ECLI:NL:RBMAA:2012:BY3817

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
20 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700633-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot verkrachting en aanranding; veroordeling ter zake van mishandeling

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 20 november 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot verkrachting, aanranding en mishandeling. De verdachte had verklaard verliefd te zijn op de aangeefster en had haar achtervolgd op de fiets om zijn gevoelens te uiten. Tijdens een confrontatie op de weg viel de aangeefster van haar fiets en raakte zij gewikkeld in een worsteling met de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot verkrachting of aanranding, omdat niet kon worden vastgesteld dat de aanraking aan de schaamstreek een seksuele strekking had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldigingen. Echter, de rechtbank oordeelde wel dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling door de aangeefster van haar fiets te trekken en over de grond te slepen, wat leidde tot letsel en pijn. De rechtbank hield rekening met het blanco strafblad van de verdachte en zijn vrijwillige behandeling bij een forensische polikliniek. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een geldboete op van € 500,- en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 399,95, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700633-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 november 2012
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 4 april, 2 oktober en 6 november 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd [naam benadeelde partij] te verkrachten, dan wel haar heeft aangerand, dan wel haar heeft mishandeld.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de subsidiair tenlastegelegde aanranding wettig en overtuigend bewezen, gelet op de gedetailleerde aangifte die wordt ondersteund door aanvullende bewijsmiddelen. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde heeft hij vrijspraak gevorderd wegens gebrek aan bewijs.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft tot een algehele vrijspraak geconcludeerd. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde ontbreekt volgens de raadsman het opzet op een verkrachting. Niet vast staat wat verdachte van plan was. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat niet vast staat dat de aanraking aan de schaamstreek seksueel van aard was. Daarbij komt dat verdachte verder geen enkele aanstalte heeft gemaakt tot andere onzedige handelingen. Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen opzet had op het veroorzaken van pijn. Er is slechts sprake van een val door een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster [naam benadeelde partij] heeft verklaard dat zij op 19 november 2011 rond een uur of 03:00 ’s nachts vanuit Sittard terugfietste naar huis door de weilanden via de Lahrweg. Ze fietste heel langzaam. Op een gegeven moment werd ze ingehaald door een fietser. Even later zag ze iemand staan langs de kant van de weg bij een bankje. Die persoon droeg een zwarte jas en had een capuchon op. Aangeefster zag deze persoon pas op een laat moment. Toen ze hem zag staan, botste ze bijna tegen hem op. Aangeefster zag dat de persoon op haar afstapte, haar vastpakte en haar van haar fiets trok. Ze kwam ten val en voelde een hand op haar broek ter hoogte van haar schaambeen. Aangeefster begon hierop te slaan, te schoppen en te schreeuwen. Aangeefster probeerde weg te komen, doch werd weer vastgepakt. Er volgde een worsteling, waarbij de aangeefster op een gegeven moment dacht verdachte te herkennen. Zij riep toen “[naam verdachte], ben jij dat” en “hou op”. Ondertussen werd aangeefster enkele meters aan de mouw van haar jas over de grond gesleept. Ze slaagde erin haar arm uit de mouw wurmen en haar hele jas uit te trekken. Verdachte liep nog een stukje door met de jas in zijn hand. Aangeefster is toen naar haar fiets gehold, heeft de fiets van verdachte op slot gezet en is teruggefietst naar Sittard. Daar werd ze opgevangen door haar vriendin en werd de politie gewaarschuwd.
Aangeefster heeft schrammen op haar onderrug en een grote blauwe plek onder het rechterschouderblad en een blauwe plek op haar linker elleboog. Hiervan zijn foto’s gemaakt. Verder heeft ze pijn aan de rechterkant van haar nek. Desgevraagd heeft aangeefster verklaard dat ze de indruk had dat verdachte niet wilde dat ze wegging. Hij hield haar wel vast waardoor ze niet weg kon, maar het deed geen pijn. Verdachte vond het niet leuk toen ze begon te schoppen en te slaan, maar toen ze schreeuwde “[naam verdachte] laat dat” had ze het idee dat hij schrok.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij verliefd was op aangeefster (toen de vriendin van zijn beste vriend). Toen hij zag dat zij wegging, is hij haar achterna gefietst om haar dat te vertellen. Hij haalde haar in, maar fietste door, omdat hij het toch niet durfde. Een eind verderop is hij gestopt om het haar toch te vertellen. Toen aangeefster hem tegemoet fietste is hij op haar afgestapt en wilde hij haar zoenen. Daardoor zijn ze beiden ten val gekomen. Zij begon te schreeuwen en om zich heen te trappen. Opeens herkende ze hem. Hiervan schrok verdachte, omdat hij dacht dat ze hem al eerder had herkend. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster wilde vasthouden en haar daarbij waarschijnlijk ter hoogte van haar schaamstreek heeft aangeraakt.
Ter terechtzitting heeft verdachte in soortgelijke zin verklaard. Het is nooit zijn bedoeling geweest om iemand te verkrachten of aan te randen. Hij was dronken, wilde aangeefster de liefde verklaren en heeft dat op een zeer lompe manier gedaan. Dat kwam enerzijds doordat hij stomdronken was en anderzijds omdat hij dacht dat aangeefster hem herkend had en dat ze heel langzaam op hem af kwam fietsen. Pas toen ze zijn naam riep, besefte verdachte dat zij hem niet herkend had. De aanraking aan het schaambeen moet tijdens de worsteling hebben plaatsgevonden. Het was geen gerichte aanraking, aldus verdachte.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van verdachte van oordeel dat in het dossier geen bewijs aanwezig is voor het primair tenlastegelegde. Hoewel de rechtbank zeer wel beseft dat het handelen van verdachte op het slachtoffer moet zijn overgekomen als een poging tot verkrachting kan, objectief gezien, die intentie niet sluitend uit dat gedrag worden afgeleid. De rechtbank zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
Anders dan de officier van justitie, maar met de raadsman van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat ook het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Aangeefster heeft enkel een hand op haar schaamstreek gevoeld. Zij maakt geen melding van andere seksueel gerichte handelingen of aanrakingen. Verdachte heeft verklaard dat het kan zijn dat hij aangeefster aan haar schaamstreek heeft aangeraakt, maar dat hij haar daar niet gericht heeft aangeraakt. Het kan zijn gebeurd tijdens de worsteling. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat de enkele aanraking van het schaambeen van aangeefster in het onderhavige geval een seksuele strekking had. De rechtbank zal verdachte daarom dan ook van het subsidiair tenlastegelegde vrijspreken. Het feit dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij aangeefster wilde zoenen, doet daar niet aan af, nu dat niet per definitie inhoudt dat hij haar ook seksueel wilde benaderen in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de verklaring van aangeefster, het door verbalisanten geconstateerde lestel, en de verklaring van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank wel wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld waardoor zij letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. Door aangeefster, die voorbij fietste, onverwachts vast te pakken, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangeefster van haar fiets zou vallen en daarbij letsel zou oplopen dan wel pijn zou ondervinden. Datzelfde geldt voor het vervolgens over de grond meetrekken van het slachtoffer. Het feit dat verdachte naar zijn zeggen dronken was leidt er niet toe dat zijn gedrag niet meer aan hem zou kunnen worden toegerekend.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
meer subsidiair
op 19 november 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam benadeelde partij]), (met kracht) van een fiets heeft getrokken en over de grond heeft getrokken waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
meer subsidiair:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 200 uur, bij niet verrichten te vervangen door 100 dagen hechtenis.
5.2 Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman tot een algehele vrijspraak geconcludeerd. Subsidiair heeft hij betoogd dat een voorwaardelijke gevangenisstraf in casu niet aan de orde is. Indien het subsidiair tenlastegelegde bewezen wordt verklaard is een taakstraf met reclasseringstoezicht een passende straf.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft het slachtoffer [naam benadeelde partij] mishandeld door haar van haar fiets te trekken en over de grond te slepen. Verdachte heeft het feit gepleegd in de nachtelijke uren op een verlaten veldweg, toen het slachtoffer naar huis fietste na een avond stappen. De rechtbank neemt aan dat deze ervaring voor het slachtoffer dan ook zeer angstaanjagend moet zijn geweest. Dat blijkt ook wel uit hetgeen het slachtoffer daarover in haar schriftelijke slachtofferverklaring en op de zitting als getuige heeft verklaard. Tot op de dag van vandaag heeft zij af en toe angstige momenten als gevolg van dit gebeuren.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte en het feit dat hij op eigener beweging in behandeling is gegaan bij forensische polikliniek De Tender te Deventer. Ook maakt verdachte ter terechtzitting de indruk dat hij het laakbare van zijn handelen inziet en heeft hij excuses gemaakt richting het slachtoffer.
De rechtbank heeft acht geslagen op het oriëntatiepunt voor straftoemeting van het LOVS. Voor een eenvoudige mishandeling wordt als uitgangspunt een geldboete van € 500,- genomen. De rechtbank ziet geen aanleiding hiervan af te wijken en acht een geldboete van
€ 500,- met aftrek van het voorarrest naar rato van € 50,- per dag een passende straf.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 799,95.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering geheel toe te wijzen en tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft betoogd dat de vordering vooral geënt is op het primair tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier, dat voldoende vast staat dat [naam benadeelde partij] zowel materiële als immateriële schade heeft geleden als gevolg van het door verdachte gepleegde feit. Verdachte heeft haar immers mishandeld door haar onder andere over de grond te trekken. Dat de jas van benadeelde daarbij beschadigd is geraakt acht de rechtbank zeer aannemelijk. Zij zal de vordering ter zake van materiële schade ad € 49,95 dan ook toewijzen. Daarbij komt dat zij die bewuste avond zeer angstige momenten heeft meegemaakt. De rechtbank zal de vordering ter zake van immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid toewijzen tot een bedrag van € 350,-. Het totaalbedrag van € 399,95 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2011 tot aan de dag van volledige voldoening. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de het primair en subsidiair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 500, - bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de hoogte van de opgelegde geldboete, naar rato van € 50,- per dag;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van
€ 399,95, waarvan € 49,95 ter zake van materiële schade en € 350,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 19 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam benadeelde partij], € 399,95 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2011;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. S.V. Pelsser en
mr. J.S. Holthuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 november 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 november 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam benadeelde partij] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam benadeelde partij], door die [naam benadeelde partij] van de fiets te trekken en/of met zijn verdachtes hand het schaambeen, in elk geval de schaamstreek, te betasten en/of vast te pakken en/of die [naam benadeelde partij] over de grond te sleuren/slepen en/of die [naam benadeelde partij] vast te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 19 november 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam benadeelde partij] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken en/of betasten van het schaambeen, in elk geval de schaamstreek, van die [naam benadeelde partij] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) door die [naam benadeelde partij] van de fiets te trekken en/of die [naam benadeelde partij] over de grond te sleuren/slepen en/of die [naam benadeelde partij] vast te houden;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 19 november 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam benadeelde partij]), (met kracht) van een fiets heeft getrokken en/of over grond heeft getrokken/gesleurd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.