ECLI:NL:RBMAA:2012:BX7382
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.H.M. Kuster
- R.C.A.M. Philippart
- J.S. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in ontnemingsvordering wegens vrijspraak verdachte
Op 14 september 2012 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een verdachte die van alle ten laste gelegde feiten was vrijgesproken. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, maar de rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in deze vordering. De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht een ontnemingsvordering alleen kan worden ingesteld tegen iemand die is veroordeeld wegens een strafbaar feit. Aangezien de verdachte was vrijgesproken, was er geen grond voor de vordering.
De procesgang begon met de indiening van de vordering op 1 augustus 2012, en de behandeling vond plaats op 31 augustus 2012. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de verdachte en haar raadsman, mr. E.J.L. van de Glind, gehoord. De officier van justitie had gevorderd het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 19.500, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering niet kon worden toegewezen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. P.H.M. Kuster, en de andere rechters waren mr. R.C.A.M. Philippart en mr. J.S. Holthuis. De griffier, mr. R. Goevaerts, was ook aanwezig bij de uitspraak. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaarde in zijn vordering tot ontneming van het voordeel.