ECLI:NL:RBMAA:2012:BX9258

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700541-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding aan verzoeker wegens ondergane verzekering en voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 25 september 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de verzoeker, die schadevergoeding vroeg ten laste van de Staat. De verzoeker, die in voorlopige hechtenis heeft gezeten, vorderde een schadevergoeding van in totaal € 7.915,00 voor de schade die hij heeft geleden door zijn ondergane verzekering en de stopzetting van zijn uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker van 5 tot 8 oktober 2010 in een politiecel heeft doorgebracht en van 8 oktober 2010 tot 11 januari 2011 in een penitentiaire inrichting verbleef.

De rechtbank heeft de officier van justitie gehoord, die zich kon vinden in de toekenning van de verzochte schadevergoeding van € 7.915,00. De rechtbank oordeelde dat de forfaitaire bedragen die door het LOVS zijn vastgesteld, een "all in" bedrag zijn, wat betekent dat er geen plaats is voor toewijzing van geïndividualiseerde schade, zoals verlies van een uitkering, tenzij de billijkheid tot een andere uitkomst noopt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op de forfaitaire schadevergoeding, maar dat er geen aparte vergoeding voor de stopgezette uitkering kan worden toegekend, omdat deze schade reeds is begrepen in de forfaitaire vergoeding.

De rechtbank heeft de verzoeker een schadevergoeding van € 7.915,00 toegekend, en het verzoek tot schadevergoeding voor de stopgezette uitkering van € 2.690,62 afgewezen. De beslissing is genomen door mr. R.A.J. van Leeuwen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen door het bedrag van € 7.915,00 aan de verzoeker uit te betalen, zodra de beslissing onherroepelijk is geworden.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer 03/700541-11
Rekestnummer: 12/403
Deze beschikking is gegeven door de rechtbank Maastricht, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, naar aanleiding van het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[Naam verzoeker],
geboren [geboortedatum],
wonende te [adresgegevens]
hierna te noemen: de verzoeker.
De verzoeker heeft in deze zaak woonplaats gekozen te Sittard, ten kantore van zijn raadsman mr. R.J.H. Corten.
1. De inhoud van het verzoekschrift
Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat voor de schade die de verzoeker tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis stelt te hebben geleden tot een bedrag van € 7.915,00 ter zake van de door verzoeker ten gevolge van het voorarrest geleden schade en een bedrag van € 2.690,62 als vergoeding van gederfde inkomsten vanwege stopzetting van de uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand.
2. De procesgang
Het verzoek is op 4 juni 2012 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 25 september 2012 de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. Zowel de raadsman als verzoeker zijn -ondanks daartoe behoorlijk opgeroepen- niet in raadkamer verschenen.
3. De beoordeling
3.1 De zaak met bovengenoemd parketnummer is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 13 april 2012, waarbij de verzoeker is vrijgesproken.
3.2 De rechtbank is in dezen bevoegd en het verzoekschrift is tijdig ter griffie ingediend.
3.3 De zaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
3.4 De verzoeker heeft vanaf 5 tot 8 oktober 2010 in een politiecel doorgebracht. Van 8 oktober 2010 tot 11 januari 2011 heeft verdachte in een penitentiaire inrichting doorgebracht. Verzoeker maakt aanspraak op een vergoeding van € 105,-- voor iedere dag dat hij in een politiecel heeft doorgebracht en € 80,-- voor iedere dag dat hij in een huis van bewaring heeft moeten verblijven
3.5 De officier van justitie heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in de toekenning van de verzochte schadevergoeding van € 7.915,00 ter zake van de door verzoeker ten gevolge van het voorarrest geleden schade. Ten aanzien van de vergoeding van de stopgezette uitkering heeft de officier van justitie aangegeven dat er in de jurisprudentie verschillend over wordt gedacht.
3.6 De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen en gehoord de officier van justitie die zich niet tegen toekenning van deze post heeft verzet, gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker een schadevergoeding toe te kennen voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Wat betreft de hoogte van dit bedrag het volgende.
Door het LOVS is terzake een forfaitair bedrag vastgesteld van € 105,-- voor één in een politiecel doorgebracht dag en € 80,-- per in een huis van bewaring doorgebrachte dag. Deze forfaitaire bedragen behoeven door verzoeker geen nadere onderbouwing in het verzoekschrift. Met andere woorden, ongeacht de werkelijk geleden schade heeft hij recht op dit bedrag. Anderzijds gaat het hier, anders dan verzoeker stelt om “all in” bedragen. Met andere woorden, naast vergoeding van deze bedragen is er geen plaats voor vergoeding van apart benoemde schade, zoals bijvoorbeeld een gemiste uitkering. Alles uiteraard voorzover de billijkheid niet tot een ander resultaat moet leiden.
3.7 Op grond van de in detentie doorgebrachte tijd acht de rechtbank vergoeding van het op deze wijze berekende bedrag ad € 7.915,-- passend en billijk.
3.8 Door verzoeker is voorts verzocht om toekenning van een bedrag van € 2.690,62, aangezien als gevolg van de ondergane inverzekeringstelling zijn uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand werd stopgezet. Het verzoek tot schadevergoeding is door verzoeker beperkt tot schadevergoeding over de periode van 5 oktober 2011 tot 14 december 2011.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de post van € 2.690,62 als vergoeding van de stopgezette uitkering, dat er geen redenen zijn om aan verzoeker naast de forfaitaire vergoeding een aparte vergoeding wegens het beëindigen van de uitkering toe te kennen. Zoals hiervoor overwogen is deze schade reeds begrepen in genoemde forfaitaire vergoeding zodat er voor aparte vergoeding geen plaats is.
Daarbij merkt de rechtbank volledigheidshalve op dat er ook geen gronden van billijkheid zijn die tot een ander oordeel nopen.
4. De beslissing:
De rechtbank:
- kent aan de verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe voor de schade, die de verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 7.915,00 (zevenduizendnegenhonderdvijftien euro);
- wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.A.J. van Leeuwen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer op 25 september 2012.
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer in strafzaken, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door uitbetaling van € 7.915,00 (zevenduizendnegenhonderdvijftien euro) aan de verzoeker, door overmaking van dit bedrag op de rekening Stichting Beheer Derdengelden ABN AMRO Sittard, rekeningnummer 54.95.08.791, zodra bovengenoemde beslissing onherroepelijk is geworden
Aldus gedaan op 25 september 2012 door mr. R.A.J. van Leeuwen, rechter.