ECLI:NL:RBMAA:2012:BX3581

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
20 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700166-12
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende roofoverval met tegenstrijdige getuigenverklaringen

In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van een roofoverval op 4 maart 2012 in Kerkrade, heeft de rechtbank Maastricht op 20 juni 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken omdat de aangiftes van de slachtoffers te veel van elkaar verschilden, waardoor niet kon worden vastgesteld wat er precies in de woning had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De aangiften van de slachtoffers, [naam persoon] en [naam persoon], waren inconsistent en vertoonden onderlinge tegenstrijdigheden. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers zorgvuldig bestudeerd, maar vond dat de verschillen in de beschrijvingen van de daders en de gebeurtenissen niet konden worden reconciliëerd. Dit leidde tot de conclusie dat er geen overtuigend bewijs was voor de deelname van de verdachte aan de vermeende roofoverval.

De rechtbank heeft ook gekeken naar de overige bewijsmiddelen, maar deze gaven geen duidelijkheid over de betrokkenheid van de verdachte bij het delict. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers niet alleen tegenstrijdig waren, maar ook niet in overeenstemming met de waarnemingen van de rechtbank zelf. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat er daadwerkelijk een roofoverval had plaatsgevonden, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en gelast de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700166-12.
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juni 2012
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte],
geboren [geboortedatum-en plaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Breda – Huis van bewaring De Boschpoort te Breda.
Raadsman is mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 juni 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen een roofoverval in een woning heeft gepleegd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit bewezen gelet op de aangiften die worden ondersteund door een aantal onderzoeksbevindingen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht niet bewezen dat verdachte een roofoverval heeft gepleegd omdat daartoe bewijs in het dossier ontbreekt. De aangiften acht de verdediging niet consistent en innerlijk tegenstrijdig.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 4 maart 2012 om 22.10 uur meldt [naam persoon] zich aan het politiebureau in Kerkrade. Hij is daar samen met zijn vriendin [naam persoon] en zijn ouders.
[naam persoon] vertelt dat hij en zijn vriendin kort daarvoor in hun woning aan [adres] zijn overvallen. Dat zou gedaan zijn door [andere verdachte 1], die woont aan [adres], en twee Antilliaanse mannen.
Eerder die dag had [andere verdachte 1] hem gebeld met de mededeling dat zij de eerder van hem geleende € 80,00 zou komen terugbrengen.
Om 21.55 uur komt [andere verdachte 1] dan samen met twee voor [naam persoon] onbekende Antillianen naar de woning van [naam persoon].
Kort nadat een van de Antillianen aan [naam persoon] vraagt of deze iemand kent aan wie hij 200 gram cocaïne kan verkopen, ontstaat er een ruzie. Een van de Antillianen pakt daarbij een zilverkleurige revolver waarmee wordt gedreigd en geslagen; de Antillianen willen geld. [andere verdachte 1] en de Antillianen hebben vervolgens de woning doorzocht en zij hebben twee telefoons, twee iPods en een gouden ketting gestolen, aldus [naam persoon].
De politie heeft kort daarop in de woning aan [adres] de verdachten [andere verdachte 1], [andere verdachte 3] aangehouden.
Na de eerste melding is door zowel [naam persoon] als [naam persoon] aangifte gedaan en hebben beiden nog verklaringen afgelegd bij de politie over hetgeen zich in de woning aan [adres] zou hebben afgespeeld.
De eerste vraag die de rechtbank zich moet stellen is of er daadwerkelijk een roofoverval in die woning plaatsgevonden.
De rechtbank heeft daartoe de verklaringen van [naam persoon] en [naam persoon] in onderlinge samenhang bestudeerd. Het is de rechtbank daarbij gebleken dat de verklaringen met betrekking tot hetgeen daar gebeurd zou zijn, welke goederen weggenomen zouden zijn, hoe de daders eruit zouden hebben gezien en welke rol de verschillende daders zouden hebben gespeeld uit elkaar lopen en zelfs onderling tegenstrijdig zijn. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de door de aangevers gegeven signalementen en vastgesteld dat met name het verschil in huidskleur en lichaamslengte van de beide Antillianen niet in overeenstemming kan zijn met hetgeen de rechtbank door eigen waarneming heeft vastgesteld.
In de overige bewijsmiddelen, die vooral zien op de beweerde betrokkenheid van de aangehouden verdachten bij het onderhavige delict, kan nader bewijs waaruit blijkt dat er daadwerkelijk een roofoverval heeft plaatsgevonden ook niet worden aangetroffen.
[andere verdachte 1] noemt als mogelijke reden voor de beschuldiging door [naam persoon] en [naam persoon] dat er een onenigheid bestond over de exploitatie van een door haar en [naam persoon] opgezette hennepplantage.
Nu niet kan worden vastgesteld wat zich in de woning van [naam persoon] en [naam persoon] heeft afgespeeld en daarmee ook niet dat een roofoverval heeft plaatsgevonden, komt de rechtbank niet meer toe aan de vraag of de verdachte zich aan die roofoverval heeft schuldig gemaakt. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen ten laste is gelegd.
Daarmee vervalt de noodzaak om op nadere verweren, die zien op de betrokkenheid van verdachte aan het onderhavige delict, in te gaan.
4 Het beslag
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen en kunnen worden teruggegeven.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1. Pet, 59 Fifty;
2. Jas, Nickelson;
3. Jas, G-Star;
4. Jas, Divided.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A.G.M. Vluggen, voorzitter, mr. J. Wöretshofer en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 juni 2012.
Buiten staat
Mr. J. Wöretshofer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 maart 2012 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer gsm's en/of een gouden ketting en/of een of meer ipad's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam persoon] en/of [naam persoon], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam persoon] en/of [naam persoon], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [naam persoon] en/of [naam persoon] heeft toegevoegd:"Ik wil geld, ik wil geld", in elk geval woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) een pistool op die [naam persoon] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) heeft/hebben toegevoegd:"Ik maak je af als je geen geld geeft, ik maak je kapot", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [naam persoon] heeft/hebben geslagen en/of die [naam persoon] aan de haren heeft/hebben getrokken en/of die [naam persoon] heeft/hebben gedirigeerd naar een andere kamer te gaan.