ECLI:NL:RBMAA:2012:BX3554

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
3 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703785-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak met bewijsuitsluiting na schending van het recht op rechtsbijstand

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 3 augustus 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere overvallen in Sittard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verhoor van de verdachte, dat plaatsvond in Duitsland, niet voldeed aan de Nederlandse rechtsregels omtrent het recht op rechtsbijstand. De verdachte was op 12 januari 2012 in Duitsland verhoord door Nederlandse opsporingsambtenaren, maar had niet de gelegenheid gekregen om een advocaat te raadplegen. Dit vormverzuim leidde tot bewijsuitsluiting van de verklaring van de verdachte, die tijdens het verhoor was afgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de enige bewijs dat tegen de verdachte was ingebracht, de herkenning door een aangeefster was tijdens een enkelvoudige fotoconfrontatie. De rechtbank oordeelde echter dat deze herkenning niet voldoende betrouwbaar was, omdat deze niet werd ondersteund door ander bewijs, zoals camerabeelden. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de verdachte vrijspreken van de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder Shell tankstation en Gall & Gall, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De beslissing van de rechtbank is genomen in het kader van de waarborgen van een eerlijk proces, waarbij het recht op rechtsbijstand cruciaal is. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de rechtsregels bij het afnemen van verklaringen van verdachten, vooral in het licht van de Salduz-jurisprudentie.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/703785-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 augustus 2012 (bij vervroeging)
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren [geboortedatum-en plaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid – De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 juli 2012, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: een medewerker van Shell tankstation heeft gedwongen tot afgifte van geld en pakjes sigaretten, dan wel een diefstal met geweld heeft gepleegd;
Feit 2: een medewerkster van Gall & Gall heeft gedwongen tot afgifte van geld en/of een diefstal met geweld heeft gepleegd;
Feit 3: een medewerkster van Gall & Gall heeft gedwongen tot afgifte van geld en/of een diefstal met geweld heeft gepleegd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 1 primair heeft zij daartoe aangevoerd dat de foto’s van de dader van overvallen in Duitsland overeenkomen met de foto’s van de dader die bij het Shell tankstation werden genomen. Nu is komen vast te staan dat verdachte de overvallen in Duitsland heeft gepleegd, kan ook vastgesteld worden dat verdachte de overval op het Shell tankstation heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat aangeefster [naam aangeefster], werkzaam bij Gall & Gall, verdachte heeft herkend tijdens een enkelvoudige fotoconfrontatie. Deze herkenning acht zij betrouwbaar en valide. Te meer nu [naam aangeefster] verdachte eerder herkende tijdens een cafébezoek. Nu de modus operandi van de dader ten aanzien van feit 3 overeenkomt met die van feit 2, moet het om dezelfde dader gaan. De dader wist bovendien op 14 oktober precies waar de kluis zich bevond. Om die reden kan ook feit 3 bewezen worden. Behalve de hier genoemde bewijsmiddelen is er natuurlijk ook de in Duitsland afgelegde bekennende verklaring van verdachte ten overstaan van de Nederlandse politie.
Met betrekking tot het feit dat verdachte voorafgaand aan zijn verhoor in Duitsland niet in de gelegenheid is gesteld een raadsman te consulteren, heeft de officier van justitie primair betoogd dat het een verhoor betreft dat onder verantwoordelijkheid van de Duitse autoriteiten in Duitsland is afgenomen. Gelet op het vertrouwensbeginsel hoort de Nederlandse rechter niet te toetsen of de wijze waarop dit verhoor is uitgevoerd, strookt met de in Duitsland geldende rechtsregels. Subsidiair heeft de officier van justitie aangevoerd dat de Salduz-jurisprudentie niet aan de orde is, nu verdachte is gehoord over soortgelijke feiten als de feiten in de Duitse strafzaak. De officier van justitie heeft in dit verband verwezen naar de “Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor” en de conclusie van de Advocaat-Generaal bij de uitspraak van de Hoge Raad van 3 juli 2012 (LJN: BW9264). Meer subsidiair heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte afstand heeft gedaan van zijn recht om een advocaat te consulteren. De verbalisanten hebben verdachte immers meermalen gezegd dat hij een advocaat mag spreken.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens zijn verhoor in Duitsland, dient te worden uitgesloten van het bewijs wegens schending van de Salduz-jurisprudentie. De raadsman heeft aangevoerd dat de Nederlandse rechtsregels op dat verhoor van toepassing zijn, nu verdachte is gehoord over in Nederland gepleegde feiten door Nederlandse opsporingsambtenaren. Niet is gebleken dat verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn recht om voorafgaand aan zijn eerste verhoor een raadsman te consulteren.
Ten aanzien van de feiten 1 en 3 is geen bewijs voorhanden, waaruit blijkt dat verdachte de overvallen heeft gepleegd. De foto’s van de dader zijn onvoldoende duidelijk. De overeenkomsten met de foto’s van in Duitsland gepleegde overvallen en de modus operandi kunnen niet tot een bewezenverklaring leiden.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat de herkenning tijdens een enkelvoudige fotoconfrontatie niet betrouwbaar is, zodat deze niet gebruikt kan worden voor het bewijs.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is de vraag of de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens zijn voorlopige hechtenis in Duitsland ten overstaan van Nederlandse opsporingsambtenaren, voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met instemming van de Duitse autoriteiten op 12 januari 2012 in de gevangenis in Keulen is verhoord door twee Nederlandse opsporingsambtenaren in het bijzijn van een collega van de Duitse politie. Het verhoor had betrekking op de betrokkenheid van verdachte bij de in Nederland tenlastegelegde feiten. Verdachte zat op dat moment in voorlopige hechtenis in Duitsland.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit verhoor heeft plaatsgevonden onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten en dat betekent dat de opsporingsambtenaren de Nederlandse rechtsregels dienden toe te passen (HR 5 oktober 2010 NJ 2011, 169 m.nt. Schalken).
De Hoge Raad heeft in zijn Salduz-jurisprudentie bepaald dat, indien een aangehouden verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, dit in beginsel een vormverzuim oplevert als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, dat, na een daartoe strekkend verweer, in de regel – behoudens in het geval dat de verdachte uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in ieder geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken – dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen.
De Hoge Raad heeft recent (HR 3 juli 2012, LJN: BW9264) geoordeeld dat een uit anderen hoofde gedetineerde verdachte ten aanzien van wie de verdenking is gerezen van een nieuw strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, zich in een met een aanhouding vergelijkbare situatie bevindt. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat de Salduz-jurisprudentie op het onderhavige geval van toepassing is.
Zoals gezegd volgt uit genoemde jurisprudentie dat een dergelijk vormverzuim – behoudens de twee hiervoor genoemde uitzonderingen – dient te leiden tot bewijsuitsluiting. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet gesteld kan worden dat verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn recht op het raadplegen van een advocaat. Verdachte heeft tijdens het verhoor verschillende keren aangegeven dat hij zijn advocaat wilde spreken dan wel dat hij een Nederlandse advocaat wilde spreken en dat hij op verdere vragen niet wilde ingaan. Verbalisanten hebben het verhoor hierop niet onderbroken, maar zijn telkens op verdachte blijven inpraten over zijn moeder en zijn zusje, de slachtoffers, het feit dat verdachte vastzit en niet zijn advocaat, dat zijn advocaat toch gaat zeggen dat verdachte zijn mond moet houden, over het feit dat de straffen in Duitsland (voor zover bekend bij verbalisanten) hoger zijn dan in Nederland, dat het voor de rechter prettiger is als verdachte een verklaring heeft afgelegd en dat er (zwaar) bewijs ligt tegen verdachte. Dat verdachte op enig moment heeft toegestaan dat verbalisanten verder gingen met hun vragen, kan gelet hierop niet gelden als een ondubbelzinnig afstand doen van zijn recht op het raadplegen van een advocaat.
Uit bovenstaande volgt dat de verklaring van verdachte niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
De volgende vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of er voldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Het enige bewijs dat direct in de richting van verdachte wijst is de verklaring van aangeefster [naam aangeefster] (feit 2) die bij een enkelvoudige fotoconfrontatie verdachte voor honderd procent heeft herkend. Een enkelvoudige fotoconfrontatie is echter weinig betrouwbaar. Nu deze herkenning op geen enkele wijze wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal – de camerabeelden acht de rechtbank in dit verband onvoldoende duidelijk – dat in de richting van verdachte wijst, kan de rechtbank niet anders dan verdachte vrijspreken van de hem tenlastegelegde feiten.
4 De benadeelde partij
De benadeelde partijen Shell tankstation, Gall & Gall en [naam benadeelde] hebben zich in het strafproces gevoegd en vorderen een schadevergoeding voor de door hen geleden schade. Nu verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering.
5 Het beslag
De inbeslaggenomen sigaret dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
6 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij Shell Leyenbroek V.O.F., Leyenbroekerweg 102, 6131 CH Sittard, in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij Shell Leyenbroek V.O.F. in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij], [adresgegevens], in haar vordering
niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde partij] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij Gall & Gall, Rijksweg Zuid 2a, 6161 PB Geleen, in haar vordering
niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij Gall & Gall in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
nr. 3: 1 Sigaret (1992164, AABZ2225NL).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser, voorzitter, mr. I. Becker-Hartenhof en mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 augustus 2012.
Buiten staat
Mr. I. Becker-Hartenhof en mr. J.A.A.C. Claessen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 oktober 2011 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 250 euro en/of ongeveer 25 pakjes sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht hield op die [naam benadeelde partij], en/of dat hij, verdachte, riep "dit is een overval" en/of "geld, geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 18 oktober 2011 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 250 euro en/of ongeveer 25 pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht hield op die [naam benadeelde partij], en/of dat hij, verdachte, riep "dit is een overval" en/of "geld, geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 7 oktober 2011 in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 390 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, ongeveer 750 euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of een fles Jack Daniels, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht heeft (gehouden) op voornoemde [naam benadeelde partij], en/of heeft gezegd "dit is een overval", althans woorden soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 14 oktober 2011 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [naam persoon] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 150 euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles Bacardi Lemon, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam persoon], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht heeft (gehouden) op voornoemde [naam persoon] en/of heeft gezegd "dit is een overval" en/of "ik wil nu het geld uit kluis en de kassa" en/of dat hij, verdachte -zakelijk weergegeven- het wapen niet alleen had om te dreigen maar het zeker ook zou gebruiken, in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.