6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht zal worden opgelegd, met opdracht aan de reclasseringsinstelling aan de veroordeelde bij de naleving van de door hen gestelde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte reeds vijftien maanden in voorarrest verblijft, hetgeen het gevolg is van een gebrek aan voortvarend optreden van het openbaar ministerie. Verdachte verkeert derhalve reeds vijftien maanden in onzekerheid over het verloop en de uitkomst van deze procedure. Dit heeft een zware wissel op hem getrokken, met name nu zijn moeder ernstig ziek is en hij niet bij haar kan zijn.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat binnen het PPC langzamerhand hulpverlenings- trajecten worden opgestart om verdachte passende hulp te bieden. Zij verzoekt de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte first offender is en hem daarom een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met reclasseringstoezicht, zodat hij bij zijn terugkeer in de maatschappij door de reclassering kan worden begeleid.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de kwetsbare persoonlijkheid van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft zijn vriendin bij de keel gepakt, deze dichtgehouden en haar met een groot, gekarteld mes op verschillende plaatsen in het lichaam gestoken. Zij is zeer onverwacht in haar eigen woning door verdachte aangevallen. De eigen woning is een plek waar men zich het meest veilig moet kunnen voelen. Daarbij komt dat de gebeurtenis plaatsvond in de slaapkamer en terwijl aangeefster in haar bed lag. Op die plaats is men nog eens extra kwetsbaar. De psychische impact op het slachtoffer was dan ook zeer groot, terwijl de lichamelijke gevolgen tot op heden nog zichtbaar zijn in de vorm van littekens. Het is maar de vraag of die ooit nog zullen verdwijnen. Zoals aangeefsters moeder ter zitting als toelichting op de vordering benadeelde partij heeft meegedeeld, zijn de littekens in aangeefsters hals zodanig zichtbaar dat mensen daarover vragen stellen. Dit is voor aangeefster, die zoals uit het dossier blijkt net als verdachte een kwetsbare persoon is, heel vervelend. Verdachte heeft bij het uitvoeren van zijn handelingen totaal geen rekening gehouden met de gevolgen voor het slachtoffer.
De rechtbank betrekt in haar beslissing ter zake van de strafoplegging in haar oordeel dat er een verband bestaat tussen de handelingen van verdachte en zijn gemoedstoestand. Verdachte bevond zich ten gevolge van een aantal oorzaken in een stresssituatie en wist hiermee niet om te gaan. Gebleken is dat hij, wanneer hij zich onmachtig voelt, grijpt naar middelen als alcohol en cocaïne, door het gebruik waarvan zijn gevoelens van onmacht kunnen omslaan in agressie. Ook in de nacht van 28 februari 2011 op 1 maart 2011 had verdachte zijn toevlucht genomen tot het gebruik van verdovende middelen, waarna hij zich zeer agressief heeft betoond en een zeer ernstig feit heeft begaan. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een behandeling dient te ondergaan om te leren omgaan met negatieve gevoelens en om zijn drugs- en alcoholproblematiek de baas te worden.
Uit het dossier is gebleken dat verdachte in het verleden gedurende vier maanden een behandeling heeft ondergaan. Deze behandeling heeft geen zoden aan de dijk gezet. Een langduriger behandeling is dan ook noodzakelijk. De rechtbank acht het van belang dat behandeling van verdachte zal starten tijdens zijn verblijf in het PPC.
Gezien de ernst van het feit is een aanzienlijke gevangenisstraf op zijn plaats. Rekening houdend met alle genoemde factoren en met de omstandigheid dat verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en oprecht spijt heeft betuigd, zal de rechtbank de straf die de officier van justitie heeft geëist enigszins matigen en aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank adviseert deze gevangenisstraf ten uitvoer te leggen in een PPC, om de behandeling van verdachte zo snel mogelijk te doen aanvangen, zodat vóór zijn terugkeer in de maatschappij gedurende langere tijd aan zijn problemen kan worden gewerkt. Bovendien zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde van hulp en steun door de reclassering koppelen, zodat de behandeling – indien nodig – extern kan worden voortgezet, om het risico op recidive in de toekomst te vermijden. Een proeftijd van drie jaren is daarbij passend.