parketnummer: 03/866080-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 september 2012
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. S. Weening, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 september 2012. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met een ander of anderen 419 hennepplanten heeft gekweekt.
Feit 2: samen met een ander of anderen een hoeveelheid stroom heeft weggenomen.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zijn standpunt op de bewijsmiddelen in het dossier.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie in het bijzonder aangevoerd dat verdachte in ieder geval het voorwaardelijk opzet heeft gehad op de diefstal van stroom, nu het een feit van algemene bekendheid is dat de elektriciteit ten behoeve van hennepplantages doorgaans illegaal wordt afgetapt.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de anonieme melding en de netwerkmeting onvoldoende concreet waren voor een redelijke verdenking van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning van verdachte. In de visie van de raadsman zou wegens het ontbreken van deze verdenking door de politie bij het beklimmen van het dak aan de achterzijde van de woning onrechtmatig zijn gehandeld. Het feit dat de verbalisanten een hennepgeur hebben geroken toen zij op het dak stonden kan daarom niet bijdragen aan het redelijk vermoeden van schuld. Volgens de raadsman is het bovendien onmogelijk dat de verbalisanten de geur van hennep hebben waargenomen, omdat de planten in de woning pas twee weken oud waren. Planten van die leeftijd geven volgens de raadsman nog geen sterke hennepgeur af.
Op grond van vorenstaande kan worden geconcludeerd dat er onrechtmatig is binnengetreden in de woning van verdachte, zodat alles wat na het binnentreden in de woning van verdachte is aangetroffen dient te worden uitgesloten van het bewijs. Het dossier bevat voor het overige onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van beide aan hem tenlastegelegde feiten.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Het binnentreden in de woning van verdachte
De rechtbank heeft op grond van het dossier het volgende vastgesteld.
Bij de politie is een anonieme melding binnengekomen, waarin werd vermeld dat in een woning links naast de kerk aan de [H.straat] te Landgraaf een hennepplantage zou zijn. Naar aanleiding van deze anonieme melding werd door een fraude-inspecteur van Enexis N.V. een netmeting verricht op de elektriciteitskabel waarop de huisnummers [xxx t/m yyy] van de [H.straat] zijn aangesloten. Op deze netmeting was een duidelijk schakelpatroon zichtbaar dat past bij het groeischema van hennepplanten.
Op basis van de informatie uit de anonieme melding en de netmeting werd een machtiging tot binnentreden afgegeven voor het adres [H.straat] , zijnde de woning van verdachte.
Omdat de politie wilde voorkomen dat bij het binnentreden schade werd aangericht aan de woning, werd naar mogelijke openstaande ingangen gezocht. Door een van de verbalisanten werd met behulp van een ladder het platte dak van de begane grond beklommen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hiervoor geen machtiging tot binnentreden was vereist. Het beklimmen van het dak van de woning levert immers nog geen binnentreden op. Verdachte is door deze handeling van de verbalisant dan ook niet in zijn huisrecht geschaad. Toen de verbalisant op het dak stond zag hij dat de binnenzijde van de twee dakramen waren geblindeerd met behulp van gipsplaten. Tevens rook de verbalisant de geur van hennep. Door de politie werd vervolgens de woning binnengetreden.
De rechtbank is van oordeel dat de machtiging tot binnentreden voor de woning van verdachte ten onrechte is afgegeven, omdat het redelijk vermoeden voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij in die woning niet kan worden ontleend aan de informatie uit de anonieme melding en de netmeting. Een concrete verdenking voor de woning op nummer [xxx] valt hieruit immers niet af te leiden. Naar het oordeel van de rechtbank levert de anonieme melding, in onderling verband en samenhang bezien met de uitslag van de netmeting en de waarnemingen van de verbalisant ter plaatse echter wel een redelijk vermoeden op voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning van verdachte. Op basis van dit redelijk vermoeden had dan ook een machtiging tot binnentreden kunnen worden afgegeven.
Op grond van vorenstaande kan worden geconcludeerd dat, wat er ook zij van het onherstelbaar gebrek dat kleeft aan de machtiging tot binnentreden, uiteindelijk geen te beschermen belangen van verdachte zijn geschonden. De verbalisanten zijn immers pas de woning van verdachte binnengetreden op het moment dat er een redelijk vermoeden bestond dat in die woning een hennepkwekerij aanwezig was. Dit betekent dat de resultaten van het binnentreden en het daarop volgend onderzoek voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De raadsman heeft nog betoogd dat het niet mogelijk is dat de verbalisant een hennepgeur heeft waargenomen, omdat hennepplanten van twee weken oud nog geen geur afgeven. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer, nu de raadsman zijn stelling op geen enkele wijze nader heeft onderbouwd en de rechtbank overigens geen aanleiding ziet om te twijfelen aan deze bevinding van de verbalisant.
Feit 1 en 2
Op 12 januari 2011 werd op de zolder van de woning aan de [H.straat] te Landgraaf, zijnde de woning van verdachte, een in werking zijn hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 419 hennepplanten. Na onderzoek aan de uit de woning van verdachte afkomstige planten bleek het inderdaad om hennepplanten te gaan.
Uit een bevraging uit het de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) bleek dat verdachte vanaf 1 oktober 2004 stond ingeschreven op het adres [H.straat] te Landgraaf. In de periode van 1 oktober 2004 tot en met 7 november 2008 stond op dit adres ook [persoon 1]ingeschreven.
Tijdens het onderzoek in de woning van verdachte werd door een fraude-inspecteur van Enexis vastgesteld dat de elektriciteitsmeter zichtbaar was gemanipuleerd. Er waren twee illegale elektriciteitsaansluitingen gemaakt. Een van de aansluitingen was buiten de meter om aangesloten op de verdeelkast in de kelder. Deze verdeelkast voorzag een groot gedeelte van de woning van elektriciteit. De andere illegale aftakking liep buiten de meter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
In de aangifte van Enexis is verklaard dat [persoon 1] op 9 juli 2005 een overeenkomst had gesloten met Enexis betreffende de aansluiting en transport van elektriciteit naar de woning aan de [H.straat] . Dit contract was op 7 november 2008 beëindigd. Op 14 november 2008 was door verdachte eenzelfde contract afgesloten.
Door Enexis is onderzoek gedaan naar het stroomverbruik in de woning van verdachte.
Uit dit onderzoek bleek dat het berekende jaarverbruik vanaf 9 juli 2005, zijnde het moment waarop door medebewoonster [persoon 1] het contract met Enexis werd afgesloten, met circa de helft was afgenomen ten opzichte van de vorige bewoners. Het elektriciteitsverbruik was tot 12 januari 2011 constant op dit (lagere) niveau gebleven. Hieruit leidt Enexis af dat al vanaf 9 juli 2005 werd gefraudeerd met elektriciteit door middel van illegale aftakkingen.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat de woning aan de [H.straat] te Landgraaf op 12 januari 2011 in gebruik was bij verdachte en dat zich in die woning een hennepkwekerij bevond. Verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen en er voor gekozen niet ter terechtzitting te verschijnen. Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan op de wijze als hierna onder de bewezenverklaring vermeld.
Op basis van de aangifte van Enexis is vast komen te staan dat in de woning van verdachte ten behoeve van de daar aanwezige hennepkwekerij en een gedeelte van het huishouden illegaal stroom werd afgenomen. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid kunnen weten dat de rekeningen die hij van Enexis ontving, niet toereikend waren voor de grote hoeveelheid elektriciteit die de apparatuur ten behoeve van een hennepkwekerij afneemt. Dit geldt temeer nu ook de stroom ten behoeve van een deel van het huishouden illegaal werd afgetapt, waardoor ook die rekeningen (te) laag uitvielen. Naar het oordeel van de rechtbank houdt de wetenschap van verdachte dat elektriciteit gedeeltelijk niet gemeten wordt, het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in.
De rechtbank komt, gelet op vorenstaande, tot de conclusie dat het onder 2 tenlastegelegde feit eveneens wettig en overtuigend kan worden bewezen op de wijze als hierna onder de bewezenverklaring vermeld.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 12 januari 2011, in de gemeente Landgraaf, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [H.straat]) een hoeveelheid van 419 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
in de periode van 9 juli 2005 tot en met 12 januari 2011, in de gemeente Landgraaf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening stroom heeft weggenomen, toebehorende aan Enexis B.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
4 weken.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft niets aangevoerd met betrekking tot de eventueel op te leggen straf.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 419 hennepplanten en de diefstal van stroom. Het kweken van een softdrug als hennep, zeker in een omvang als hier sprake van is, is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. In hennep zitten immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Daarbij komt dat de hennepteelt en ook direct en indirect bijdraagt aan vele (andere) vormen van criminaliteit. Voorts leveren hennepkwekerijen waarbij op illegale wijze stroom wordt onttrokken aan het net en waarbij de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Door de diefstal van stroom is eveneens schade toegebracht aan Enexis. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf tevens acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank acht, alles overwegende, de door de officier van justitie gevorderde straf een passende straf en zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 4 weken.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij Enexis B.V. vordert een materiële schadevergoeding van € 31.312,27 ter zake van feit 2.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij voornoemd als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank daarbij de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De rechtbank zal verdachte tevens veroordelen in de kosten door de benadeelde partij Enexis B.V. in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 768,- (kosten rechtsbijstand).
7 Het beslag
De rechtbank is van oordeel dat de bij verdachte in beslag genomen hennepplanten en hennepkwekerij dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 tenlastegelegde feit is begaan. De in beslag genomen hennepplanten zijn daarnaast ook van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 weken;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de bij verdachte in beslag genomen hennepkwekerij en hennepplanten;
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Enexis B.V., postbus 856, 5201 AW ‘s-Hertogenbosch te betalen een bedrag van € 31.312,27 vermeerderd met de wettelijke rente van 9 juli 2005 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij Enexis B.V. in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 768,-;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Enexis B.V. voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 191 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, vermeerderd met de wettelijke rente van 5 juli 2005 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij Enexis B.V. vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Romme, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 september 2012.
Buiten staat
Mr. A.J. Hazen is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 januari 2011, in de gemeente Landgraaf, in elke geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [H.straat]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 419 hennepplanten , althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in of omstreeks de periode van 09 juli 2005 tot en met 12 januari 2011, in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening stroom heeft weggenomen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.