ECLI:NL:RBMAA:2012:BX0929

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-702533-12
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapen- en drugsbezit, alsmede voorbereidingshandelingen Opiumwet

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade werd aangehouden, heeft de rechtbank Maastricht op 9 juli 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder (vuur)wapenbezit, drugsbezit en voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de woning van de verdachte rechtmatig was, gebaseerd op informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) en antecedentenonderzoek. Tijdens de doorzoekingen werden diverse wapens, munitie, xtc-pillen en chemicaliën aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de doorzoeking onrechtmatig was en dat het bewijs uitgesloten moest worden. De verdachte werd veroordeeld tot 30 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van drugscriminaliteit in overweging nam. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het witwassen van geld, omdat er onvoldoende bewijs was dat het geld een criminele herkomst had. De uitspraak benadrukt de strikte aanpak van de rechtbank ten aanzien van wapens en drugsdelicten, en de noodzaak om dergelijke misdrijven met onvoorwaardelijke gevangenisstraffen te bestraffen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/702533-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2012
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 juni 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: (vuur)wapens, munitie en pepperspray voorhanden heeft gehad (al dan niet samen met anderen);
Feit 2: voorwerpen en chemicaliën voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of moest vermoeden dat die bestemd waren voor de productie en/of handel in synthetische harddrugs (al dan niet samen met anderen);
Feit 3: geld en een horloge heeft witgewassen (al dan niet samen met anderen);
Feit 4: xtc-pillen in bezit heeft gehad (al dan niet samen met anderen);
Feit 5: een ploertendoder voorhanden heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van feit 3, het witwassen. Er is voldoende bewijs dat verdachte, verdeeld over meerdere woningen, (vuur)wapens, munitie en drugs voorhanden heeft gehad en zaken waarmee harddrugs kunnen worden geproduceerd. De officier van justitie zegt echter niet te kunnen aantonen dat het bij verdachte aangetroffen geld en horloge een criminele herkomst hebben, zodat verdachte op dit punt moet worden vrijgesproken.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is om meerdere redenen van mening dat verdachte op veel onderdelen moet worden vrijgesproken.
Zo is de doorzoeking van de woning van verdachte onrechtmatig geweest. De op anonieme informatie gebaseerde verdenking die de politie jegens verdachte had, was te wankel om de inzet van dit dwangmiddel te rechtvaardigen. Dit betekent dat het bewijs dat door deze doorzoeking is verzameld, buiten beschouwing moet blijven.
Het bewijs dat verzameld is bij de doorzoekingen van woningen van anderen, kan in beginsel wél worden gebruikt, maar ten aanzien van veel in beslaggenomen zaken en stoffen is het bewijs niet sluitend. Zo is de inhoud van de aangetroffen flessen/jerrycans met chemicaliën en van de busjes pepperspray niet nader onderzocht door het NFI. Het bewijs dat overblijft, laat slechts een beperkte bewezenverklaring toe, aldus de raadsman.
Van feit 3 moet verdachte worden vrijgesproken volgens de raadsman, omdat het bewijs ontbreekt dat het aangetroffen geld en het horloge een criminele herkomst hadden. Ook als de conclusie zou worden getrokken dat deze goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf dat verdachte zelf zou hebben gepleegd, kan gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad witwassen niet bewezen worden, omdat verdachte niet geprobeerd heeft de herkomst van deze goederen te verhullen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op basis van informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) werden op 13 januari 2012, op vordering van de officier van justitie, drie woningen doorzocht door de rechter-commissaris. Het betrof de woning van verdachte en de woningen van respectievelijk diens moeder en oom. In de woningen zijn (vuur)wapens en munitie aangetroffen, xtc-pillen, voorwerpen en chemicaliën waarmee synthetische harddrugs kunnen worden geproduceerd, alsmede geld en een zeer kostbaar horloge. Bij zijn aanhouding droeg verdachte een ploertendoder bij zich en pepperspray.
Onrechtmatige doorzoeking?
De rechtbank stelt met betrekking tot de doorzoeking van de woning van verdachte de volgende gang van zaken van het onderzoek vast. Op 10 januari 2012 stelt de CIE een proces-verbaal beschikbaar met zeer gedetailleerde en voor verdachte belastende informatie. Op basis van deze informatie en na antecedentenonderzoek heeft de officier van justitie een doorzoeking gevorderd en de rechter-commissaris een doorzoeking verricht.
Het proces-verbaal van de CIE bevat de volgende, van een informant van de CIE verkregen informatie:
[naam verdachte] verkoopt nog altijd grote partijen amfetamine. Hij koopt amfetamine-olie en vervolgens gaat hij zelf het eindprodukt maken.
Dit doet hij in de woning van zijn oom genaamd [naam oom] welke woonachtig is in de flat [adresgegevens oom]. Deze [naam oom] is een broer van de moeder van [naam verdachte].
[naam verdachte] woont momenteel in de oude woning van zijn moeder aan de [adresgegevens verdachte]. [naam verdachte] heeft in deze woning voor ongeveer 70.000 euro verbouwingen gedaan, terwijl hij moet leven van een uitkering. De verbouwing is gedaan met de opbrengst van de verkoop van amfetamine en chemicaliën.
Ongeveer twee maanden geleden heeft hij 35.000 euro verdiend met de verkoop van een partij formamide. [naam verdachte] is in het bezit van enkele vuurwapens waaronder een riotgun. Hij heeft vuurwapens verstopt in het washok van de woning van zijn moeder en hij heeft vuurwapens in zijn woning liggen.
In het washok van de woning van de moeder ligt ook een groot geldbedrag dat eigendom is van [naam verdachte]. Dit is winst van [naam verdachte] uit de verkopen van amfetamine/chemicaliën.
Einde deze week krijgt [naam verdachte] amfetamine-olie die hij vervolgens zelf gaat bewerken in de woning van zijn oom [naam oom]. Met deze olie kan hij ongeveer 15 kilo amfetamine maken. Deze 15 kilo amfetamine verkoopt hij dit weekend aan een Duitse klant/afnemer. Hij spreekt met deze Duitse klant af in de parkeergarage van het Atrium-ziekenhuis te Heerlen. Daar wordt de partij overgegeven. Dit doet [naam verdachte] allemaal zelf en hij maakt dan gebruik van zijn [gegevens auto verdachte], kenteken [kentekengegevens auto verdachte].
Alle grotere klanten van [naam verdachte] krijgen van hem een telefoon die ze alleen mogen gebruiken om met hem contact op te nemen. Dit alleen maar via sms-bericht. De microfoon haalt hij eerder uit de telefoon.
In de woning van [naam oom] op het adres [adresgegevens oom] liggen voor de laatste bewerking van de amfetamine-olie o.a. methanol, zwavelzuur, verpakkingsmateriaal, cafeïne en weegschalen.
De rechtbank stelt voorop dat aan het inzetten van dwangmiddelen, zoals een doorzoeking van een woning, een verdenking ten grondslag kan worden gelegd die gerezen is uit anonieme informatie, zoals door de Hoge Raad bestendig is bepaald (zie o.m. het arrest van 22 december 2009 gepubliceerd onder LJN-nummer BJ8622). Dit betekent echter nog niet dat iedere anonieme informatie mag leiden tot een doorzoeking tegen de wil van een bewoner, nu dit dwangmiddel een ingrijpende inbreuk met zich meebrengt op het huisrecht en de persoonlijke levenssfeer van burgers. Bij een oordeel hieromtrent spelen diverse factoren een rol. Van belang is onder meer of de anonieme informatie concreet en gedetailleerd is en wat de politie verder heeft ondernomen om deze informatie op haar betrouwbaarheid te toetsen.
In de onderhavige zaak heeft de team-chef van de CIE geen oordeel kunnen geven over de betrouwbaarheid van de informatie. Wél heeft de CIE een deel van de informatie geverifieerd aan de hand van de GBA en de RDW. De politie heeft vervolgens antecedentenonderzoek naar verdachte gedaan in het bedrijfsprocessensysteem HKS. Daaruit bleek dat verdachte Opiumwet-antecedenten had.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor weergegeven informatie van de anonieme informant zeer concreet en gedetailleerd is. Niet alleen namen en adressen worden aangeduid, maar bijvoorbeeld ook heel specifiek om welke zaken het zou gaan en wat de manier van opereren van verdachte zou zijn. Aan de hand van deze informatie zijn personalia en adresgegevens gecheckt bij de GBA en is het genoemde kenteken via de RDW herleid tot de moeder van verdachte. De rechtbank stelt vast dat op die punten de informatie geverifieerd is door de CIE en dat deze verificatie een indicatie opleverde voor de betrouwbaarheid van de informatie. Weliswaar zegt zo’n verificatie van meer algemene informatie op zichzelf weinig over de (juistheid van de) overige informatie betreffende wapens en drugs, maar bezien in combinatie met het zeer gedetailleerde karakter van die overige informatie én de Opiumwet-antecedenten van verdachte, concludeert de rechtbank dat er ruim voldoende basis was voor het aannemen van een redelijke verdenking en het doorzoeken van de woning van verdachte. Het enkele feit dat de informatie door de CIE niet op zijn betrouwbaarheid is kunnen worden getoetst, doet daar niet aan af. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking hetgeen de officier van justitie ter zitting heeft verklaard over de gang van zaken bij het toetsen van aan de CIE aangeleverde informatie. Hij heeft uitgelegd dat er verschillende redenen kunnen zijn waarom de betrouwbaarheid van de informatie niet getoetst kan worden en dat één van die redenen kan zijn dat er simpelweg geen tijd voor is, omdat er snel gereageerd moet worden op de beschikbare informatie. Gelet op het feit dat de informatie in het onderhavige geval in januari 2012 werd ontvangen en reeds op 10 januari 2012 ter beschikking is gesteld ter operationele afhandeling en gezien de omstandigheid dat in de informatie gesproken wordt over wapens, drugs en chemicaliën in woningen, kan de rechtbank zich voorstellen dat een dergelijke reden in casu ten grondslag heeft gelegen aan het ontbreken van een betrouwbaarheidstoets.
De recente uitspraak van deze rechtbank waar de raadsman ter zitting op heeft gewezen (gepubliceerd onder LJN-nummer BW1470), waarin evenmin sprake was van een betrouwbaarheidsoordeel en waarin de rechtbank, kennelijk mede gelet daarop, tot bewijsuitsluiting heeft besloten, acht de rechtbank dan ook niet vergelijkbaar met het onderhavige geval.
Daarmee acht de rechtbank de doorzoeking van de woning van verdachte rechtmatig en ziet zij geen reden om bewijs buiten beschouwing te laten.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft erkend alle in beslaggenomen voorwerpen in bezit te hebben gehad. Van medeplegers is niets komen vast te staan.
In de woning van de moeder van verdachte zijn twee vuurwapens en munitie aangetroffen, alsmede 23 pillen, die volgens het NFI MDMA bleken te bevatten. De wapens en munitie zijn onderzocht en beoordeeld door een deskundige van het Bureau Forensische Opsporing. Verdachte werd voor de woning van zijn moeder aangehouden en bleek een ploertendoder bij zich te dragen en daarnaast een busje pepperspray en een pepperspraypistool. Ook deze voorwerpen zijn beoordeeld als wapens in de zin van de Wet wapens en munitie.
De raadsman heeft erop gewezen dat niet is onderzocht of het busje en pistool daadwerkelijk werkzame pepperspray bevatten, wat tot vrijspraak op dit onderdeel zou moeten leiden. De rechtbank is van oordeel dat zo’n onderzoek niet nodig is om tot een bewezenverklaring te komen, omdat de raadsman of verdachte niets naar voren hebben gebracht dat aanleiding zou kunnen zijn eraan te twijfelen dat deze voorwerpen iets anders zouden hebben bevat dan hun uiterlijk vermeldde, zeker niet nu geconstateerd kan worden dat het bezit ervan naadloos past bij het overige wapenbezit van verdachte. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij de pepperspray bij zich droeg ter bescherming, omdat hij bedreigd werd. Het ligt ook om die reden en bij gebrek aan enige andere aanwijzing daaromtrent niet voor de hand dat het busje een andere, onschadelijke, stof zou bevatten.
Het voorgaande geldt wat de rechtbank betreft ook voor de methanol en het zwavelzuur die zijn aangetroffen in de woningen. Van deze stoffen is algemeen bekend dat zij gebruikt worden bij de productie van amfetamine. Daarnaast spelen de volgende feiten, omstandigheden en overwegingen een rol.
Verdachte had in zijn eigen woning in dozen 8 jerrycans van 5 liter met (volgens het etiket) methanol en 80 kilo coffeïne staan, welk poeder volgens het NFI daadwerkelijk coffeïne bevatte. Van coffeïne is ook algemeen bekend dat het gebruikt wordt als versnijdingsmiddel voor amfetamine. In een van de slaapkamers van de woning van de oom van verdachte stond een doos met 4 afgesloten jerrycans van 5 liter met etiket met opschrift methanol.
Verder zijn er verpakkingsmateriaal, een weegschaal en een sealapparaat aangetroffen, alsmede jerrycans met resten amfetaminebase en diverse andere voorwerpen die volgens de verbalisanten roken naar amfetamine of anderszins in directe relatie met de productie van amfetamine gebracht kunnen worden (uitgezonderd de aangetroffen mobiele telefoons). Niet al deze voorwerpen komen terug in de tenlastelegging, maar zijn duidelijk beschreven in het dossier. Deze voorwerpen, in samenhang bezien met de vondst van coffeïne en de verpakkingswijze van de jerrycans leiden tot de conclusie dat het niet voor de hand ligt dat de flessen en jerrycans andere, niet aan amfetamineproductie te linken, stoffen bevatten dan zwavelzuur en methanol, conform het opschrift/etiket.
Dit alles brengt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 4 en 5.
Van feit 3, het witwassen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu in het onderzoek ter terechtzitting geen hard bewijs naar voren is gekomen dat het geld en het horloge een criminele herkomst hadden.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade wapens van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een revolver (.38 Colt) en een vuurwapen van het merk Fabarm, kaliber.12 (zogenaamde riotgun) en munitie in de zin van artikel 2 lid 2 van de categorie III, te weten (in totaal) 16 stuks patronen gevuld met rubber kogels (kaliber 12/cheddite 12 universel) en 20 stuks kogelpatronen (WOLF 9 mm LUGER) en 33 stuks hagelpatronen (FIOCCHI 12 ITALY) en 16 stuks kogelpatronen (12 FN) en 6 stuks kogelpatronen (onder andere .38 S&W GECO) en 24 stuks kogelpatronen (PMP 9 mm LUGER) en 26 stuks hagelpatronen (12 FN) en voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 6, te weten een busje pepperspray (red pepper spray OC 5000) en een pepperspraypistool (Guardian Angel II), voorhanden heeft gehad;
Feit 2
in de periode van 8 november 2011 tot en met 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade en Heerlen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een grote hoeveelheid methanol en een hoeveelheid zwavelzuur en een grote hoeveelheid cafeïne en een weegschaal en een sealapparaat en verpakkingsmaterialen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
Feit 4
op 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad 23 XTC-pillen/tabletten bevattende MDMA, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 5
op 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad, heeft gedragen en heeft vervoerd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Feit 2
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van de Opiumwet te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 5
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven de geëiste straf te hoog te vinden. Nu verdachte werk heeft en in een gezinsverband leeft, zijn diens inkomsten hard nodig. Het voorarrest van verdachte vormt volgens de raadsman al een zwaarwegende straf en volstaan zou kunnen worden met het opleggen van een maximale werkstraf en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een fors aantal ernstige feiten. De combinatie van drugs- en wapendelicten roept een beeld op van maatschappelijk zeer ongewenste en gevaarlijke bezigheden van verdachte. Gebruik van amfetamine en andere synthetische harddrugs levert gevaar op voor de gezondheid van (vaak jonge) gebruikers en kan leiden tot verslaving. Verdachte is, gelet op de grote hoeveelheden vloeistoffen, versnijdingsmiddel en goederen die in beslag zijn genomen, duidelijk bij de productieketen van amfetamine betrokken en dient daarvoor dan ook fors te worden bestraft, waarbij niet volstaan kan worden met het opleggen van een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Dit is ook een gebruikelijke straf voor dit type feiten. Daarbij speelt tevens een rol dat verdachte, hoewel er strikt genomen geen sprake is van strafverzwarende recidive, geen first offender is. Oplegging van een werkstraf is derhalve niet aan de orde; het belang van zijn vriendin en haar kind had verdachte er ook toe kunnen brengen zich volledig te onthouden van dit soort verboden zaken.
Verder is van belang dat de productie van en handel in harddrugs gepaard gaan met diverse vormen van criminaliteit die ontwrichtend en gevaarlijk zijn, meer in het bijzonder nu drugscriminelen zich voorzien van vuurwapens en er ook regelmatig sprake is van het gebruik hiervan. Verboden (vuur)wapenbezit dient met kracht te worden tegengegaan, wat eveneens tot uitdrukking komt in het opleggen van onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ook bij verdachte moet voor het bezit van vuurwapens en munitie voor die straf worden gekozen. Daarbij houdt de rechtbank geen rekening met de stelling van verdachte dat hij deze alleen in bezit had, omdat zij aan hem in bewaring waren gegeven door een vriend die overleden is. Het verspreid aantreffen van deze wapens en munitie (onder andere in een lade van een nachtkastje) in het licht bezien van de drugsfeiten die er liggen, maakt die stelling niet geloofwaardig.
De rechtbank heeft gelet op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS die gehanteerd worden voor verboden wapenbezit en voor drugsdelicten. Alleen al voor het verboden wapen- en munitiebezit acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden gepast, waarbij zij overweegt dat ook voor de munitie, pepperspray en ploertendoder gevangenisstraf gepast is in plaats van het apart opleggen van een geldboete, nu deze munitie paste bij de vuurwapens en verdachte de pepperspray en ploertendoder bij zich droeg, toen hij werd aangehouden.
Ten aanzien van de drugsdelicten acht de rechtbank gelet op al het voorgaande een straf van nog eens 18 maanden, alleszins passend en ook geboden. De rechtbank zal dan ook in totaal 30 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zoals ook door de officier van justitie is geëist. Daarnaast zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen. In het kader van het voorarrest heeft zij deze schorsing tot aan de uitspraak gehandhaafd, maar nu zij tot haar eindoordeel is gekomen, acht zij het gelet op de ernst van de feiten niet langer gepast verdachte in vrijheid te laten.
6 Het beslag
In het onderzoek is een groot aantal voorwerpen in beslag genomen. De zaken die niet in nauw verband staan met de misdrijven waarvoor verdachte wordt veroordeeld, de gsm-toestellen, het geld en sleutels, zullen worden teruggegeven aan dan wel bewaard worden ten behoeve van de rechthebbende. De overige voorwerpen, die de rechtbank opvat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, de verdovende middelen en het luchtdrukpistool zullen worden onttrokken aan het verkeer. Hierop vormt de weegschaal een uitzondering, nu de oom van verdachte, specifiek van dit voorwerp heeft aangegeven dat het van hem was en het enkele bezit daarvan niet in strijd met de wet of het algemeen belang is.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en op de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
2012003919 23 23.00 STK Verdovende Middelen XTC AACV7315NL
2012003919 24 4.00 STK Jerrycan 2028737 METHANOL
2012003919 26 1.00 STK Keukenartikel SOLIS CHAMPION, 2028745
VACUUM SEALER
2012003919 27 1.00 STK Jerrycan 2028743 METHANOL
2012003919 28 1.00 STK Computer MILWAUKEE SML 100, 2028742
SMART PH METER
2012003919 29 2.00 STK Maatbeker, 2028746
2012003919 30 1.00 STK Keukenartikel, 2028748 SCHENKTUIT
2012003919 31 1.00 STK Jerrycan, 2028759 INH.METHANOL
2012003919 32 1.00 STK Tas, 2028762
2012003919 33 1.00 ZAK Plastic zakje, 2028765
INH.4 ROLLEN EN LOSSE SEALBAGS
2012003919 34 1.00 STK Mixer, 2028767 MIXSTAAF VOOR OP BOORMACHINE
2012003919 35 1.00 STK Schop, 2028769
2012003919 36 1.00 STK Servies, 2028771 PLASTIC KOM
2012003919 37 1.00 STK Handschoen, 2028772
2012003919 38 1.00 STK Jerrycan, 2028766 METHANOL
2012003919 39 1.00 STK Keukenartikel, 2028770 GARDE
2012003919 40 1.00 FLS Fles, 2028773 INH. ZWAVELZUUR
2012003919 41 1.00 STK Trechter, 2028774
2012003919 42 1.00 FLS Fles, 2028778 ZWAVELZUUR
2012003919 43 1.00 STK Emmer, 2028779 INH.AMFETAMINERESTEN
2012003919 44 1.00 STK Emmer, 2028780 INH.AMFETAMINERESTEN
2012003919 45 1.00 FLS Fles, 2028782 METHANOL
2012003919 46 2.00 STK Tas, 2028785
2012003919 47 4.00 STK Gasmasker, 2028789
2012003919 48 2.00 STK Gasmasker, 2028782
2012003919 49 1.00 STK Mixer, 2028796
2012003919 50 50.00 STK verpakkingsmateriaal, 2028798
2012003919 62 1.00 STK Verdovende Middelen, AMFETAMINE AACV7309NL
2012003919 63 1.00 STK Jerrycan, 2028807 INH.RESTANT AMFETAMINEOLIE
2012003919 64 1.00 STK Jerrycan, 2028826 RESTANT AMFETAMINEOLIE
2012003919 66 1168.00 GR Medicijn
2012003919 71 0.50 L Chemicaliën, 2028768 ZWAVELZUUR
2012003919 74 40.00 L Chemicaliën, 2028776 METHANOL
2012003919 75 37.00 GR Verdovende Middelen HASHISH,
int.cont.DRZ 51 1.00 STK diverse goederen IMO 2028823
wapencontainer 70 1.00 STK Wapen, luchtdrukpistool, RECORD CAL. 4.5
2028740
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
2012003919 4 Geld Nederlands 20500,- euro (ibg 13-1-2012)
int.cont.DRZ 53 6.00 STK Sleutel DIVERSE 2028805
- gelast de teruggave aan [naam oom], [adresgegevens oom], van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
2012003919 25 1.00 STK Weegschaal KINGSHIP EQW-30, 2028739
2012003919 72 1.00 STK Sleutel DOM SYSTEM, 2028750
2012003919 73 1.00 STK Slot, 2028752 CILINDER
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
2012003919 68 5.00 STK GSM NOKIA 2028793
2012003919 69 1.00 STK GSM NOKIA 2028794
20300268397/001 17 6.00 STK GSM NOKIA 2028922.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.A. Wouters, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. J.S. Holthuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 juli 2012.
Buiten staat
Mr. C.G.A. Wouters is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een revolver (.38 Colt) en/of een vuurwapen van het merk Fabarm, kaliber.12 (zogenaamde riotgun) en/of munitie in de zin van artikel 2 lid 2 van de categorie III, te weten (in totaal) 16 stuks patronen gevuld met rubberkogels (kaliber 12/cheddite 12 universel) en/of 20 stuks kogel patronen (WOLF 9 mm LUGER) en/of 33 stuks hagelpatronen (FIOCCHI 12 ITALY) en/of 16 stuks kogel patronen (12 FN) en/of 6 stuks kogel patronen (onder andere .38 S&W GECO) en/of 24 stuks kogelpatronen (PMP 9 mm LUGER) en/of 26 stuks hagelpatronen (12 FN) en/of een of meer voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 6, te weten een busje pepperspray (red pepper spray OC 5000) en/of een pepperspraypistool (Guardian Angel II), voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2011 tot en met 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade en/of Heerlen, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA
en/of amfetamine, zijnde MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een grote hoeveelheid methanol en/of een hoeveelheid zwavelzuur en/of een grote hoeveelheid cafeïne en/of (een) weegscha(a)l(en) en/of (een) sealappara(a)t(en) en/of
verpakkingsmateria(a)l(en) en/of een aantal mobiele telefoons, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op of omstreeks 13 januari 2012, in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen van 20.500 euro, althans een (groot) geldbedrag en/of een horloge (merk Audemars Piquet), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was of wie bovenomschreven voorwerp(en), voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 13 januari 2012, in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten 20.500 euro, althans een (groot) geldbedrag en/of een horloge (merk Audemars Piquet) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had, terwijl hij/zij redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
hij op of omstreeks 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 23 XTC-pillen/tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA, MDMA, N-ethyl MDA (=MDEA) en amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op of omstreeks 13 januari 2012 in de gemeente Kerkrade een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad, heeft gedragen en/of heeft vervoerd.