ECLI:NL:RBMAA:2012:BY3183

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700076-10
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel en vrijspraak voor mensenhandel

In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de mensensmokkel van een vrouw uit Nigeria, heeft de rechtbank op 14 november 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van mensenhandel, mensensmokkel en ontucht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel door de vrouw, die geen verblijfsrecht had, van Duitsland naar Nederland te vervoeren. De verdachte had ernstige redenen om te vermoeden dat de vrouw illegaal in Nederland verbleef, maar er was onvoldoende bewijs voor de beschuldiging van mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet met het oogmerk van uitbuiting had gehandeld, en sprak hem vrij van de aanklacht van mensenhandel. De verdediging had aangevoerd dat de vrouw mogelijk meerderjarig was, maar de rechtbank concludeerde dat zij ten tijde van de feiten minderjarig was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, onder aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die had verklaard de vrouw te willen helpen. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de impact op de betrokkenen, maar ook de noodzaak van bewijs bij beschuldigingen van mensenhandel.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 03/700076-10
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 november 2012
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 25, 26, 29, 30 en 31 oktober 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
Feit 2: zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel;
Feit 3: ontucht heeft gepleegd met de [naam slachtoffer 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, door seks met haar te bedrijven danwel door haar te strelen en te betasten.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 en 2 bewezen. Ten aanzien van feit 3 vordert de officier van justitie de verdachte vrij te spreken wegens het ontbreken van bewijs voor het minderjarig zijn van [naam slachtoffer 4].
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van bewijs.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 5 februari 2010 werd op de A76 (autoweg Aken - Heerlen, gemeente Heerlen) bij een controle van het Mobiel Toezicht Veiligheid een voertuig met kenteken XX-XX-XX gecontroleerd. Hierin zaten verdachte als bestuurder en, naar later bleek, [naam slachtoffer 4] als bijrijdster.
Bij controle van de grensoverschrijdingdocumenten kwam vast te staan dat de bijrijdster gebruik maakte van een valse Nederlandse identiteitskaart ten name van [persoon 3], geboren op [geboortedatum persoon 3].
De bijrijdster heeft bij de Marechaussee verklaard dat haar werkelijke naam [naam slachtoffer 4] is en dat zij is geboren te [geboorteplaats naam slachtoffer 4]. Deze informatie wordt ondersteund door een tap op telefoonnummer +XXXXXXXXXXX. Daaruit is gebleken dat SMS-berichten aan dit nummer werden verstuurd gericht aan [naam slachtoffer 4] en dat met dit nummer berichten werden verstuurd door ene [naam slachtoffer 4]. Op 5 februari 2010 werd deze telefoon om 12.45 uur, na de aanhouding van [naam slachtoffer 4], gebeld, maar er werd niet opgenomen. De GSM straalde op dat moment steunpalen aan gelegen aan de A79 en de Celsiusstraat, terwijl op datzelfde moment [naam slachtoffer 4] werd voorgeleid aan een hulpofficier bij de Brigade van de Marechaussee aan de Weltertuijnstraat te Heerlen, gelegen tussen deze twee steunpalen.
De verdachte is door de politie verhoord en hij heeft verklaard dat hij beheerder is in de kamerverhuur oftewel raamprostitutie. Hij heeft aangegeven het aanspreekpunt te zijn voor de politie Brabant Zuid-Oost (het prostitutiecontroleteam) met betrekking tot de gang van zaken op het [naam straat] te Eindhoven. Hij heeft verklaard bijrijdster [naam slachtoffer 4] nu een paar weken te kennen. Hij heeft haar zien lopen op het [naam straat] en heeft haar een aantal vragen gesteld. Zij wilde weten of zij op het [naam straat] kon werken. Hij heeft zijn telefoonnummer gegeven en gezegd dat ze hem altijd kon bellen. [naam slachtoffer 4] heeft tegen hem gezegd dat ze [naam slachtoffer 4] heette. Verdachte heeft vaker aangegeven dat hij gevraagd heeft naar haar verblijfsstatus maar daar nooit een duidelijk antwoord op heeft gekregen. Hij heeft verder verklaard dat hij de gegevens van [naam slachtoffer 4] hij de politie heeft achtergelaten. Ten slotte heeft hij opgemerkt op een vraag of hij had kunnen weten of dat hij een vermoeden had dat [naam slachtoffer 4] illegaal in Nederland verbleef, hij het niet voor 100% vertrouwde.
Ter terechtzitting heeft hij daarop aangevuld dat [naam slachtoffer 4] geen familie in Nederland had en hij het idee had dat zij op niemand kon terugvallen. Hij heeft met [naam slachtoffer 4] besproken om met de politie te gaan praten over haar omstandigheden, maar zij was erg wantrouwend naar de politie. Hij heeft haar gegevens doorgegeven aan zowel het prostitutiecontroleteam als aan de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE). Hij heeft opgemerkt dat hij [naam slachtoffer 4] onderdak heeft geboden in zijn kantoor in de buurt van het [naam straat]. Hij had naar eigen zeggen een vertrouwensrelatie met haar en geen seksuele relatie. Hij was begaan met haar lot en wilde niet dat zij in verkeerde handen zou vallen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij wist dat ze uit Nigeria kwam en dat vrouwen uit Nigeria niet altijd de waarheid spreken. Het kost, naar zijn zeggen, bij hen tijd om achter de waarheid te komen.
Ook [naam slachtoffer 4] heeft een verklaring afgelegd bij de politie. Zij heeft verklaard dat ze vanuit Nigeria via Libië en Italië naar Aken is gekomen. Zij moest voor de overtocht een bedrag van 65.000 euro betalen aan haar [bijnaam medeverdachte]. Daarnaast is ze samen met die [bijnaam medeverdachte] bij een priester in Nigeria geweest om de eed af te leggen. Als ze niet zou werken of naar de politie zou gaan dan werd zij gedood. In Aken heeft zij in de prostitutie gewerkt en haar geld afgegeven. Ook heeft ze aangegeven dat ze gebruik maakte van een paspoort of id-kaart op naam van iemand anders. Ze is samen met [naam verdachte] de grens gepasseerd.
Met betrekking tot verdachte heeft zij bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niets met mensenhandel te maken heeft. Hij heeft haar nooit in de prostitutie laten werken, aldus [naam slachtoffer 4].
De rechtbank komt nu toe aan de bespreking van de door de verdediging gevoerde verweren.
Leeftijd [naam slachtoffer 4]
Op 8 september 2010 is in het kader van leeftijdsonderzoek een röntgenfoto van de pols van [naam slachtoffer 4] gemaakt. Deze foto is beoordeeld door [naam deskundige]. Hij komt tot de conclusie dat de röntgenopname past bij de opgegeven kalenderleeftijd van 17 en een half jaar. Haar kalenderleeftijd bevindt zich tussen de 14,7 en 18,7 jaar, aldus de bevindingen van [naam deskundige]. Ter zitting heeft [naam deskundige] deze bevindingen toegelicht.
De verdediging heeft verweer gevoerd dat niet is vast te stellen dat [naam slachtoffer 4] minderjarig was ten tijde van het ten laste gelegde. De rechtbank deelt die mening niet. [naam slachtoffer 4] heeft tijdens haar verhoren op de vraag wat haar leeftijd is, verschillende geboortedata en leeftijden opgegeven. Voor de rechtbank is het gesprek dat [naam slachtoffer 4] met haar moeder op 30 januari 2010 heeft gevoerd, bepalend voor de conclusie dat [naam slachtoffer 4] minderjarig was ten tijde van het ten laste gelegde. In dit gesprek zegt [naam slachtoffer 4] namelijk tegen haar moeder “ik word dit jaar pas achttien.” Naar het oordeel van de rechtbank heeft [naam slachtoffer 4] geen enkele reden om tijdens dit gesprek te liegen over haar leeftijd, terwijl ze dat in andere gesprekken wel heeft. In 2010 zou [naam slachtoffer 4] dus achttien worden, hetgeen betekent dat ze in 1992 is geboren. Deze conclusies stroken met de bevindingen van de deskundige. De rechtbank gaat er voorts vanuit dat [naam slachtoffer 4] in de periode 30 januari 2010 (de datum van het gesprek met haar moeder) en 5 februari 2010 (de datum van haar aanhouding) niet meerderjarig is geworden – als zij in die week jarig was geweest had zij wel gezegd tegen haar moeder dat ze tussen de 30ste en de 5de jarig zou zijn.
MTV-controle
De auto waarin verdachte en [naam slachtoffer 4] zaten werd op 5 februari 2010 op de A76 (autoweg Aken -Heerlen) gecontroleerd in het kader van een controle van het Mobiel Toezicht Veiligheid.
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat deze controle strijdig is met Europese regelgeving en het bewijs derhalve onrechtmatig verkregen is. De rechtbank volgt de verdediging niet in dit verweer.
De Hoge Raad heeft bij arresten van 26 juni 2012 (LJN: BW9199 en BV1642) overwogen dat – in woorden en weergave van de rechtbank – een op de Vreemdelingenwet 2000 gebaseerde staandehouding, geen staandehouding is die heeft plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek van het in deze zaak ten laste gelegde misdrijf.
Eventuele aan de vreemdelingenrechtelijke staandehouding klevende onregelmatigheden, kunnen derhalve niet opgevat worden als een of meer vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Het betoog van de verdediging kan reeds hierom geen strafrechtelijk relevant doel treffen en behoeft geen verdere bespreking. Het faalt.
Mensenhandel (feit 1)
Gelet op het feit dat de rechtbank van oordeel is dat [naam slachtoffer 4] ten tijde van het ten laste gelegde minderjarig was, is voor een bewezenverklaring van mensenhandel een dwangmiddel niet vereist. Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of de verfeitelijking in de dagvaarding bewezen kan worden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte alleen verweten kan worden dat hij woonruimte voor [naam slachtoffer 4] heeft geregeld en haar aldus gehuisvest heeft (gedraging). [naam slachtoffer 4] heeft immers verbleven in het kantoor van verdachte aan de [naam straat] te Eindhoven. Om tot een bewezenverklaring te komen moet echter tevens bewezen kunnen worden dat verdachte [naam slachtoffer 4] gehuisvest heeft met het oogmerk van uitbuiting. Bewijs dat verdachte een dergelijk oogmerk heeft gehad bij de huisvesting van [naam slachtoffer 4] ontbreekt echter in het dossier.
Weliswaar zou uit tapgesprekken in combinatie met mastgegevens afgeleid kunnen worden dat [naam slachtoffer 4] in Eindhoven in de prostitutie heeft gewerkt, maar niet staat vast dat verdachte hier weet van heeft gehad of, erger, bemoeienis mee heeft gehad.
Verdachte heeft ontkend dat [naam slachtoffer 4] als prostituee op het [naam straat] heeft gewerkt. Gegevens om deze bewering te logenstraffen, ontbreken in het dossier.
Verdachte heeft daarbij nog verklaard dat in de omgeving van het [naam straat] ook nog prostitutie wordt bedreven. Hij weet niet of [naam slachtoffer 4] daar heeft gewerkt. [naam slachtoffer 4] zelf heeft wisselend verklaard over de plaatsen waar zij als prostituee heeft gewerkt. In ieder geval kan niet worden vastgesteld dat, voor zover [naam slachtoffer 4] al in Eindhoven (of elders) als prostituee heeft gewerkt, verdachte bemoeienissen heeft gehad met die werkzaamheden van [naam slachtoffer 4]. Dat geldt ook daar waar [naam slachtoffer 4] verklaard heeft in Aken als prostituee gewerkt te hebben. Niet staat vast dat verdachte hier weet van en bemoeienis mee heeft gehad.
Ook ten aanzien van medeplegen is in het dossier onvoldoende bewijs voorhanden dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel.ten aanzien van [naam slachtoffer 4].
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken voor mensenhandel (feit 1).
Mensensmokkel (feit 2)
Ten aanzien van de ten laste gelegde mensensmokkel van [naam slachtoffer 4] is de rechtbank wel van oordeel dat deze bewezen kan worden. Verdachte is immers, zoals hierboven uiteengezet is, met [naam slachtoffer 4] de grens tussen Duitsland en Nederland gepasseerd, terwijl hij ernstige redenen had te vermoeden dat die [naam slachtoffer 4] illegaal in Nederland verbleef. Dat laatste baseert de rechtbank op de verklaringen van verdachte dat hij bij het prostitutiecontroleteam en de CIE heeft aangekaart dat ten aanzien van die [naam slachtoffer 4] een en ander niet in de haak was, dat hij vaker naar de identiteitsdocumenten/verblijfsstatus van [naam slachtoffer 4] had gevraagd maar geen duidelijk antwoord had gekregen, en dat hij, op een vraag bij de politie of hij had kunnen weten of dat hij een vermoeden had dat [naam slachtoffer 4] illegaal in Nederland verbleef, heeft geantwoord dat hij het niet voor 100% vertrouwde.
De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte mensensmokkel heeft gepleegd ten aanzien van [naam slachtoffer 4].
Ontucht (feit 3)
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat [naam slachtoffer 4] in de ten laste gelegde periode tussen de 12 en 16 jaar oud was. De bevindingen van de deskundige, zoals hierboven weergegeven, laten de mogelijkheid immers open dat, zoals [naam slachtoffer 4] ook (soms) verklaard heeft, ze in de ten laste gelegde periode ouder dan 16 was.
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit het dossier ook verder geen bewijs naar voren dat verdachte ontucht heeft gepleegd met die [naam slachtoffer 4].
Om deze redenen dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder feit 3 ten laste is gelegd.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
2
op 5 februari 2010 in de gemeente Heerlen een ander, te weten een persoon [naam slachtoffer 4], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, immers heeft hij, verdachte, die [naam slachtoffer 4] in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto Nederland binnengebracht, terwijl verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het feit op:
t.a.v. feit 2
Mensensmokkel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 1 jaar en 10 maanden onder aftrek van voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft uiterst subsidiair verzocht om bij een bewezenverklaring een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoer van een persoon van Duitsland naar Nederland, terwijl deze persoon geen verblijfsrechtelijke titel had om in Nederland te verblijven. Niet gebleken is dat verdachte een financiële vergoeding voor deze dienst heeft ontvangen.
Verdachte is, door op deze wijze te handelen, lichtvaardig omgegaan met de belangen van Europa, waarvan hij zelf als onderdaan van Nederland ook deel uitmaakt. De rechtbank rekent verdachte dat aan. Landen van de Europese Unie, waaronder Duitsland en Nederland, kunnen niet onbeperkt vluchtelingen opnemen. Onder druk van de toestroom van velen, onder wie personen die niet voor een vluchtelingenstatus in aanmerking komen, hebben Europese landen hun gastvrijheid moeten inperken door middel van een restrictief toelatingsbeleid. Daarbij zijn échte vluchtelingen nog steeds van harte welkom, maar het wordt voor hen steeds moeilijker om als echte vluchteling te worden erkend. Door het faciliteren van een persoon die mogelijk geen recht had om in Europa asiel te krijgen heeft verdachte bijgedragen aan het bemoeilijken en langduriger maken van de asielprocedures, wat ten nadele strekt van echte vluchtelingen.
Mensensmokkel is daarom een ernstig feit, waarvoor in beginsel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is, ook als het gaat om één keer iemand de grens over Nederland in vervoeren.
Voor artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht bestaat geen oriëntatiepunt van het LOVS inzake de strafmaat. Voor twee artikelen die een verwante problematiek raken, namelijk het in Nederland verblijven door een ongewenst vreemdeling (artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht) en het bezit van een vals paspoort (artikel 231, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht) bestaan wel oriëntatiepunten. In beide gevallen is het uitgangspunt een gevangenisstraf van twee maanden, wanneer geen sprake is van recidive. Bij deze oriëntatiepunten heeft de rechtbank aansluiting gezocht voor het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat hij niet uit winstbejag heeft gehandeld. Verdachte heeft het feit naar eigen zeggen enkel begaan om [naam slachtoffer 4] te helpen. Dat dit laatste onjuist zou zijn, is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank heeft verder acht geslagen op het feit dat verdachte geen relevante documentatie heeft en houdt er ten slotte rekening mee dat verdachte na zijn invrijheidstelling pogingen heeft ondernomen om zijn leven weer op de rails te krijgen. Verdachte heeft aangegeven geen bemoeienis meer te willen hebben met het werk in de prostitutiewereld en hij heeft inmiddels elders werk gevonden. De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Nu de rechtbank anders dan de officier van justitie tot vrijspraak van het verwijt van mensenhandel komt, zal de op te leggen gevangenisstraf ook lager zijn dan geëist.
Gelet op dit alles, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van twee maanden onder aftrek van voorarrest.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op het artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
7 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.A. Ferwerda, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 november 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 5 februari 2010 in de gemeente Sittard-Geleen en/of de gemeente Heerlen en/of de gemeente Meerssen, althans in het arrondissement Maastricht, en/of in de gemeente Eindhoven en/of de gemeente Maasgouw in elk geval in Nederland en/of te Aken, in Duitsland en/of in België en/of in Nigeria, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [naam slachtoffer 4] heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van [naam slachtoffer 4], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of [naam slachtoffer 4] heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen (vanuit Nigeria)(via Libië en/of Italië) naar Nederland met het oogmerk die [naam slachtoffer 4] ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handeling(en) met en/of voor een derde tegen betaling
en/of [naam slachtoffer 4] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 4] enige handeling, heeft/hebben ondernomen, waarvan hij verdachte wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat zij slachtoffer zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl zij slachtoffer [naam slachtoffer 4] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 4] immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 4] als prostituee laten werken en/of
- voor die [naam slachtoffer 4] (een) kamer(s) en/of een gelegenheid geregeld en/of laten regelen alwaar zij zich kon prostitueren en/of
- die [naam slachtoffer 4] naar/van de plek waar zij zich prostitueerde gebracht en/of laten brengen en/of
- die [naam slachtoffer 4] gedwongen, althans bewogen om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid te werken in de prostitutie en/of
- die [naam slachtoffer 4] geen klant mocht weigeren en/of
- die [naam slachtoffer 4] gedwongen, althans bewogen om (een (groot) deel van haar) verdiensten uit de prostitutie aan haar verdachte en/of haar mededader(s) af te staan en/of af te dragen (als terugbetaling van schuld) en/of
- woonruimte voor die [naam slachtoffer 4] geregeld en/of
- die [naam slachtoffer 4] een (Nederlands, niet op haar naam staand) paspoort gegeven ter legitimatie bij een clubcontrole en/of
- die [naam slachtoffer 4] laten zweren (middels voodoo ritueel) niets en/of niemand iets te vertellen, omdat er anders iets ergs zou gebeuren en/of de dood zou volgen van die [naam slachtoffer 4] en/of
- die [naam slachtoffer 4] een abortus laten ondergaan;
(zaakdossier 5.4)
2.
hij op of omstreeks 5 februari 2010 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, een ander, te weten (een persoon zich noemende) [naam slachtoffer 4] ([geboortegegevens slachtoffer 4]), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte, die [naam slachtoffer 4] in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto, Nederland binnengebracht terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
3.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks 1 december 2008 tot en met 5 februari 2010 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) met [naam slachtoffer 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 4], hebbende verdachte, zijn penis in haar vagina gebracht en/of geduwd;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 5 februari 2010 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) met [naam slachtoffer 4], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het strelen en/of betasten van het lichaam van die [naam slachtoffer 4].