ECLI:NL:RBMAA:2012:BY1921

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700579-12
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake poging tot diefstal en diefstal in vereniging te Heerlen

Op 30 oktober 2012 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en een poging tot inbraak in Heerlen op 7 januari 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij drie woninginbraken, waarbij diverse goederen zijn weggenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachte en andere getuigen als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De verdachte is vrijgesproken van twee andere tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de impact van de delicten op de slachtoffers. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700579-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 oktober 2012
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. B.M.A. Jegers, advocaat te Heerlen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 oktober 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is ter terechtzitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander/anderen drie woninginbraken heeft gepleegd, een poging tot inbraak in een woning heeft gepleegd en heeft geprobeerd een getuige te beïnvloeden.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee van de drie ten laste gelegde woninginbraken en aan een poging daartoe. Ook acht zij bewezen dat verdachte heeft geprobeerd een getuige te beïnvloeden, die belastend over hem heeft verklaard.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken van alle feiten. Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 geldt dat het bewijs voor de betrokkenheid van verdachte slechts uit één bron komt: de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte]. Deze verklaring kan bovendien niet als betrouwbaar worden aangemerkt. Dan rest slechts de verklaring van de vriendin van [naam medeverdachte], [vriendin medeverdachte], inhoudende dat verdachte tegen haar gezegd zou hebben dat hij bij de inbraken betrokken was. Ook deze verklaring kan niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat verdachte ontkent dat dit gesprek heeft plaatsgehad, zodat sprake is van een 1 op 1 situatie. Datzelfde geldt voor de verklaring van de toenmalige vriendin van verdachte, [ex-vriendin verdachte], inhoudende dat zij op initiatief van verdachte geprobeerd zou hebben [vriendin medeverdachte] ertoe te bewegen haar belastende verklaring in te trekken. Deze verklaring van [ex-vriendin verdachte] wordt door verdachte ten stelligste betwist, zodat ook hier slechts sprake is van een 1 op 1 situatie.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De feiten 1 tot en met 3
Op 7 januari 2012, omstreeks 4:45 uur, heeft de politie gereageerd op een melding om te gaan naar de [A.straat] in Heerlen, alwaar een bewoner twee inbrekers ontdekt had. Ter plaatse zag de verbalisant een persoon rennen die vervolgens werd aangehouden. Het bleek te gaan om [naam medeverdachte].
De desbetreffende bewoner van de [A.straat] , [slachtoffer 1], heeft aangifte gedaan van een poging tot inbraak in zijn woning (Feit 1).
[slachtoffer 1] geeft in zijn aangifte aan dat hij merkte dat er iemand zijn woning was binnengedrongen en dat hij vervolgens twee personen heeft gezien die hij via de hal naar zijn voordeur zag springen. [slachtoffer 1] miste geen goederen.
Een verbalisant heeft geconstateerd dat er een lichte beschadiging te zien was op het kozijn van de voordeur ter hoogte van de dagschoot en de sluitkom.
Vervolgens hebben ook andere bewoners uit Heerlen aangifte gedaan van woninginbraken die in dezelfde nacht hebben plaatsgevonden:
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat in de nacht van 7 januari 2012 uit zijn woning aan de [G.straat] in Heerlen zijn weggenomen:
- een Iphone;
- een Samsung gsm;
- een handtas met onder meer een bankpas, identiteitspapieren, sleutels en beurs met inhoud, mede toebehorend aan de vrouw van [slachtoffer 2], [echtgenote slachtoffer 2];
- een beurs met inhoud.
Ter hoogte van het slot tussen voordeur en kozijn werden drie moeten van vermoedelijk een schroevendraaier aangetroffen en zowel het kozijn als de voordeur toonden beschadigingen.
Feit 3
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat in de nacht van 7 januari 2012 uit haar woning aan de [P.weg] te Heerlen zijn weggenomen:
- een handtas met inhoud, een jas, een hoeveelheid geld, sleutels, een mes, sieraden, een paspoort en een rijbewijs;
- twee fietsen uit de tuin van de woning.
Een verbalisant heeft geconstateerd dat de achterdeur van de woning met veel kracht was ontzet en was opengebroken.
[naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij met [naam verdachte in de nacht van 7 januari 2012 is gaan inbreken. Vervolgens heeft [naam medeverdachte] bekend dat hij met [naam verdachte op 7 januari 2012 in Heerlen heeft ingebroken in de woningen aan de [A.straat] , De [P.weg] en de [G.straat].
De vraag is nu of het dossier voldoende bewijs biedt om verdachte te veroordelen voor het medeplegen van de feiten 1 tot en met 3. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en overweegt daartoe als volgt.
De bewoner van de [A.straat] heeft twee personen op heterdaad in zijn woning betrapt, van wie [naam medeverdachte] er één is geweest. Anders dan de raadsman stelt, is er geen reden om te concluderen dat [naam medeverdachte] vervolgens niet naar waarheid heeft verklaard dat deze tweede persoon verdachte was. [naam medeverdachte] heeft zijn aandeel in de feiten immers toegegeven en niet gezegd kan worden dat hij getracht heeft een en ander zoveel mogelijk op verdachte af te schuiven.
Daar komt bij dat de vriendin van [naam medeverdachte], [vriendin medeverdachte], heeft verklaard dat [naam medeverdachte] en [naam verdachte] vaker samen op pad gaan en dat zij haar verteld hebben dat ze dan in woningen inbreken.
Tot slot is voor de rechtbank van belang dat [naam medeverdachte] in de gelegenheid is geweest na zijn arrestatie vanuit zijn cel Pingberichten uit te wisselen met [vriendin medeverdachte]. Uit deze berichten, waaruit opgemaakt kan worden dat [naam medeverdachte] die verstuurde in de veronderstelling dat de politie er niet van op de hoogte zou raken, kan de betrokkenheid van verdachte ook worden afgeleid. Zo vraagt [naam medeverdachte] aan [vriendin medeverdachte] of zij al bij [naam verdachte] is en deelt hij haar mee waar [naam verdachte] woont en dat [naam verdachte] bij hem was. Vervolgens worden er berichten uitgewisseld waaruit blijkt dat [naam medeverdachte] en [vriendin medeverdachte] boos zijn op [naam verdachte, omdat deze [naam medeverdachte] heeft laten gaan zonder te helpen, terwijl [naam medeverdachte] juist gezegd had “kom, we gaan.”
Anders dan de raadsman stelt, zijn er dus meer bronnen die wijzen op betrokkenheid van verdachte.
Voor de rechtbank biedt de verklaring van [naam medeverdachte], de Pingberichten in samenhang bezien met de aangifte van [slachtoffer 1] waarin gesproken wordt over twee daders, en de bovenstaande verklaring van [vriendin medeverdachte] voldoende wettig en overtuigend bewijs om verdachte te veroordelen voor de feiten 1, 2 en 3.
De vrijspraken
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om verdachte te veroordelen voor de feiten 4 en 5. Zij overweegt hiertoe als volgt.
Bij de inbraak in de woning aan de [M.straat] in Heerlen op 7 januari 2012 lijkt sprake te zijn van een zelfde modus operandi, maar een directe relatie tussen deze inbraak en verdachte valt er niet te leggen, nu [naam medeverdachte] over deze inbraak niets heeft verklaard en er ook anderszins geen aanwijzingen zijn dat verdachte hierbij betrokken was. Dit brengt mee dat hij, bij gebrek aan bewijs, van dit feit moet worden vrijgesproken.
Dat geldt ook voor feit 5. [vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat zij benaderd is door de vriendin van verdachte, [ex-vriendin verdachte], die haar wilde dwingen haar verklaring over verdachte in te trekken. [ex-vriendin verdachte] is hierover gehoord. Zij heeft verklaard dat zij op verzoek van verdachte aan [vriendin medeverdachte] gevraagd heeft haar verklaring in te trekken. Hiermee staat weliswaar vast dat [ex-vriendin verdachte] heeft geprobeerd [vriendin medeverdachte] als getuige te beïnvloeden, maar nu verdachte iedere betrokkenheid hierbij ontkent, komt de rechtbank met de enkele verklaring van [ex-vriendin verdachte] dat verdachte hier achter zat niet aan het vereiste bewijsminimum en moet verdachte worden vrijgesproken.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 7 januari 2012 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [A.straat] weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak,
- zich naar die woning hebben begeven en
- zich in de hal van die woning hebben begeven/bevonden en
- de slotschoot hebben verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
op 7 januari 2012 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [G.straat] heeft weggenomen een Iphone, een Samsung GSM, een handtas met inhoud o.a. een bankpas, identiteitspapieren en sleutels en beurzen met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [echtgenote slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
Feit 3
op 7 januari 2012 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een woning gelegen aan de [P.weg] heeft weggenomen twee fietsen toebehorende aan [slachtoffer 3] en
uit die woning een handtas met inhoud, een jas, een hoeveelheid geld, sleutels, een mes, sieraden, een paspoort en een rijbewijs, toebehorende aan [slachtoffer 3] en aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 2
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 3
diefstal door twee of meer verenigde personen en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden op te leggen.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht, indien zij tot een bewezenverklaring oordeelt, aan te sluiten bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechterlijke macht van het LOVS, die een gevangenisstraf van 3 maanden vermelden bij een woninginbraak.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en een poging daartoe. Deze delicten zijn ernstig, omdat zij voor de slachtoffers niet alleen vermogensschade meebrengen, maar vooral een grove schending opleveren van hun persoonlijke levenssfeer. Deze aantasting van persoon en goederen door verdachte getuigt van een ernstig gebrek aan respect voor anderen. Er kan daarom in beginsel niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming.
Bovendien is verdachte in 2011 eerder veroordeeld door het hof in ’s-Hertogenbosch voor diefstal uit een woning. Er is derhalve sprake van recidive, terwijl verdachte ook nog in een proeftijd liep van een veroordeling door de politierechter in Maastricht voor een ander feit. Van persoonlijke omstandigheden van verdachte die aanleiding zouden kunnen zijn een andere strafmodaliteit te kiezen, is niet gebleken, nu verdachte niet heeft willen meewerken aan reclasseringsrapportage. Er zijn dan ook geen aanknopingspunten om te proberen verdachte op een andere manier te weerhouden van het plegen van strafbare feiten dan door middel van een zogenoemde kale afstraffing. Met deze strafoplegging worden de volgende strafdoelen nagestreeft: beveiliging van de samenleving door middel van opsluiting, afschrikking en vergelding.
Bij woninginbraken hanteert de rechterlijke macht oriëntatiepunten voor de straftoemeting, gepubliceerd door het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken (LOVS). Deze vermelden als uitgangspunt voor de straftoemeting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden bij een woninginbraak in het geval er sprake is van recidive bij de dader. Een vermindering is van toepassing bij een poging. De rechtbank zal deze uitgangspunten volgen en aan verdachte 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
7 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 4 en 5 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 oktober 2012.
Buiten staat
Mr. Claessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 januari 2012, in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [A.straat] weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en/of gebruik van een valse sleutel,
- zich naar die woning heeft/hebben begeven en/of
- zich in de hal van die woning hebben begeven/bevonden en/of
- de slotschoot hebben verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 07 januari 2012, in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [G.straat] heeft weggenomen een Iphone en/of een Samsung GSM en/of een (hand)tas met inhoud o.a. een bankpas en/of een of meerdere identiteitspapieren en/of een of meerdere sleutel(s) en/of een of meerdere beurs/beurzen met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [echtgenote slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 07 januari 2012, in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [P.weg] heeft weggenomen twee fietsen en/of een (hand)tas met inhoud en/of een jas en/of een hoeveelheid geld en/of een of meerdere sleutel(s) en/of een mes en/of een of meerder siera(a)d(en) en/of een paspoort en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 07 januari 2012, in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [M.straat] heeft weggenomen een laptop en/of een playstation en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij in of omstreeks de maand juli 2012, in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk mondeling zich jegens een persoon, te weten [vriendin medeverdachte], heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader die [vriendin medeverdachte] heeft benaderd, waarbij die [vriendin medeverdachte] werd aangesproken over haar verklaring, die zij met betrekking tot inbraken tegenover opsporingsambtenaren had afgelegd waarbij die [vriendin medeverdachte] mondeling werd toegevoegd dat ze problemen zou krijgen als ze haar verklaringen niet in zou trekken, althans woorden van gelijke bedreigende en/of intimiderende aard en/of strekking, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten, althans ernstige reden hadden te vermoeden, dat die verklaring zou worden afgelegd."