ECLI:NL:RBMAA:2012:BY7781
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van zorg- en opvoedingstaken
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 4 december 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.T.N. Whiterod, een verzoek indiende tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De vader verzocht om een regeling voor de omgang met zijn minderjarige dochter, waarbij de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Gijzen, de dochter naar een specifieke locatie zou brengen voor de omgang. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vader niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering uitsluitend betrekking heeft op voorlopige voorzieningen in het kader van dagvaardingsprocedures en dat er geen wettelijke grondslag is voor analoge toepassing in verzoekschriftprocedures. De rechtbank benadrukt dat de wetgever andere bepalingen van de dagvaardingsprocedure wel van toepassing heeft verklaard op verzoekschriftprocedures, maar dat dit niet geldt voor artikel 223. De rechtbank concludeert dat er een zelfstandige en adequate rechtsgang bestaat voor het verkrijgen van voorlopige voorzieningen in spoedeisende zaken. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.