artikel 10:16, lid 1, BW, in samenhang met artikel 10:19, lid 1, BW. In artikel 10:16 BW, lid 1, wordt bepaald dat indien het nationale recht van een natuurlijke persoon van toepassing is en de betrokken persoon staatloos is of zijn nationaliteit niet kan worden vastgesteld geldt als zijn nationale recht het recht van de staat waar hij zijn gewone verblijf plaats heeft. Artikel 10:19 lid 1 BW bepaalt dat de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling worden bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft…”
Voor de verkrijging van de geslachtsnaam van het kind is artikel 1:5, lid 2, BW van belang:
“Indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, houdt het de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. De eerste twee volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing bij erkenning van een ongeboren vrucht.”
De rechtbank stelt vast dat het standpunt van de ambtenaar van de burgerlijke stand met betrekking tot de aanknoping aan een vermoedelijke nationaliteit geen steun vindt in de wet. De rechtbank handhaaft daarom haar oordeel dat uitgegaan dient te worden van de juistheid van de informatie die in de gemeentelijke basisadministratie is opgenomen, namelijk dat het kind een onbekende nationaliteit heeft.
Derhalve is, nu de nationaliteit van het kind niet kan worden vastgesteld en uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat het kind zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, Nederlands recht van toepassing en hebben de ouders op grond van het toepasselijke artikel 1:5, lid 2, BW, een keuzemogelijkheid ten aanzien van de geslachtsnaam van het kind.
De rechtbank heeft, zoals volgt uit de overwegingen 4.6, 4.7 en 4.8 van de beschikking van 19 juli 2012, vastgesteld dat de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning géén keuze hebben gedaan voor de geslachtsnaam van de vader.
Ingevolge artikel 1:5 lid 2, eerste volzin, houdt het kind de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. De ambtenaar van de burgerlijke stand had dan ook als geslachtsnaam van het kind de geslachtsnaam van de moeder “[geslachtsnaam moeder]” moeten vermelden. Nu in de akte van erkenning van het kind is opgenomen dat “gekozen is voor de geslachtsnaam ‘[geslachtsnaam vader]’", zijnde de geslachtsnaam van de vader, is sprake van een misslag.
Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank beslissen als hierna wordt vermeld.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1. gelast de verbetering van de in het register van geboorten van de gemeente Maastricht van het jaar 2010 voorkomende akte met nummer [X], in dier voege dat:
- de geslachtsnaam “[geslachtsnaam vader]” wordt vervangen door de geslachtsnaam “[geslachtsnaam moeder]”;
- de voornaam “[voornaam nieuw]” zal worden toegevoegd, zodat de voornamen van het kind “[voornaam bestaand] [voornaam nieuw]” zullen luiden;
3.2. gelast de verbetering van de akte van erkenning en de akte latere vermelding erkenning in die zin dat de vermelding “gekozen voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam vader]’ ” wordt geschrapt en wordt vervangen door de vermelding “geslachtsnaam kind [geslachtsnaam moeder]’’ ” ;
3.3. bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking op de voet van het bepaalde in artikel 1:24, lid 2, BW, een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Geerits, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.
MK
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.