ECLI:NL:RBMAA:2012:BY7107

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700573-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen goederen en personen met vrijspraak van poging tot doodslag en zware mishandeling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, is de verdachte beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen een persoon en een auto. De feiten vonden plaats op 29 oktober 2011 in Beek, waar de verdachte samen met anderen betrokken was bij een gewelddadig voorval in een discotheek. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen als betrouwbaar beoordeeld, waarbij getuigen bevestigden dat de verdachte, met een blauw gips om zijn arm, het slachtoffer heeft geslagen en geschopt. Ondanks deze betrokkenheid, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag en zware mishandeling, waardoor de verdachte op deze punten werd vrijgesproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte openlijk en in vereniging geweld had gepleegd tegen het slachtoffer en ook tegen een auto, wat leidde tot schade. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, samen met een taakstraf van 240 uren, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 1.594,49, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van uitgaansgeweld en de impact daarvan op slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700573-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 december 2012
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 29 februari 2012 en 11 december 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd [naam slachtoffer] te doden, dan wel heeft geprobeerd hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel openlijk geweld tegen hem heeft gepleegd, dan wel hem heeft mishandeld;
Feit 2: samen met (een) ander(en) openlijk geweld heeft gepleegd tegen een personenauto, dan wel dat hij deze auto heeft vernield.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde en het onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er een veelvoud van belastende verklaringen tegen verdachte is. De uitsmijter van discotheek [naam discotheek] heeft tevens een kopie van het identiteitsbewijs van verdachte gemaakt en heeft verklaard dat de personen van wie hij het identiteitsbewijs heeft gekopieerd ook betrokken waren bij de onderliggende feiten. Er is tegen het hoofd van het slachtoffer geschopt, waardoor er sprake is van een poging tot zware mishandeling.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft hij aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte het slachtoffer tegen het lichaam heeft geschopt of geslagen.
De enige getuige die heeft verklaard dat verdachte raak heeft geschopt is de getuige [getuige 4]. De waarneming van deze getuige is onbetrouwbaar, omdat hij die avond naar eigen zeggen een aanzienlijke hoeveelheid alcohol had genuttigd. Ook valt op dat de verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd behoorlijk afwijkt van de verklaring die hij tegenover de rechter-commissaris heeft afgelegd.
De enige getuige die heeft verklaard dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen, is getuige [getuige 2]. Deze verklaring vindt onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging. De getuigen die hebben verklaard dat de jongen met het blauwe gips trapbewegingen maakte, hadden immers allen gedronken die avond, waardoor hun waarnemingen onvoldoende betrouwbaar zijn.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde aangevoerd dat het trappen tegen het lichaam en/of het gezicht van het slachtoffer geen poging tot doodslag oplevert. Het opgelopen letsel is immers niet van dien aard dat daaruit zou kunnen worden afgeleid dat er sprake was van opzet op de dood van het slachtoffer.
Ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat er te veel twijfel bestaat omtrent de betrokkenheid van verdachte bij dit feit, nu de getuigen ofwel aanzienlijke hoeveelheden alcohol hadden genuttigd ofwel niet verklaren dat verdachte degene was die tegen de auto schopte.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 29 oktober 2011 heeft [naam slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling. Hij heeft verklaard dat hij zich die nacht op de parkeerplaats van discotheek [naam discotheek], gelegen aan [naam straat] te Beek, bevond. Hij werd door meerdere personen geslagen. Tevens werd hij in het gezicht geschopt. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [naam slachtoffer] door een groep werd geslagen en geschopt. Een jongen met blauw gips om zijn arm sloeg [naam slachtoffer]. De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [naam slachtoffer] op de grond lag en door verschillende personen geschopt werd. Een jongen met blauwkleurig gips trapte ook een aantal keren met kracht en met geschoeide voet tegen het lichaam van [naam slachtoffer]. Later liep deze jongen samen met een kleine jongen, die [naam slachtoffer] ook meerdere malen had geschopt, en een derde jongen weg in de richting van het treinstation. Een verbalisant heeft gerelateerd dat hij drie personen over de [naam straat] richting de [S.straat] te Beek zag lopen, die volgens getuigen betrokken waren geweest bij een mishandeling en die voldeden aan de door de getuigen opgegeven signalementen van de daders. Eén van deze personen had zijn rechterarm in het gips. Na zijn aanhouding blijkt deze persoon verdachte te zijn. Getuige [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij die avond samen met verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 3] in de [naam discotheek] was en dat verdachte zijn rechterhand in het gips had.
De raadsman heeft bepleit dat de getuigenverklaring van [getuige 3] onbetrouwbaar is. De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt daartoe als volgt.
De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij over het slachtoffer heen is gaan staan om hem te beschermen. Zij heeft daardoor naar het oordeel van de rechtbank zeer goed kunnen zien wat er gebeurde. Zij heeft verklaard dat een jongen met blauw gips om zijn arm het slachtoffer sloeg. De verklaring van de getuige [getuige 3] komt overeen met deze verklaring van getuige [getuige 2], die overigens geen alcohol gedronken had die avond. Dat de verklaringen die getuige [getuige 3] heeft afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris van elkaar afwijken, kan naar het oordeel van de rechtbank geweten worden aan het tijdsverloop. Bovendien is de essentie van de verklaring beide keren hetzelfde.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 3], zoals hij deze heeft afgelegd bij de politie diezelfde nacht, voldoende steun vindt in een andere verklaring en acht deze dan ook betrouwbaar.
Verdachte ontkent dat hij zich die bewuste nacht heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van [naam slachtoffer]. Ter onderbouwing van die ontkenning heeft de raadsman ter terechtzitting een blauwkleurige gipsverband getoond welk verdachte, aldus de raadsman, op de bewuste avond zou hebben gedragen. Hierop zijn geen sporen van geweld zichtbaar zodat het niet aannemelijk is dat hiermee is geslagen.
De rechtbank heeft echter aan het gipsverband in het geheel geen gebruikssporen kunnen waarnemen en de binnenzijde was “maagdelijk” wit. De rechtbank twijfelt dan ook ernstig of het getoonde gipsverband daadwerkelijk door verdachte gedragen is.
Verdachte heeft toegegeven dat hij die nacht samen met [naam medeverdachte 2] en medeverdachte [naam medeverdachte 3] in discotheek [naam discotheek] te Beek is geweest. Gelet op de verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3], die beiden hebben verklaard dat een jongen met blauw gips om zijn arm het slachtoffer sloeg, en de aanhouding van verdachte met gips om zijn arm even daarna vlakbij de plaats delict, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de mishandeling van het slachtoffer. De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is hoe dit feit gekwalificeerd dient te worden.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag te komen. Zij spreekt verdachte dan ook vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie en met de verdediging, van oordeel dat evenmin bewezen kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Er is door meerdere personen geslagen en geschopt tegen het hoofd/gezicht van het slachtoffer. Niet iedere schop tegen het hoofd of het gezicht levert volgens de rechtbank een poging tot zware mishandeling op. Niet is bekend welk soort schoenen de personen droegen die tegen het hoofd van het slachtoffer hebben geschopt. Evenmin is duidelijk met hoeveel kracht tegen zijn hoofd is geschopt. De getuige [getuige 3] heeft weliswaar verklaard dat er met kracht en geschoeide voet tegen het lichaam van [naam slachtoffer] werd geschopt, maar het letsel van [naam slachtoffer] is niet van zodanige aard dat daaruit kan worden afgeleid dat er met zodanige kracht is geschopt dat sprake moet zijn geweest van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Nu opzet op het
ontstaan van zwaar lichamelijk letsel niet bewezen kan worden spreekt de rechtbank verdachte tevens vrij van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gebruikt tegen [naam slachtoffer] door deze meermalen te slaan en te schoppen. Uit de aangifte en de verklaringen van getuige [getuige 2] en [getuige 3] komt duidelijk naar voren dat [naam slachtoffer] door verschillende personen is geslagen en geschopt en dat verdachte daaraan een bijdrage heeft geleverd door hem te slaan.
Feit 2
Op 29 oktober 2011 heeft [getuige 1] aangifte gedaan van vernieling van zijn personenauto te Beek. Hij heeft verklaard dat de jongens die zijn broer [naam slachtoffer] schopten tevens met kracht tegen zijn auto schopten, waardoor er schade is ontstaan aan de rechterachterzijde. Het gaat om een personenauto van het merk Alfa Romeo. De verbalisant heeft gerelateerd dat hij aan de achterzijde van het voertuig schade ziet in de zin van krassen en een lichte deuk. De getuige [getuige 4] heeft verklaard dat twee jongens die [naam slachtoffer] schopten ook zo hard als ze konden tegen de auto van [getuige 1] aantrapten. Eén van die jongens had blauw gips om zijn arm. De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat de jongens die [naam slachtoffer] schopten tevens tegen de auto schopten. Eén van deze jongens had blauw gips om zijn arm.
Verdachte ontkent dat hij tegen de auto van [getuige 1] heeft geschopt.
De rechtbank acht, gelet op de aangifte en de getuigenverklaringen van [getuige 4] en [getuige 5], wettig en overtuigend bewezen dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de personenauto van [getuige 1]. Zij overweegt daartoe dat beide getuigen de jongen met blauw gips aanwijzen als een van de personen die tegen de auto heeft geschopt.
De raadsman heeft bepleit dat de getuigenverklaring van [getuige 4] onbetrouwbaar is. De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt daartoe als volgt.
De verklaring van de getuige [getuige 4] komt overeen met de verklaring van getuige [getuige 5], die overigens geen alcohol gedronken had die avond, en vindt daarin dus steun. Dat de verklaringen die getuige [getuige 4] heeft afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris van elkaar afwijken, kan naar het oordeel van de rechtbank geweten worden aan het tijdsverloop. Bovendien komen de verklaringen in essentie overeen.
De rechtbank acht de verklaring van de getuige [getuige 4], zoals hij deze heeft afgelegd bij de politie diezelfde dag, dan ook betrouwbaar.
Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde onder 2 wettig en overtuigend bewezen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. meer subsidiair
op 29 oktober 2011 in de gemeente Beek met anderen, op de openbare weg, [naam straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen slaan en schoppen van die [naam slachtoffer];
2. primair
op 29 oktober 2011 in de gemeente Beek met anderen, op of aan de openbare weg, [naam straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto (merk Alfa Romeo), toebehorende aan [getuige 1], welk geweld bestond uit het meermalen schoppen tegen die auto.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 meer subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van tien maanden.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het blanco strafblad van verdachte en het omtrent de persoon van verdachte opgestelde reclasseringsadvies. De strafeis van de officier van justitie vindt de raadsman veel te fors en niet te rijmen met de persoon van verdachte.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft zich in de nacht van 28 op 29 oktober 2011 samen met anderen schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van uitgaansgeweld. Het slachtoffer is, terwijl hij op de grond lag, geslagen en onder andere tegen het hoofd geschopt door een groep personen, waar ook verdachte deel van uitmaakte. Het slachtoffer heeft hierdoor letsel opgelopen en pijn ondervonden. Daarnaast hebben verdachte en zijn mededaders tegen een auto getrapt, die daardoor schade heeft opgelopen. Dit soort uitgaansgeweld heeft een enorme impact op zowel het slachtoffer en de getuigen, alsook op de samenleving in het algemeen. Het gevoel van onveiligheid neemt door dit soort incidenten steeds grotere vormen aan. De rechtbank rekent dit verdachte dan ook zwaar aan.
De rechtbank heeft voor het bepalen van de strafmaat aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS. Voor een openlijke geweldpleging die enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden als uitgangspunt genomen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte rekening gehouden met zijn blanco strafblad. Daarnaast heeft zij acht geslagen op het advies van de reclassering d.d. 15 december 2011. Gelet hierop en op de persoon van verdachte, ziet de rechtbank aanleiding om van voormeld uitgangspunt af te wijken en in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 240 uren, bij niet verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis, een passende straf is voor verdachte. Zij zal deze straffen dan ook aan verdachte opleggen.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.594,49 ter zake van het tenlastegelegde onder 1, waarvan € 594,49 betrekking heeft op materiële schade en
€ 1.000,- op immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering geheel toe te wijzen en teven de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu verdachte naar zijn mening dient te worden vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten. Subsidiair heeft hij bepleit dat het gevorderde bedrag ter zake van immateriële schade gematigd dient te worden.
Ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] door het hiervoor onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. De raadsman heeft de vordering onvoldoende gemotiveerd weersproken. De gevorderde bedragen komen de rechtbank niet onbillijk en ongegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook volledig en hoofdelijk toewijzen en vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2011. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van een proeftijd van 2 jaren de algemene voorwaarde heeft overtreden;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf, naar rato van 2 uren per dag;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] van € 1.594,49, waarvan € 594,49 ter zake van materiële schade en € 1000,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2011 tot aan de dag van volledige voldoening:
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] € 1.594,49 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 25 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2011;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. S.V. Pelsser en
mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 december 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Beek ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet tezamen met een of meer anderen, althans alleen, die [naam slachtoffer] -terwijl deze op de grond lag- (meermalen) (met kracht en met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, tezamen met een of meer anderen, althans alleen, die [naam slachtoffer] -terwijl deze op de grond lag- (meermalen) (met kracht en met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Beek met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [naam straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit het (gewelddadig) uit de auto trekken en/of (vervolgens) (meermalen) slaan en/of schoppen en/of trappen van die [naam slachtoffer];
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] (gewelddadig) uit een auto heeft getrokken en/of (vervolgens) (meermalen) heeft geslagen en/of geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [naam slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Beek met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [naam straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto (merk Alfa Romeo), toebehorende aan [getuige 1], welk geweld bestond uit het (meermalen) schoppen en/of trappen tegen die auto;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Alfa Romeo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.