parketnummer: 03/700711-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 december 2012
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 november 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven door op hen te schieten, danwel [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met de dood heeft bedreigd.
Feit 2: een revolver voorhanden heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte niet in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geschoten, maar op een muur die zich rechts van hen bevond op een afstand van ongeveer vier meter. Het onder
1 subsidiair tenlastegelegde acht hij wel wettig en overtuigend bewezen. Hij stoelt zijn mening op de verklaring van verdachte dat hij op een muur heeft geschoten en daarna met het wapen in de hand naar de deur van het café is gelopen. Verder grondt hij zijn mening op de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], alsmede op de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2].
Ook het onder 2 tenlastegelegde acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen, gezien de bekennende verklaring van verdachte en de bevindingen vermeld in het
proces-verbaal van onderzoek aan het wapen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman is van mening dat niet is geschoten op of in de richting van personen, zodat verdachte van feit 1 primair dient te worden vrijgesproken. De raadsman meent dat de rechtbank wel tot een bewezenverklaring van feit 1 subsidiair en feit 2 kan komen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 8 september 2012 zagen de verbalisanten [“P”] en [“B”] een man het hoofdbureau van politie te Maastricht inlopen. Aan de rechterbovenzijde van zijn trui en op de rechterbroekspijp had hij meerdere bloedvlekken. De man had een gele plastic zak met opdruk Hallo Jumbo bij zich, die hij op de balie neerlegde en zei: “hier zit een vuurwapen in en dat kom ik afgeven.” Op de vraag van [“B”] waarom de kleding van de man onder het bloed zat antwoordde de man dat hij eigenaar was van café [naam café], gelegen op de [B.weg] te Maastricht, en dat er op het terras van het café was geschoten, terwijl het terras vol zat. Hij zei dat hij het vuurwapen van de dader had afgepakt.
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 8 september 2012 als eigenaar van café [naam café] te Maastricht samen met collega [slachtoffer 2] in het café werkzaam was. De hem bekende [naam verdachte] heeft toen met een vuurwapen op hem en/of op zijn collega geschoten, terwijl er ongeveer acht personen op het terras zaten en ongeveer dertig binnen in de zaak.
Eerder op de avond was [naam verdachte] wegens agressief gedrag uit het café gezet. Bij het verlaten van het café schreeuwde hij volgens aangever in diens richting: “Wacht maar, ik kom dadelijk terug”. Enige tijd later kwam [naam verdachte] aangereden op een bromfiets. Hij bleef staan op het trottoir achter de groene haag die het caféterras scheidt van het trottoir. Aangever hoorde hem schreeuwen “ben sizi öldürcem”, hetgeen betekent “ik maak jullie dood”. Hij zag dat de arm van [naam verdachte] naar boven kwam en dat hij in zijn hand een pistool vasthield. Hij hoorde een knal en zag een lichtflits. Vervolgens zijn aangever en [slachtoffer 2] naar binnen gerend. Bij de klanten was sprake van volkomen paniek. Aangever heeft een bezem gepakt en zich daarmee achter de linker terrasdeur aan de binnenzijde van het café verstopt. Toen [naam verdachte] met het vuurwapen in zijn handen het café binnen kwam, heeft aangever hem zo hard als hij kon met de bezem geslagen. Door de klap raakte [naam verdachte] uit balans en kon [slachtoffer 2] hem het wapen afpakken. Aangever heeft het wapen in een zak gestopt. Hij zag dat zijn pullover en broek met bloed besmeurd waren.
Het wapen heeft hij later naar de politie gebracht.
Getuige [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat hij op 8 september 2012 werkzaam was in café [naam café]. Verdachte was ook binnen en trapte tegen stoelen, waarna hem werd verzocht het café te verlaten. Verdachte zei toen: “ik kom terug en ik maak je af”. Daarna reed hij op een scooter weg. Korte tijd later kwam hij terug. Hij stond op het trottoir achter de heg. Hij had een wapen en schoot één keer richting café. De kogel kwam in de muur. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat verdachte naar hem kwam toegelopen en dat zijn baas er ook bij was. [slachtoffer 2] heeft kans gezien het wapen van verdachte af te pakken. Zijn baas is met het wapen naar het politiebureau gegaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de avond van 7 september 2012 bij café [naam café] is geweest en daar aan de bar cognac heeft gedronken. Op een gegeven moment is een kruk omgevallen en werd hij hardhandig het café uitgezet. Hij was hier erg boos om. Hij is op zijn scooter naar zijn vriend gegaan en heeft hem verteld dat hij ruzie had in het café. Omdat zijn jas en telefoon nog in het café lagen, moest hij terug daarheen. Inmiddels was het 8 september 2012. Onderweg naar het café heeft verdachte volgens zijn verklaring een revolver gepakt die in de struiken lag, waarvan hij dacht dat hij het nodig zou hebben als de cafébaas hem opnieuw zou mishandelen. Bij het café aangekomen heeft hij, staande achter de heg rond het caféterras, met de revolver in de muur van het café geschoten. Hij heeft geroepen dat [slachtoffer 2], de cafébaas, naar buiten moest komen. Deze kwam in de deuropening van de deuren naar het terras staan, waarna verdachte naar hem is toegelopen met de geladen revolver in de hand. Vervolgens is verdachte van achteren overmeesterd en werd hem de revolver afgenomen. Verder heeft verdachte verklaard dat de woorden “ben sizi öldürcem” betekenen “ik maak jou dood”.
Verbalisant [“K”] is op 9 september naar café [naam café] gegaan. Aangever heeft hem de plaatsen aangewezen waar verdachte respectievelijk aangever en [slachtoffer 2] stonden op het moment dat verdachte het vuurwapen gebruikte. [naam verdachte] bevond zich toen op het trottoir aan de zijde van het [L.plein] te Maastricht. Aangever en getuige [slachtoffer 2] bevonden zich in de geopende terrasdeuren van het café. [“K”] heeft vervolgens de aangewezen afstand met een rolmeter gemeten. De afstand tussen verdachte en aangever [slachtoffer 1] op het moment van schieten door verdachte bedroeg 5,5 meter.
In de door aangever [slachtoffer 1] op het politiebureau overhandigde Jumbo tas werd bij sporenonderzoek een revolver merk Smith & Wesson, model 66-3, kaliber .357 Magnum aangetroffen. In de cilinder van het wapen waren zes patronen aanwezig. In de kamer voor de loop was een lege huls aanwezig. Het slaghoedje was ingedrukt en de huls was leeg, hetgeen aangeeft dat de patroon was verschoten. Tijdens een ingesteld sporenonderzoek bij café [naam café], zagen verbalisanten rechts naast de toegangsdeur aan de gevel van het café twee bloembakken hangen. In de rechter bloembak zagen verbalisanten aan de voorzijde, rechts onderin, een gat. Aan de achterzijde van de bloembak was op dezelfde hoogte eveneens een gat. In de muur, ter hoogte van het gat in de bloembak zagen zij een verse beschadiging, waarschijnlijk een kogelgat. Op de parkeerplaats rechts naast het terras op ongeveer 2,5 meter vanaf de zijgevel troffen zij een gedeformeerde mantel van een projectiel aan, passend bij het kaliber .357 Magnum.
Het inschot in de muur zat op een hoogte van 184 centimeter en gemeten vanaf de rechterzijde van het deurkozijn van de toegangsdeur op 380 centimeter. Er werd een schietlijn uitgezet in de richting van het trottoir. Deze kwam uit op een positie van de schutter recht voor de toegangsdeur.
Uit het onderzoek is gebleken dat vanaf het trottoir in de richting van het café is geschoten met een revolver met kaliber .357 Magnum. Dit is een zeer zwaar kaliber dat ook op grote afstand met één schot een dodelijke verwonding kan veroorzaken.
Op grond van bovenstaande verklaringen en onderzoeken staat naar het oordeel van de rechtbank vast, dat verdachte in de nacht van 8 september 2012 met een Smith & Wesson kaliber .357 Magnum vanaf het trottoir aan de [L.straat] te Maastricht heeft geschoten in de richting van café [naam café], terwijl aangever [slachtoffer 1] en zijn medewerker [slachtoffer 2] in de openstaande terrasdeuren van het café stonden. Verdachte heeft verklaard dat hij boos en dronken was en daarom heeft geschoten. Hij heeft ontkend gericht op beide personen te hebben geschoten.
De rechtbank heeft op grond van het verrichte sporenonderzoek geconstateerd dat verdachte achter een heg op een afstand van 5,5 meter recht voor de ingang van de terrasdeuren stond op het moment dat hij heeft geschoten. Gezien de positie van verdachte en het feit dat het inschot in de muur op een afstand van 380 centimeter rechts van de terrasdeuren is aangetroffen, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gericht op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geschoten. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Dat er wel sprake is geweest van een ernstige bedreiging staat voor de rechtbank vast. Verdachte was boos omdat hij het café was uitgezet. Hij was dronken en hij had een geladen wapen bij zich waarmee hij daadwerkelijk heeft geschoten en dat hij vervolgens in zijn hand hield toen hij naar de terrasdeuren van het café liep, waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op dat moment stonden. Bovendien riep hij luidkeels dat hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zou doden. In en om het café is door de handelingen van verdachte paniek ontstaan, niet alleen bij de bezoekers, maar met name bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Dat zij zich bedreigd voelden door de handelingen van verdachte acht de rechtbank zeer begrijpelijk. De rechtbank acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2:
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij, toen hij terugging naar het café, naar de plaats is gereden waar hij de revolver had verstopt, ergens in de struiken, en deze heeft meegenomen naar het café. Op de vraag van de politie wat dit voor revolver was, heeft verdachte geantwoord dat dit een Magnum Smith & Wesson was. Hij had die revolver al een tijdje.
Het wapen is in beslag genomen en onderzocht. Het bleek een revolver te zijn, met een trommel, geschikt voor zes patronen, kaliber .357 Magnum, met inscriptie “Smith & Wesson”, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1e Wet Wapens en Munitie.
Gelet op de verklaring van verdachte en het technisch onderzoek naar de aard van het wapen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is tenlastegelegd.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. subsidiair
op 8 september 2012 in de gemeente Maastricht [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een vuurwapen geschoten en daarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom terug en maak je af" en "Ben sizi öldürcem" (dat betekent "Ik maak jullie dood");
2.
op 8 september 2012 in de gemeente Maastricht een wapen van categorie III, te weten een revolver (Smith & Wesson .357 Magnum), voorhanden heeft gehad.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat hij, gezien de oriëntatiepunten, een gevangenisstraf van ongeveer een jaar passend vindt.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, mede in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede op het belang van een juiste normhandhaving, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Voorts heeft de rechtbank gelet op de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld en op het gewelddadige karakter van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde.
Verdachte heeft op korte afstand met een Smith & Wesson .357 Magnum geschoten terwijl hij op de openbare weg dicht bij het terras van café [naam café] stond. Hij heeft weliswaar niet in de richting van personen geschoten, maar de paniek die door het handelen van verdachte onder de cafégangers en bij het personeel van het café is ontstaan, was groot, te meer daar verdachte daarbij meermaals doodsbedreigingen uitte. Er was dan ook sprake van een zeer bedreigende situatie, met name toen verdachte nadat hij had geschoten en daarbij een buitenmuur van het betreffende café had geraakt, met het geladen wapen in de hand richting cafédeur is gelopen, alwaar zich de eigenaar van het café, zijn medewerker [slachtoffer 2] en de cafégasten bevonden. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen dan ook zwaar aan.
Gezien bovenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
7 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. E.H.A.F.M. Krol en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 december 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 8 september 2012 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen op, althans in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 8 september 2012 in de gemeente Maastricht [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] geschoten en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom terug en maak je af" en/of "Ben sizi öldürcem" (dat betekent "Ik maak jullie dood"), althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 8 september 2012 in de gemeente Maastricht een of meer wapens van categorie III, te weten een revolver (Smith & Wesson .357 Magnum), voorhanden heeft gehad.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.