ECLI:NL:RBMAA:2012:BX9448

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700228-12
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot oplichting wegens ontbreken van (voorwaardelijk) opzet

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 18 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot oplichting van ASR Schadeverzekering N.V. De verdachte, werkzaam als graafmachinist, was betrokken bij de sloop van een oude gevel tijdens bouwwerkzaamheden. Op 1 december 2008, terwijl hij de fundering aan het uitgraven was, brokkelde de oude gevel af en zakte deze in. In overleg met de eigenaar en andere bouwvakkers werd besloten de gevel gecontroleerd te slopen. De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van enige schadeclaim en dat hij niet wist dat zijn verklaring aan de verzekeringsmaatschappij zou worden verstrekt.

De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk een onjuiste verklaring had afgelegd om de verzekeringsmaatschappij te misleiden en zo een schadevergoeding van € 95.962,55 te verkrijgen. De verdediging betoogde echter dat de verdachte niet op de hoogte was van enige opzet tot oplichting en dat de gevel om veiligheidsredenen moest worden gesloopt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de schadeclaim of dat hij opzettelijk had gehandeld met het doel om de verzekeringsmaatschappij te bedriegen.

De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de opzet tot oplichting, ook niet in voorwaardelijke zin. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde poging tot oplichting. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar gemaakt op 18 september 2012.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700228-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 september 2012
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 september 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd om samen met (een) ander(en) ASR Schadeverzekering N.V. op te lichten.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van verdachte aan de verzekeraar een onjuiste gang van zaken omschrijft. Uit de filmpjes die het slopen van de gevel laten zien, blijkt immers dat de gevel helemaal niet is ingezakt, maar opzettelijk is omgeduwd. Het had verdachte duidelijk moeten zijn dat de medeverdachten als doel hadden de verzekeringsmaatschappij op te lichten. Door opzettelijk in strijd met de waarheid te verklaren over de gang van zaken omtrent het slopen van de gevel heeft verdachte samen met zijn mededaders geprobeerd ASR Schadeverzekering N.V. te bewegen tot een schade-uitkering.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De fundering was onder de muur weggezakt waardoor de muur op instorten stond. Dat was zo gevaarlijk voor voorbijgangers en werknemers op de bouw dat de muur onmiddellijk omgeduwd moest worden. De officier van justitie heeft niet aangetoond dat het anders was.
Los van het vorenstaande blijkt nergens uit dat verdachte wist dat medeverdachte [naam medeverdachte] een schade-uitkering door ASR Schadeverzekering N.V. voor ogen had. Verdachte wist evenmin dat de door hem ondertekende verklaring, die de gang van zaken met betrekking tot het omvallen van de gevel beschrijft, aan de verzekeringsmaatschappij zou worden verstrekt.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 19 oktober 2010 is namens ASR Schadeverzekering N.V. aangifte gedaan van poging tot oplichting. Medeverdachte [naam medeverdachte] had bij deze maatschappij een Construction All Risks Verzekering afgesloten voor de nieuwbouw van een restaurant en appartementen aan de [adresgegevens nieuwbouw]. Op 4 december 2008 ontving de verzekeringsmaatschappij telefonisch een schademelding. Een paar dagen later ontving de verzekeringsmaatschappij een door [naam medeverdachte] ondertekend schadeformulier, waarin als schadeomschrijving werd gegeven dat bij het uitgraven van de funderingen achter de bestaande gevel de oude gevel was ingestort. Het puin van de ingestorte gevel was reeds opgeruimd en afgevoerd. Er werd een herstelkostenspecificatie ingediend van € 95.962,55. De schade zou zijn veroorzaakt door de firma [naam firma]. Op 3 juli 2009 ontving de schade-expert een ongedateerde door verdachte getekende verklaring waarin deze stelde dat tijdens het ontgraven van de fundering een deel van de gevel plotseling wegzakte.
De verzekeringsmaatschappij begreep in een later stadium van de politie dat de gevel op
1 december 2008 opzettelijk tot omvallen is gebracht dan wel door verwijtbare schuld is omgevallen, waardoor zij door onder andere de verklaring van verdachte is misleid.
In het dossier zijn verschillende filmpjes aanwezig, waarop te zien is dat de betreffende gevel door een graafmachine wordt omgeduwd.
Verdachte heeft verklaard dat hij werkzaam is als graafmachinist bij [naam firma] en dat hij op 1 december 2008 werk heeft verricht aan de [adresgegevens nieuwbouw]. Hij heeft verder verklaard dat hij de fundering aan de achterzijde van de muur aan het uitgraven was toen de oude gevel begon af te brokkelen. De fundering bleek ook bol te staan en zakte in het midden van de muur weg. In onderling overleg met de eigenaar, [naam medeverdachte], en de andere aanwezige bouwvakkers werd besloten de oude gevel gecontroleerd te slopen, omdat het onveilig was deze te laten staan. Verdachte heeft toen met behulp van zijn graafmachine de gevel tot omvallen gebracht. Hij heeft tevens verklaard dat zijn werkgever daarna een briefje heeft opgesteld, waarin de toedracht van het incident naar voren werd gebracht, welk hij ondertekend heeft. Verdachte wist niet dat dit briefje ten behoeve van een schadeclaim bij een verzekeringsmaatschappij gebruikt zou worden.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Wat er ook zij van de intentie van verdachte ten aanzien van het omduwen van de oude gevel, om tot een bewezenverklaring te komen van poging tot oplichting dient boven iedere twijfel verheven te zijn dat verdachte de oude gevel heeft doen omvallen met het oogmerk om ASR Schadeverzekering N.V. te bewegen tot de afgifte van € 95.962,55.
Uit het verhandelde ter terechtzitting noch uit het dossier komt naar voren dat verdachte ten tijde van het omduwen van de muur weet had van een voorgenomen schademelding bij genoemde verzekeringsmaatschappij.
In het dossier is wel een schriftelijke verklaring aangetroffen, ondertekend door verdachte, welke na het voorval is opgesteld en waarin de gang van zaken op 1 december 2008 wordt beschreven. Deze verklaring is echter ongedateerd en ongeadresseerd. Evenmin volgt uit het dossier wie om deze verklaring heeft gevraagd, voor welk doel en dat verdachte dat wist. Nergens blijkt dus uit dat verdachte wist dat deze verklaring gebruikt is bij de afwikkeling van de verzekeringsclaim van de eigenaar van de muur.
De officier van justitie heeft nog aangevoerd dat verdachte dit op z’n minst had moeten vermoeden nu verzekeringsclaims in zo’n geval niet zeldzaam zijn. De rechtbank deelt die opvatting echter niet nu onder de gegeven omstandigheden legio mogelijkheden voor het opstellen van zo’n verklaring denkbaar zijn.
Nu nergens uit blijkt dat verdachte op de hoogte was van de schadeclaim die een medeverdachte had ingediend bij de betreffende verzekeringsmaatschappij is van opzet tot oplichting geen sprake, ook niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank acht het tenlastegelegde daarmee niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte dan ook vrijspreken.
4 De beslissing
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. A.J. Hazen en
mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 september 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 19 oktober 2010, in de gemeente Stein en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ASR Schadeverzekering N.V. te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 95.962,55 euro wegens beweerdelijk geleden schade in verband met het instorten van een oude gevel van een restaurant in aanbouw aan de [adresgegevens nieuwbouw]) aan [naam medeverdachte], met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
- genoemde oude gevel opzettelijk omver heeft geduwd en/of omvergetrokken en/of gesloopt en/of
- (vervolgens) jegens de verzekeraar ASR Schadeverzekering N.V. een (valse) schriftelijke verklaring heeft afgelegd met betrekking tot de toedracht van het instorten van genoemde oude gevel, bestaande die valsheid onder andere hierin dat in die verklaring -in strijd met de waarheid- onder andere was vermeld -zakelijk weergegeven- dat genoemde oude gevel plotseling begon weg te zakken bij het ontgraven van de kruipruimte en/of
- (vervolgens) genoemde verklaring heeft overlegd/gestuurd aan ASR Schadeverzekering N.V., terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.