ECLI:NL:RBMAA:2012:BX5641

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
23 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700488-12
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.H.A.F.M. Krol
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot opheffing van voorlopige hechtenis na termijnoverschrijding

Op 23 augustus 2012 heeft de Rechtbank Maastricht een bevel tot gevangenhouding voor bepaalde tijd gegeven door de politierechter. De verdediging voerde aan dat de verdachte onrechtmatig van zijn vrijheid was beroofd, omdat de termijn van de voorlopige hechtenis was verstreken en er geen tijdige vordering tot verlenging was gedaan. De rechtbank oordeelde dat, waar de duur van de voorlopige hechtenis uit de wet voortvloeit (artikel 66 Sv), er voor de zittingsrechter geen ruimte is voor het bevelen of verlengen van voorlopige hechtenis voor bepaalde tijd. De rechtbank verwees naar een arrest van het Hof Amsterdam (LJN: BC7867) en merkte op dat het anders had kunnen zijn als de zittingsrechter expliciet de termijn had gegrond op artikel 67a, lid 3 Sv.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift tot opheffing van de voorlopige hechtenis, ingediend op 20 augustus 2012. De raadsman van de verdachte stelde dat het bevel tot gevangenhouding, gegeven op 13 juli 2012 voor 30 dagen, inmiddels was verlopen en dat er geen vordering tot verlenging was gedaan. De rechtbank constateerde dat de verdachte op 22 augustus 2012 in vrijheid was gesteld en dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen belang meer was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorafgaand aan zijn invrijheidstelling niet onrechtmatig van zijn vrijheid was beroofd, aangezien het verweer van de raadsman niet slaagde.

De rechtbank concludeerde dat het bevel tot voorlopige hechtenis, gebaseerd op de verdenking van diefstal van twee blikjes cola en twee croissants, niet voldeed aan de criteria van frequente recidive. Daarom moest de voorlopige hechtenis van de verdachte worden opgeheven. De rechtbank heft de voorlopige hechtenis op en verklaart het verzoekschrift van de verdachte niet-ontvankelijk. De officier van justitie werd geïnformeerd over deze beschikking en beval de onmiddellijke invrijheidsstelling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
OPHEFFING VOORLOPIGE HECHTENIS.
Parketnummer: 03/700488-12
De rechtbank te Maastricht;
Gezien het verzoekschrift ingediend op 20 augustus 2012 strekkende tot
opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis van:
[Naam verdachte]
geboren [geboortedatum-en plaats]
wonende [adresgegevens]
verblijvende in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Gezien de processtukken, waaronder onder andere een bevel gevangenhouding
d.d. 13 juli 2012.
Gelet op het verhandelde ter zitting, zoals bij daarvan afzonderlijk opgemaakt
proces-verbaal vermeld;
Overwegende dat door de raadsman van verdachte een verzoek tot opheffing van
de voorlopige hechtenis werd gedaan op grond van de omstandigheid dat door de
politierechter op 13 juli 2012, het bevel tot gevangenhouding werd gegeven
voor 30 dagen. Het onderzoek op de terechtzitting werd in het belang van de
verdediging aangehouden voor onbepaalde tijd. De raadsman geeft aan dat er
geen vordering tot verlenging van de gevangenhouding werd gedaan, dat het
bevel tot gevangenhouding inmiddels was verlopen en dat verdachte onrechtmatig
van zijn vrijheid was beroofd.
De rechtbank heeft kennis gekregen van de invrijheidstelling van verdachte
met ingang van 22 augustus 2012 en wel gelet op de toepasselijkheid van
artikel 67 a lid 3 Sv. Uit dien hoofde dient het verzoek van verdachte tot
opheffing van de voorlopige hechtenis - vanwege het ontbreken van belang -
niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank merkt op dat naar het oordeel van de rechtbank verdachte -
voorafgaande aan zijn invrijheidstelling op 22 augustus 2012 - niet
onrechtmatig van zijn vrijheid werd beroofd nu het verweer van de raadsman
niet slaagt. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van het
Gerechtshof Amsterdam van 28 november 2007 (LJN: BC7867). De rechtbank is van
oordeel dat daar waar de duur van de voorlopige hechtenis uit de wet (art.
66 Sv.) zelf voortvloeit, er voor de zittingsrechter geen plaats is voor het
bevelen dan wel verlengen van bevelen tot voorlopige hechtenis voor bepaalde
tijd. De rechtbank merkt op dat dit anders had kunnen zijn indien de
zittingsrechter expliciet de bepaalde tijd zou hebben gegrond op de mogelijke
toepasselijkheid van artikel 67a lid 3 Sv. Nu aan het bevel voor bepaalde
tijd door de zittingsrechter geen motivering werd toegevoegd, dient het
gegeven bevel voor de termijn van 30 dagen voor wat betreft de termijn als
een kennelijke misslag te worden aangemerkt;
Overwegende dat nu het bevel tot voorlopige hechtenis is gebaseerd op de
verdenking van diefstal van twee blikjes cola en twee croissants en verdachte
niet voldoet aan de criteria van "frequente recidive (LOVS oriëntatiepunten)"
is de rechtbank van oordeel dat gelet op artikel 67a lid 3 Sv de voorlopige
hechtenis ten aanzien van verdachte dient te worden opgeheven;
Gelet op artikel 67a en 69 Wetboek van Strafvordering;
BESCHIKKENDE:
Heft op de voorlopige hechtenis.
Verklaart het verzoekschrift van de verdachte niet-ontvankelijk.
-------------------------------------------------------------------------------
Aldus gedaan op 23 augustus 2012
door mr. E.H.A.F.M. Krol, rechter
in tegenwoordigheid van E.H.M. Bisscheroux-Heijnens, griffier.
De officier van justitie brengt vorenstaande beschikking ter kennis van
verdachte en beveelt diens onmiddellijke invrijheidsstelling.
Maastricht, 23 augustus 2012
De officier van justitie,
Gezien op
De Directeur van het Huis van Bewaring,