5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden op te leggen.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht, indien zij tot een bewezenverklaring oordeelt, aan te sluiten bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechterlijke macht van het LOVS, die een gevangenisstraf van 3 maanden vermelden bij een woninginbraak.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en een poging daartoe. Deze delicten zijn ernstig, omdat zij voor de slachtoffers niet alleen vermogensschade meebrengen, maar vooral een grove schending opleveren van hun persoonlijke levenssfeer. Deze aantasting van persoon en goederen door verdachte getuigt van een ernstig gebrek aan respect voor anderen. Er kan daarom in beginsel niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming.
Bovendien is verdachte in 2011 eerder veroordeeld door het hof in ’s-Hertogenbosch voor diefstal uit een woning. Er is derhalve sprake van recidive, terwijl verdachte ook nog in een proeftijd liep van een veroordeling door de politierechter in Maastricht voor een ander feit. Van persoonlijke omstandigheden van verdachte die aanleiding zouden kunnen zijn een andere strafmodaliteit te kiezen, is niet gebleken, nu verdachte niet heeft willen meewerken aan reclasseringsrapportage. Er zijn dan ook geen aanknopingspunten om te proberen verdachte op een andere manier te weerhouden van het plegen van strafbare feiten dan door middel van een zogenoemde kale afstraffing. Met deze strafoplegging worden de volgende strafdoelen nagestreeft: beveiliging van de samenleving door middel van opsluiting, afschrikking en vergelding.
Bij woninginbraken hanteert de rechterlijke macht oriëntatiepunten voor de straftoemeting, gepubliceerd door het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken (LOVS). Deze vermelden als uitgangspunt voor de straftoemeting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden bij een woninginbraak in het geval er sprake is van recidive bij de dader. Een vermindering is van toepassing bij een poging. De rechtbank zal deze uitgangspunten volgen en aan verdachte 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.