parketnummer: 03/703477-10
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2012
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonend te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. K.B.H. Welvaart, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 augustus 2011, 28 en 29 februari 2012. Verdachte is op 31 augustus 2011 niet verschenen. Wel is toen verschenen zijn gemachtigde raadsman. Op de zitting van 28 en 29 februari 2012 hebben de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Op 8 maart 2012 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: zich in de periode van 1 mei 2006 tot en met 31 september 2006 heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit werd gepleegd ([naam slachtoffer 1]), de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
Feit 2: zich in de periode van 1 september 2007 tot en met 30 april 2008 heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [naam slachtoffer 2];
Feit 3: zich in de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2010 schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [naam slachtoffer 3], [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] dan wel daartoe een poging heeft ondernomen, terwijl (overigens) [naam slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, dan wel voor het faciliteren van mensenhandel een computer, telefoon en restaurant heeft aangeschaft;
Feit 4: op 1 november 2010 kinderporno in bezit heeft gehad.
3.1 Geldigheid van de dagvaarding
Standpunt raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard voor zover aan verdachte onder feit 2 en 3 ten laste is gelegd dat hij “opzettelijk voordeel” getrokken zou hebben uit de “uitbuiting” van de diverse in de tenlastelegging genoemde personen.
Omdat de termen “opzettelijk voordeel” en “uitbuiting” niet nader verfeitelijkt zijn, voldoet, volgens de raadsman, de dagvaarding op dit onderdeel niet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) daaraan stelt. Onduidelijk is namelijk welk verwijt verdachte nu feitelijk wordt gemaakt.
Gelijke gebreken kleven volgens de raadsman aan de dagvaarding voor zover onder feit 2 en 3 aan verdachte is tenlastegelegd dat hij die personen heeft “geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting”. Ook deze termen zijn onvoldoende verfeitelijkt, waardoor het verwijt dat aan verdachte wordt gemaakt niet duidelijk is.
De raadsman heeft ten slotte de nietigheid van de dagvaarding bepleit voor zover aan verdachte onder feit 2 en 3 ten laste is gelegd dat hij de genoemde personen heeft gedwongen of bewogen “zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten”. Volgens de raadsman ontbeert ook dit onderdeel van de tenlastelegging een voldoende feitelijke en begrijpelijke precisering. Ook in zoverre is de dagvaarding in strijd met artikel 261 Sv, aldus de raadsman.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich in haar reactie op het betoog van de raadsman op het standpunt gesteld dat de bestanddelen “opzettelijk voordeel” en “uitbuiting” voldoende feitelijk zijn en geen nadere precisering behoeven. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft ze voor wat betreft het bestanddeel “uitbuiting” gewezen op een arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 17 september 2010 (LJN: BN7215) waarin uitgemaakt is dat “oogmerk van uitbuiting” voldoende feitelijk is.
Ook voor het overige voldoet de dagvaarding aan de op grond van de wet daaraan te stellen eisen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de leesbaarheid, en daarmee de begrijpelijkheid, van de dagvaarding ten aanzien van de feiten 2 en 3 ernstig te wensen overlaat. Slechts na herhaalde lezing heeft de rechtbank een beeld gekregen van de wijze waarop de officier van justitie (kennelijk) de aan verdachte onder de feiten 2 en 3 gemaakte verwijten juridisch en feitelijk heeft ingekleed. De rechtbank acht de verweren aangaande de onvoldoende feitelijkheid en begrijpelijkheid van de dagvaarding dan ook invoelbaar. Ze zal de verweren evenwel niet honoreren.
Naar het oordeel van de rechtbank behoeven de bestanddelen “opzettelijk voordeel (trekken)” en “(oogmerk van) uitbuiting” in de tenlastelegging niet nader te worden omschreven, nu deze aan de wet ontleende begrippen tevens feitelijke betekenis hebben.
Dit geldt ook voor de aan de wet ontleende begrippen “werven en/of vervoeren en/of overbrengen en/of huisvesten en/of opnemen” en het dwingen “zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten”.
In samenhang bezien met de diverse verfeitelijkingen in de tenlasteglegging is ook, zij het eerst na herhaalde lezing, voldoende duidelijk welke verwijten verdachte worden gemaakt. De rechtbank slaat er daarbij acht op dat zowel voorafgaand aan als tijdens de behandeling van de feiten ter terechtzitting de verdachte en diens raadsman er geen blijk van hebben gegeven niet te begrijpen op welke feitelijke voorvallen in de tenlastelegging wordt gedoeld.
De dagvaarding is geldig.
3.2 Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van haar requisitoir gememoreerd dat nadat op 25 september 2008 [naam slachtoffer 6] en op 11 oktober 2008 [naam slachtoffer 2] tegen verdachte aangifte hadden gedaan en de politie onderzoek daarnaar had verricht, het openbaar ministerie bij brief van 26 januari 2009 aan verdachte heeft bericht deze zaken tegen hem te seponeren.
Deze sepotmededeling behoeft, zo heeft de officier van justitie betoogd, evenwel niet in de weg te staan aan de huidige vervolging voor deze zaken. Na de brief van 26 januari 2009 zijn namelijk nieuwe, de verdachte belastende feiten en omstandigheden bekend geworden, zodat aan de sepotmededeling voorbij kon worden gegaan.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft ter zake deze kwestie geen opmerkingen gemaakt.
Oordeel van de rechtbank
Gegeven de beginselen van goede procesorde, waaronder begrepen het rechtszekerheidsbeginsel, dient een officier van justitie goede redenen te hebben om terug te komen van een eerdere sepotmededeling. Deze goede redenen zijn in het onderhavige geval aanwezig. De feiten en omstandigheden die bekend zijn geworden uit het onderzoek dat startte naar aanleiding van de in de maanden mei en juni 2009 gedane aangifte van [naam slachtoffer 1], hebben de officier van justitie ertoe mogen brengen de eerdere sepotmededeling te heroverwegen en, uiteindelijk, teniet te doen. De nieuwe feiten en omstandigheden zouden namelijk (steun)bewijs kunnen vormen voor de eerdere, op de aangiften van [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 2] gebaseerde verdenkingen.
De officier van justitie is ontvankelijk in haar vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte in de periode van 1 mei 2006 tot en met 30 september 2006 de minderjarige [naam slachtoffer 1] heeft geworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting, om zich beschikbaar te stellen voor seks met derden tegen betaling. Wanneer het gaat om minderjarigen zijn er geen dwangmiddelen nodig om te komen tot een bewezenverklaring van uitbuiting. Instemming is geen strafuitsluitingsgrond. Door de zeer specifieke verklaringen van [naam slachtoffer 1], acht de officier van justitie voldoende vaststaan dat de gedragingen begonnen zijn en zich grotendeels hebben afgespeeld tijdens diens minderjarigheid. Verdachte heeft [naam slachtoffer 1] tot prostitutie gebracht door:
- feitelijkheden in te zetten, namelijk door hem aan te bieden voor die diensten en afspraken met klanten te maken;
- dreiging met feitelijkheden, namelijk het bekend maken van bepaalde zaken aan de ouders en (ex-)vriend van [naam slachtoffer 1];
- misleiding, namelijk door de opbrengsten (vrijwel) geheel te incasseren en
- zijn overwicht te misbruiken dat hij had als veel ouder persoon.
Feiten 2 en 3
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat voor de bewijsvoering ten aanzien van elk van de slachtoffers ook de bewijsmiddelen van feit 1 en de bewijsmiddelen ten aanzien van alle andere slachtoffers dienen te worden gebruikt. Alle slachtoffers genoemd onder 2 en 3 van de tenlastelegging waren werkzaam bij verdachte, allen zijn eerst verbaal seksueel benaderd binnen dat werkverband en vervolgens heeft verdachte al dan niet geslaagde pogingen gedaan om seksueel contact af te dwingen. Het gedrag van verdachte kende variaties, maar aspecten daarvan kwamen bij meerdere mensen terug. De context was steeds hetzelfde. Om tot een veroordeling te komen moeten de middelen die verdachte inzette om zijn doel te behalen, kunnen worden geschaard onder dwang, geweld, een andere feitelijkheid, dreiging met voorgaande middelen, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie. In de genoemde feiten gaat het om het dulden en laten plegen van seksuele handelingen. Meerdere slachtoffers gaven aan dat zij vanwege hun afhankelijke positie als stagiair of werknemer de handelingen en uitingen van verdachte wel wilden, maar niet durfden te weerstaan. Door jonge werknemers mee te voeren in de auto, isoleerde verdachte zijn slachtoffers. Hij intimideerde hen door seksuele uitingen te doen en hij kleineerde hen. Dat zijn allemaal feitelijkheden. Verdachte maakte misbruik van zijn positie als werkgever, wetende dat zij afhankelijk van hem waren. Zijn slachtoffers bevonden zich in een ondergeschikte rol en werden in een kwetsbare positie gebracht door hen te isoleren.
Verdachte heeft zijn slachtoffers geworven en vervoerd met het oogmerk hen seksueel uit te buiten. Door misbruik te maken van zijn machtspositie, door zijn overwicht als werkgever, trachtte verdachte structureel diverse jongens middels een veelal gelijke handelswijze, uit te buiten door deze jongens ertoe te brengen seksuele diensten te verrichten of te verdragen. Daarvan had verdachte het seksuele voordeel, het gebeurde ten behoeve van hemzelf. Uit die seksuele diensten, zijn seksueel genoegen, bestonden voor verdachte de opbrengsten van die uitbuiting.
De officier van justitie stelt zich ten aanzien van feit 3 subsidiair op het standpunt dat mocht het primair tenlastegelegde niet worden bewezen, dan de poging tot het beschreven delict kan worden bewezen. Alle beschreven handelingen waren er in ieder geval op gericht om de slachtoffers te brengen tot het dulden of laten plegen van seksuele diensten.
De officier van justitie stelt zich ten slotte op het standpunt dat de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen niet kunnen worden bewezen.
Feit 4
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno op zijn laptop aanwezig heeft gehad. Hierbij wordt verwezen naar de bevindingen van de rechter-commissaris, de bevindingen van het bureau zedenexpertise van de politie en de verklaringen van senior thematisch rechercheur zeden, dhr. [F.].
4.2 Het standpunt van de verdediging
Feit 1.
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring. Er is slechts sprake van één bewijsmiddel, namelijk de verklaring van aangever. Van enig steunbewijs afkomstig uit van de aangever onafhankelijke bron is geen sprake.
De verdediging stelt zich subsidiair op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat – mocht al sprake zijn van voldoende wettig bewijs – de overtuiging daaruit niet kan worden geput. De aangifte en de daaraan gerelateerde verklaringen van [naam slachtoffer 1] bevatten vele innerlijke tegenstrijdigheden waardoor ernstig getwijfeld moet worden aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van die verklaring(en).
De verdediging stelt zich uiterst subsidiair op het standpunt dat mocht het tenlastegelegde worden bewezen, verdachte dient te worden vrijgesproken van een gedeelte van de tenlastegelegde periode, en wel voor de periode tot eind juni 2006. Enig wettig bewijs voor een bewezenverklaring van de periode vóór eind juni 2006 is niet voorhanden.
Feit 2.
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring. Er is slechts sprake van één bewijsmiddel, namelijk de verklaring van aangever. Van enig steunbewijs afkomstig uit van de aangever onafhankelijke bron is geen sprake.
De verdediging stelt zich subsidiair op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat – mocht al sprake zijn van voldoende wettig bewijs – uit de bewijsmiddelen niet de overtuiging kan worden bekomen dat er sprake is geweest van enig dwangmiddel dat ertoe heeft geleid dat [naam slachtoffer 2] in een uitbuitingssituatie is beland dan wel dat hij door verdachte is belet zich hieraan te onttrekken.
Feit 3.
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring.
Er is slechts sprake van één bewijsmiddel, gezien de verklaringen van de aangevers elk afzonderlijk. De verklaringen houden geen dermate overeenkomend patroon van handelen in dat zij als schakelbewijs ten aanzien van elkaar gebruikt zouden kunnen worden.
De verdediging stelt zich subsidiair op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat er geen bewijs voorhanden is waaruit zou blijken dat verdachte [naam slachtoffer 3], [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] zou hebben verworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk hen uit te buiten.
Eveneens dient vrijspraak te volgen omdat er geen sprake is van mensenhandel in de zin van gedwongen of verplichte arbeid of diensten van bovengenoemde personen. Het dossier bevat hiervoor geen bewijs. Evenmin bevat het dossier enig bewijs voor het feit dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de vermeende uitbuiting van [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6], [naam slachtoffer 7] of [naam slachtoffer 3]. Ten slotte dient vrijspraak te volgen voor het verwijt dat verdachte een computer, telefoon en restaurant heeft aangeschaft voor het faciliteren van mensenhandel, omdat ook daarvoor het bewijs ontbreekt.
Feit 4
De verdediging stelt zich op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor dit feit, omdat uit het bewijs dat voorhanden is niet de overtuiging kan worden verkregen dat er sprake is van een verantwoorde schatting van de leeftijd van de persoon die op de afbeelding (in een erotisch getinte houding) is aangetroffen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Onder de feiten 1, 2 en 3 heeft de officier van justitie verdachte het verwijt gemaakt dat hij zich ten aanzien van de daar genoemde personen schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van strafrecht (Sr). Die mensenhandel zou op verschillende wijzen zijn gepleegd.
Onder feit 1 wordt verdachte verweten dat hij de minderjarige [naam slachtoffer 1] heeft uitgebuit door hem – kort gezegd – in de prostitutie te brengen.
Onder feit 2 en 3 wordt verdachte verweten dat hij de in de tenlastelegging genoemde jongens:
a) heeft uitgebuit en daar voordeel uit heeft getrokken;
b) heeft verworven en vervoerd met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting;
c) heeft bewogen of gedwongen tot het verrichten van arbeid en/of diensten.
Alvorens de feiten afzonderlijk te bespreken, komt de rechtbank tot een aantal meer algemene opmerkingen over de achtergrond van het artikel 273f Sr en de wijze waarop zij diverse onderdelen van artikel 273f Sr uitlegt. Die uitleg is van belang omdat, zo zal blijken, gegeven die uitleg, de rechtbank van oordeel is dat in deze zaak niet telkens gesproken kan worden van mensenhandel.
Achtergrond van de strafbaarstelling van mensenhandel
Ter uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel is aanvankelijk in het Wetboek van Strafrecht in Titel XVIII (Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid) artikel 273a (oud) ingevoegd. Dit artikel is vernummerd tot 273f bij inwerkingtreding van de Wet computercriminaliteit II, welke wet op 1 september 2006 in werking is getreden. De rechtbank merkt die vernummering op omdat de tenlastegelegde periode in feit 1 zowel de bepaling 273a (oud) als de bepaling 273f bestrijkt. Overigens zijn de artikelen qua strekking en inhoud identiek.
Het artikel 273f Sr strekt tot uitvoering van een aantal internationale verdragen ter bestrijding van (seksuele) uitbuiting van mensen. De strekking en reikwijdte van artikel 273f Sr dient dan ook te worden uitgelegd in het licht van deze internationale verdragen en ter sortering van het nuttig effect van die verdragen – kort gezegd het kunnen bestrijden van allerlei vormen van uitbuiting – dient de delictsomschrijving van artikel 273f Sr welwillend en ruim te worden uitgelegd. De jurisprudentie van de Hoge Raad laat dat ook zien.
De opdracht van de wetgever en de Hoge Raad om artikel 273f Sr welwillend en extensief te interpreteren brengt met zich dat bestanddelen van de delictsomschrijving kunnen worden uitgelegd op een wijze die wellicht a prima facie niet direct verenigbaar is met een uitleg van die bestanddelen naar dagelijks spraakgebruik. Dit om te voorkomen dat handelingen die kunnen worden betiteld als (seksuele) uitbuiting straffeloos zouden blijven door een te strikte interpretatie van de diverse bestanddelen.
In dit kader hecht de rechtbank er overigens aan om op te merken dat het delict van artikel 273f Sr wordt gekwalificeerd als “mensenhandel” hetgeen, wanneer men afgaat op het dagelijkse spraakgebruik, zou kunnen doen vermoeden dat er daadwerkelijke “handelsactiviteiten” met mensen moeten hebben plaatsgehad, wil er sprake zijn van overtreding van artikel 273f Sr. Dat is echter niet zo. Een dergelijke opvatting van het begrip “mensenhandel” is een vlag die de juridische lading van het artikel niet dekt. Het is eigenlijk beter, en meer in lijn met de bedoeling van de diverse internationale verdragen, om in plaats van “mensenhandel” te spreken van “uitbuiting”. Immers, ook zonder het daadwerkelijk verhandeld zijn van iemand, kunnen ten aanzien van die persoon toch dusdanige handelingen worden gepleegd dat er gesproken moet worden van uitbuiting en er sprake is van overtreding van artikel 273f Sr.
Is hier sprake van “uitbuiting”?
Artikel 273f Sr beoogt moderne vormen van slavernij/uitbuiting te bestrijden. Die moderne vormen van slavernij/uitbuiting kunnen plaatsvinden in een seksuele context, maar dat hoeft niet.
In een aantal van de onder artikel 273f Sr gebrachte gedragingen, spreekt de wetgever expliciet van “uitbuiting” en het “oogmerk van uitbuiting.” Dergelijke gedragingen zijn ook aan verdachte tenlastegelegd.
Met de Hoge Raad in zijn arrest van 27 oktober 2009 (LJN: BI7099) is de rechtbank van oordeel dat de vraag of en zo ja, wanneer sprake is van “uitbuiting” niet in algemene termen te beantwoorden is. Het antwoord is namelijk sterk verweven met de omstandigheden van het geval en daarbij komt onder andere betekenis toe aan de aard en duur van de situatie waarin wordt uitgebuit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het voordeel dat wordt behaald.
Daar waar het de feiten 2 en 3 betreft, heeft de officier van justitie, gelet op de verfeitelijking in de tenlastelegging, kennelijk aan verdachte ten laste willen leggen de (poging tot) seksuele uitbuiting van de onder die feiten genoemde jongens ten eigen seksuele gerieve.
Van een dergelijke uitbuiting kan naar het oordeel van de rechtbank echter pas worden gesproken als verdachte gedurende langere tijd meermalen zijn seksuele lusten heeft botgevierd (of heeft willen botvieren) op de in de tenlastelegging onder de feiten 2 en 3 genoemde jongens op een wijze die een ernstige inbreuk heeft gemaakt (of heeft kunnen maken) op de seksuele integriteit en persoonlijke vrijheid van die jongens.
Daarvan acht de rechtbank geen sprake te zijn voor zover het betreft de bij feit 3 genoemde jongens [naam slachtoffer 3], [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7].
Deze jongens waren allen, in verschillende periodes, werkzaam in het restaurant van verdachte als kok of kelner (in opleiding, dan wel in het kader van hun stage). Gedurende die tewerkstelling hebben zij zich diverse seksuele of seksueel getinte handelingen en/of opmerkingen en/of insinuaties door verdachte moeten laten welgevallen. Bij enkele jongens ([naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 3]) is het beperkt gebleven tot ongepaste seksuele opmerkingen, bij de anderen heeft verdachte ook ongewenste seksuele handelingen verricht. Deze handelingen varieerden van het in een hotelkamer aanraken van één van de jongens in zijn zij en aan zijn been, tot het in het kruis grijpen van één van de andere jongens.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan hetgeen de hiervoor genoemde jongens daarover in hun aangiftes en/of getuigenverklaringen hebben gezegd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het om, wanneer de verklaringen van [naam slachtoffer 2] daarbij worden geteld, zes jongens gaat, die elk afzonderlijk van elkaar, hun verhaal verteld hebben. Die verhalen bevatten een aantal opvallende overeenkomsten, met name ten aanzien van de wijze van benaderen door verdachte en de aard van de opmerkingen. Zo verklaren vrijwel alle jongens dat verdachte hen eerst ‘ondervroeg’ over hun seksuele voorkeuren en hen, voor zover zij daarop aangaven dat zij hetero waren, vervolgens vroeg of zij het niet eens met een man wilden proberen. Ook verklaren de jongens dat verdachte dit deed wanneer hij alleen met hen was, bijvoorbeeld onderweg in de auto of boven in het kantoor. Meerdere jongens verklaren bovendien dat verdachte hen alcohol gaf en hen vervolgens vroeg of zij “ook zo geil werden van alcohol”.
Hoewel verdachtes handelingen ten aanzien van [naam slachtoffer 3], [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] laakbaar en volstrekt ongepast zijn, kan niet gezegd worden dat verdachte hierdoor gedurende langere tijd meermalen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de seksuele integriteit en persoonlijke vrijheid van deze jongens. Wellicht dat dergelijk gedrag wel valt onder een van de in het Wetboek van Strafrecht opgenomen zedenmisdrijven zoals aanranding (art. 246 Sr), het een minderjarige opzettelijk bewegen ontucht te plegen en/of te dulden (art. 248aSr) of ontucht met misbruik van gezag (art. 249 Sr), maar die misdrijven zijn niet aan verdachte tenlastegelegd. Volledigheidshalve zij hierbij wel opgemerkt dat het gepleegd hebben van een dergelijk misdrijf nog niet wil zeggen dat verdachte zich daarmee ook schuldig heeft gemaakt aan de seksuele uitbuiting van de betrokkene.
Van uitbuiting kan derhalve ten aanzien van de onder feit 3 genoemde jongens niet worden gesproken. Dit brengt mee dat niet bewezen kan worden dat, zoals hem ten laste is gelegd, verdachte voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die jongens (zie hiervoor onder a). Daarvoor moet immers eerst sprake zijn van het bestaan hebben van uitbuiting, hetgeen niet zo is.
Verwerven en vervoeren met het oogmerk van uitbuiting?
Hetgeen ook aan verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd, is dat hij diverse handelingen, zoals verwerven en vervoeren, heeft gepleegd met het oogmerk om de bij feit 3 genoemde jongens uit te buiten (zie hiervoor onder b). Ook dat kan de rechtbank echter niet bewijzen. Zoals hiervoor overwogen, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest van uitbuiting in de zin van de wet. Er is onvoldoende bewijs voorhanden om te oordelen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde handelingen toch heeft verricht met het oogmerk (de bedoeling) om gedurende langere tijd meermalen een ernstige inbreuk te maken op de seksuele integriteit en persoonlijke vrijheid van de jongens. Verdachte heeft grensoverschrijdend gedrag vertoond jegens deze jongens, maar dit gedrag houdt nog niet een gerichtheid op de vereiste ernstige inbreuk in.
Het dwingen of bewegen tot het verrichten van arbeid en/of diensten
De officier van justitie heeft verdachte onder de feiten 2 en 3 ook verweten de in de tenlastelegging genoemde personen gedwongen of bewogen te hebben zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten (zie hiervoor onder c).
In het licht van de verfeitelijking van de tenlastelegging – en overigens ook tegen de achtergrond van de inhoud van het requisitoir van de officier van justitie – begrijpt de rechtbank dit verwijt aldus dat de officier van justitie met “arbeid en/of diensten” niet doelt op de arbeid die de bedoelde personen in het restaurant van verdachte verrichtten als kok of kelner (al dan niet in opleiding of in het kader van hun stage), maar op seksuele “arbeid en/of diensten” die zij ten behoeve van verdachte moesten verrichten.
De officier van justitie maakt verdachte dus kennelijk het verwijt dat hij de in de tenlastelegging genoemde personen heeft gedwongen of onder invloed van een ander (machts)middel heeft bewogen tot het verrichten of dulden van seksuele handelingen met of door hemzelf. De rechtbank zal de tenlastelegging ook in die zin opvatten.
Ten overvloede merkt de rechtbank daarbij op dat een andere invulling van het begrip “arbeid en/of diensten”, waarbij (wel) aansluiting zou worden gezocht bij het dagelijks spraakgebruik, in deze zaak ook niet aan de orde lijkt. Nergens blijkt immers uit – ook niet uit de verklaringen van de jongens zelf – dat de arbeid die de jongens moesten verrichten als kok of kelner (in opleiding dan wel als stagiair) apert in strijd was met hetgeen voorgeschreven werd in de toepasselijke cao of anderszins een vorm van uitbuiting inhield.
Naar het de rechtbank voorkomt, kan echter “arbeid en/of diensten” niet worden opgevat als (ook) omvattend seksuele arbeid en/of diensten.
In het tweede lid van artikel 273f Sr heeft de wetgever bepaald dat uitbuiting ten minste omvat “(…) uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken.” Uit dit artikellid, en meer in het bijzonder uit de omstandigheid dat in dat lid duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen “uitbuiting”, “andere vormen van seksuele uitbuiting” en “gedwongen of verplichte arbeid of diensten”, leidt de rechtbank af dat “arbeid en/of diensten” niet opgevat moeten worden als seksueel bedoeld. Immers, zo dat wel zou moeten, zou het onderscheid dat in het artikellid gemaakt wordt tussen “andere vormen van seksuele uitbuiting” en “gedwongen of verplichte arbeid of diensten” van onwaarde zijn.
Conclusie
De hiervoor gemaakte overwegingen brengen met zich dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 3 primair en subsidiair. Voor zover onder 3 (meer) subsidiair aan verdachte tenlastegelegd is dat hij een computer, een telefoon en een restaurant heeft aangeschaft met de bedoeling om die te gebruiken voor de uitbuiting van diverse personen, is de rechtbank met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat daarvoor in het dossier geen bewijs te vinden is.
Verdachte zal dus van feit 3 integraal worden vrijgesproken.
Daar waar het feit 2 betreft, zal gelet op het voorgaande een vrijspraak moeten volgen voor zover verdachte het verwijt wordt gemaakt dat hij [naam slachtoffer 2] gedwongen of bewogen heeft zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten.
Ten aanzien van feit 1
Verdeeld over diverse dagen heeft [naam slachtoffer 1] (hierna: [naam slachtoffer 1]) in de periode van 6 mei 2009 tot 9 juni 2009 aangifte gedaan tegen verdachte ter zake mensenhandel.
[naam slachtoffer 1], geboren [1988], verklaart dat hij eind juni 2006 verdachte via www.gay.nl heeft leren kennen. Hij is dan zeventien jaar oud. Verdachte deed zich voor als een 26-jarige. [naam slachtoffer 1] en verdachte wisselen vervolgens e-mailadressen uit met de bedoeling op MSN met elkaar in contact te kunnen komen. Ze maken daarna een afspraak en verdachte is [naam slachtoffer 1] komen ophalen bij de afgesproken plek. Verdachte en aangever gaan naar de woning van verdachte alwaar zij seks met elkaar hebben. [naam slachtoffer 1] heeft met die seks ingestemd. Na de seks legt verdachte 20 euro neer voor [naam slachtoffer 1], welke [naam slachtoffer 1] aanneemt. Verdachte zet [naam slachtoffer 1] vervolgens af op de plek waar hij hem heeft opgepikt. De dag erna zoekt verdachte weer via MSN contact met [naam slachtoffer 1]. Deze negeert hem, waarna verdachte hem begint te bellen en te sms-en.
[naam slachtoffer 1] verklaart dat hij merkt dat verdachte kwaad werd door het uitblijven van een reactie van hem. Door te blijven bellen en te proberen een afspraak erdoor te duwen, krijgt, volgens aangever, verdachte’s gedrag een dwingend karakter. Zeker wanneer verdachte vervolgens aan [naam slachtoffer 1] laat merken dat hij weet waar hij woont en hoe zijn vader heet.
[naam slachtoffer 1] gaat vervolgens tegen zijn wil in op het verzoek van verdachte, omdat hij bang is dat verdachte naar zijn ouders zal stappen.
De dag na de tweede afspraak van [naam slachtoffer 1] met verdachte, belt verdachte weer meermalen naar aangever. Verdachte laat blijken dat hij het nummer van [naam ex-vriend] (de ex-vriend van aangever) heeft en hem wel wil bellen om te zeggen dat verdachte en aangever met elkaar seks hebben gehad. [naam slachtoffer 1] gaat wederom in op het verzoek van verdachte om een afspraak om te voorkomen dat verdachte [naam ex-vriend] gaat bellen.
Hierna spreken [naam slachtoffer 1] en verdachte nog een keer met elkaar af. Daarbij hebben ze seks, maar [naam slachtoffer 1] mag daarbij niet klaarkomen. Verdachte heeft namelijk een afspraak voor [naam slachtoffer 1] geregeld met een vriend van hem. In de woning van de zus van verdachte zouden [naam slachtoffer 1] en die vriend dan seks moeten hebben. Die vriend komt echter niet opdagen.
De volgende dag maakt verdachte via internet een nieuwe seksafspraak met een andere man. Verdachte doet zich daarbij voor als [S.] (16 jaar) en vindt een klant in Eindhoven. Verdachte print de afspraken uit voor [naam slachtoffer 1]. Met de man uit Eindhoven wordt afgesproken dat hij € 300,00 zal betalen voor de seks. Verdachte laat aan [naam slachtoffer 1] blijken dat hij hiermee geld kan verdienen. [naam slachtoffer 1] moet wel al het geld dat hij krijgt aan verdachte afdragen. Ze rijden naar Eindhoven en verdachte deelt [naam slachtoffer 1] mee dat de afspraak maximaal 1 uur mag duren. Hij, verdachte, geeft daarbij aan [naam slachtoffer 1] een condoom mee. [naam slachtoffer 1] heeft vervolgens seks met de man uit Eindhoven in diens woning. De man betaalt tussen de € 250,00 en € 300,00. Verdachte is blijven wachten in de auto, bezig met het regelen van een nieuwe afspraak.
[naam slachtoffer 1] heeft vervolgens door verdachte geregelde seksafspraken in Heerlen, Maastricht en Lanaken (België). De verdiensten moet hij afdragen aan verdachte en [naam slachtoffer 1] ontvangt alleen enkele malen kleine bedragen tot een totaalbedrag van € 60,-- van verdachte. Wanneer een afspraak langer dan een 1 uur duurt, dan belt verdachte op. [naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat de door verdachte gearrangeerde seksdates zijn gestopt toen hij weer na de zomervakantie van 2006 naar school ging.
Door de politie is onderzoek gedaan naar de ‘klanten’ waarover [naam slachtoffer 1] heeft verklaard. De politie heeft met behulp van [naam slachtoffer 1] drie personen weten te achterhalen. De persoon genaamd [persoon 1] (Maastricht) herkent [naam slachtoffer 1] als de jongen waarmee hij een seksdate heeft gehad. [persoon 1] heeft verklaard dat hij van [naam slachtoffer 1] had vernomen dat hij dit ‘werk’ samen met een vriend deed en dat deze vriend aan de chat zat. [persoon 1] heeft verder verklaard dat hij maximaal € 150,00 betaalde voor de seksuele diensten. De persoon [persoon 2] (Lanaken, België) kan zich herinneren dat hij met [naam slachtoffer 1] een paydate heeft gehad. De persoon [persoon 3] (Eindhoven) herkent [naam slachtoffer 1] niet, terwijl [naam slachtoffer 1] zelf wel de woning van [persoon 3] zeer gedetailleerd beschrijft en [persoon 3] zelf wel herkent als klant.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte en het restaurant [naam restaurant] werden de computers met goednummer 1854980 en 1855094 inbeslaggenomen. Op de computers werden na het doorzoeken van de bestanden op de zoekterm “[‘n nummer]” als contact aangetroffen: “[naam slachtoffer 1] [‘n nummer]”. Na het doorzoeken van de bestanden op de zoekterm "['n nummer]” werd eveneens [naam slachtoffer 1] aangetroffen. Op de vermelde computers werden na het doorzoeken van de bestanden op de zoekterm “[‘n nummer]” tekstfragmenten aangetroffen. De bestandsnaam vermeldt onder andere “back-up Nokia 9300i 20/07/2006”. Een Nokia 9300i werd onder verdachte inbeslaggenomen. In de contactenlijst werd [naam slachtoffer 1] aangetroffen. Het nummer “[‘n nummer]” kon daarbij gelinkt worden aan de vader van [naam slachtoffer 1]. De tekstfragmenten afkomstig van sms- berichten tussen de telefoon van verdachte en het telefoonnummer op naam van de vader van [naam slachtoffer 1] luiden als volgt: “Tot welke leeftijd gaan we?”,“53 vind ik wel oud hoor”, “Heb er een van 33 in Eindhoven”,“De tijd is om”,“75 massage 25 vervoer samen 100”, Die uit Eindhoven wil 500 euro g” en “Neem nu op anders krijg ik het geld niet”.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] geloofwaardigheid ontberen omdat de verklaringen veel tegenstrijdigheden bevatten.
De rechtbank zal het standpunt van de raadsman ter zake niet volgen. De rechtbank heeft haar ogen niet gesloten voor de tegenstrijdigheden die in de verklaringen van aangever opdoemen. Echter over een deel van de tenlastegelegde onderdelen wordt door aangever zeer gedetailleerd verklaard. Die details zijn ook objectief verifieerbaar wanneer de aangifte wordt gelegd naast de hiervoor vermelde tekstfragmenten afkomstig uit sms-berichten tussen aangever en verdachte en de verklaringen van [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3]. Desgevraagd heeft verdachte geen enkele verklaring gegeven voor de aangetroffen sms-berichten. Overigens merkt de rechtbank nog op dat het ook niet vreemd is wanneer er op onderdelen tegenstrijdigheden zijn in de door [naam slachtoffer 1] afgelegde verklaringen, nu er een behoorlijke tijd is verstreken tussen het afleggen van de verklaringen van aangever medio 2009 en de gebeurtenissen in de zomer van 2006.
De rechtbank stelt uit de genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte in de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 september 2006 de destijds 17-jarige [naam slachtoffer 1], heeft vervoerd en/of overgebracht naar plaatsen in Nederland en België teneinde zich daar beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling. Verdachte heeft via internet contacten gelegd met derden door zich voor te doen als ‘[S.]’ die zijn seksuele diensten aanbood. Verdachte heeft aangever naar de personen gebracht waarmee hij seks moest hebben en gaf hem aldaar condooms. Verdachte heeft aangever als prostitué uitgebuit door hem alle werkzaamheden te laten verrichten en hem al zijn verdiensten af te nemen.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank het tenlastegelegde feit onder 1 wettig en overtuigend bewezen op de wijze als hierna in 4.4 is uiteengezet.
Ten aanzien van feit 2
Zoals opgemerkt onder de overwegingen waarom tot vrijspraak van feit 3 wordt gekomen, waren [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6], [naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 3] allen, in verschillende periodes, werkzaam in het restaurant van verdachte als kok of kelner (in opleiding, dan wel in het kader van hun stage).
Ook [naam slachtoffer 2] werkte als stagiair bij verdachte.
Gedurende die tewerkstelling hebben alle genoemde personen zich diverse seksuele of seksueel getinte handelingen en/of opmerkingen en/of insinuaties door verdachte moeten laten welgevallen. Daarover hebben zij allen een of meer verklaringen afgelegd en de rechtbank heeft, zoals ook reeds werd overwogen, geen reden te twijfelen aan hetgeen [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6], [naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 3] daarover hebben verklaard.
Uit deze verklaringen valt af te leiden dat verdachte een handelswijze had die inhield de bij hem werkzame jonge jongens eerst te ‘ondervragen’ over hun seksuele voorkeuren, hen voor te stellen ‘het eens met een man te doen’, hen te benaderen wanneer hij alleen met hen was, bijvoorbeeld onderweg in de auto of boven in het kantoor en hen alcohol aan te bieden met de vraag of zij “ook zo geil werden van alcohol”.
De handelswijze die verdachte hanteerde bij [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6], [naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 3] komt ook terug in de aangifte van [naam slachtoffer 2] als hij verhaalt over de wijze waarop verdachte zich aan hem opgedrongen heeft.
Zo bezien heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de inhoud van de aangifte van [naam slachtoffer 2] (hierna: [naam slachtoffer 2]). Hetgeen hij verklaard heeft, is ook ondervonden door anderen. En dat op eenzelfde wijze. Zo bezien vormen de verklaringen van [naam slachtoffer 4], [naam slachtoffer 5], [naam slachtoffer 6], [naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 3] steunbewijs voor de hier centraal staande verdenking ten aanzien van [naam slachtoffer 2].
[naam slachtoffer 2] (hierna: [naam slachtoffer 2]) verklaart dat hij een opleiding volgde aan het Arcus college als zelfstandig kok en in die hoedanigheid stage is gaan lopen bij verdachte in zijn restaurant [naam restaurant] te Heerlen van september 2007 tot en met april 2008. Verdachte was daarbij zijn directe leidinggevende en aanspreekpunt. Voorafgaande aan de eerste keer dat hij seks had met verdachte had verdachte hem gevraagd wat hij lekker vond, waar hij van hield en of hij geiler werd van alcohol. Toen [naam slachtoffer 2] deze laatste vraag bevestigend beantwoordde begon verdachte hem aan te raken. Dit vond plaats in het restaurant van verdachte in Heerlen. Nadat verdachte hem één glas alcohol in had geschonken, zei verdachte dat ze naar boven moesten gaan. Boven zijn ze op een bank gaan zitten en is verdachte hem aan gaan raken tussen zijn benen. Verdachte maakte daarbij de broek open van [naam slachtoffer 2] en heeft hem daarna gestreeld en gepijpt. Verdachte maakte zijn broek open en [naam slachtoffer 2] moest met de penis van verdachte spelen. Verdachte vroeg of het “ok” was, hetgeen [naam slachtoffer 2] beaamde omdat hij, zo verklaart [naam slachtoffer 2], bang was dat verdachte hem daarom uit het bedrijf zou willen zetten. [naam slachtoffer 2] mocht van verdachte niets aan de partner van verdachte vertellen.
Het aanraken tussen de benen, het geil maken door verdachte, het wrijven en aftrekken van de penis van verdachte is vaker gebeurd. In de auto op weg naar de horecagroothandel en het is ook een keer bij verdachte thuis gebeurd. Toen ze bij verdachte thuis kwamen, gingen verdachte en [naam slachtoffer 2] op de bank zitten. [naam slachtoffer 2] kreeg een glas alcohol van verdachte en later vroeg verdachte of [naam slachtoffer 2] mee naar boven wilde gaan. Boven moest [naam slachtoffer 2] zijn kleren uittrekken. Verdachte deed dit ook. [naam slachtoffer 2] moest op bed gaan liggen en verdachte kwam naast hem liggen. Daarna begon verdachte de penis van [naam slachtoffer 2] af te trekken en te wrijven. Op enig moment moest [naam slachtoffer 2] zich omdraaien, waarna verdachte [naam slachtoffer 2] anaal penetreerde. Nadat verdachte klaar was gekomen zei hij dat [naam slachtoffer 2] het aan niemand mocht vertellen.
[naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij het idee had dat als hij geen seks met verdachte zou hebben, verdachte hem uit het bedrijf zou zetten en dat hij seks met verdachte heeft gehad, omdat hij, [naam slachtoffer 2], bang was. Hij wilde zijn studie afmaken en kon veel leren in het restaurant van verdachte. Daarbij was het moeilijk om een andere stageplek te krijgen.
[naam slachtoffer 2] heeft verder verkaard dat verdachte hem ook sms-jes stuurde. Twee van deze sms-berichten zijn door de politie gelezen vanaf de telefoon van [naam slachtoffer 2]. Verdachte heeft op 11 mei 2008 aan [naam slachtoffer 2] ge-sms’t: “je zaad moet eruit” even later gevolgd door een sms: “moet ik je erbij helpen ben thuis nu”.
Bij de aanvulling op zijn aangifte verklaart [naam slachtoffer 2] op 25 oktober 2008 dat het in de auto zeker vijf keer gebeurd is dat verdachte zijn, [naam slachtoffer 2]’s, broek open maakte, met de penis van [naam slachtoffer 2] begon te spelen, verdachte ook zijn penis tevoorschijn haalde en [naam slachtoffer 2] pijpte. De auto stond dan stil op een parkeerplaats of, een keer, in een bos.
Het aftrekken en pijpen van verdachte heeft [naam slachtoffer 2] tussen de 10 en 20 keer, verspreid over een half jaar, moeten doen.
Verdachte heeft met zijn gedrag gedurende langere tijd meermalen zijn seksuele lusten botgevierd op [naam slachtoffer 2] op een wijze die een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de seksuele integriteit en persoonlijke vrijheid van [naam slachtoffer 2]. De handelingen van verdachte bestonden immers niet uit een of enkele aanrakingen of insinuaties, maar bestonden onder meer uit orale en anale seks. Er kan naar het oordeel van de rechtbank derhalve gesproken worden van uitbuiting.
Dit alles vormt voor de rechtbank het wettige en overtuigende bewijs dat verdachte door misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overgewicht [naam slachtoffer 2] heeft vervoerd en onder meer naar zijn eigen woning heeft overgebracht met het oogmerk van seksuele uitbuiting en dat hij seksueel voordeel heeft getrokken uit die uitbuiting van [naam slachtoffer 2]. De uitbuiting strekte immers tot het seksuele gerief, en dus voordeel, van verdachte.
Dat er reeds ten tijde van het verwerven van [naam slachtoffer 2] (als stagiair voor verdachtes restaurant) sprake was van een bij verdachte bestaan hebbend oogmerk van seksuele uitbuiting acht de rechtbank onvoldoende vast zijn komen staan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank overigens mee laten wegen dat verdachte zich, ook nadat hij gewezen is op de mogelijke gevolgen daarvan voor zijn eigen procespositie, heeft beroepen op zijn zwijgrecht toen hem over, onder andere, dit feit vragen werden gesteld. Verdachte heeft daarmee geen alternatieve verklaring voor de sms-jes kunnen geven en een dergelijke verklaring, die ontlastend zou kunnen zijn voor verdachte, is ook overigens niet aannemelijk geworden.
Ten aanzien van feit 4
Op 1 november 2010 werd bij een doorzoeking in de woning aan de [A.straat]te Heerlen, waar verdachte en zijn partner [naam partner]verbleef, een computer/laptop merk/type Acer Extensa 7630G in beslag genomen. De getuige [naam partner]heeft verklaard dat hij deze computer niet in gebruik had. Bij onderzoek aan de bestanden werd onder meer een foto aangetroffen van een jeugdig persoon onder nummer [xx]. Deze foto is ter beoordeling gegeven aan bureau zedenexpertise van de politie. Door de rechercheur [F.] (senior thematisch rechercheur zeden, expertise Kinderpornografie) werd de jongen op de afbeelding beoordeeld als tussen de 14 en 17 jaar, in elk geval jonger dan 18 jaar. Op de afbeelding is een jongen te zien. Hij is vrijwel naakt en draagt slechts korte witte sokken. Zijn beide voeten zijn niet helemaal in beeld. Hij zit op een witte handdoek met blauwe strepen op een witte tegelvloer, waarbij hij zijn benen heeft gestrekt en gespreid. Zijn armen heeft hij links en rechts schuin achter zijn lichaam en met zijn handen leunt hij vermoedelijk op de vloer. Zijn lichaam leunt iets naar achteren. De jongen heeft een erecte penis. De focus van de camera is op vloerhoogte en op de penis gericht.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat [F.] niet tot een verantwoorde schatting kon komen van de leeftijd van de persoon die op de afbeelding (in een erotisch getinte houding) is aangetroffen.
De rechtbank zal de raadsman van verdachte niet volgen in zijn betoog. De rechtbank twijfelt niet aan de deskundigheid van rechercheur [F.]. Hij blijft na zijn eerste bevindingen ook bij de rechter-commissaris stellig bij zijn oordeel dat de jongen op de afbeelding tussen de 14 en 17 jaar zou zijn. [F.] heeft, zoals te doen gebruikelijk als het een enkele afbeelding betreft, om een second opion gevraagd en twee collega’s hebben onafhankelijk van elkaar de bevindingen van [F.] bevestigd. Dat [F.], zoals de raadsman heeft aangevoerd, niets heeft verklaard over de schouders, borstkast en etnische afkomst, is enkel en alleen al hierom te verklaren dat hem daarnaar door de raadsman niet is gevraagd. De rechtbank heeft kortom geen twijfels over de deskundigheid van [F.] en diens bevindingen ter zake.
De rechtbank stelt uit de genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte in het bezit is geweest van een afbeelding waarop een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een jongen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het tenlastegelegde feit onder 4 wettig en overtuigend bewezen op de wijze als hierna in 4.4 is uiteengezet.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 september 2006 in de gemeente Heerlen en Eindhoven en Maastricht en te Smeermaas, meermalen, telkens
een ander, genaamd [naam slachtoffer 1], geboren [1988], heeft vervoerd en/of overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
die [naam slachtoffer 1] heeft medegenomen naar België met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] in België ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en
die [naam slachtoffer 1] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met derden tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 1],
immers heeft hij, verdachte,
- zich op (contact)internetsites voorgedaan als een jongen genaamd "[S.]" die zijn seksuele diensten aanbood en
- die [naam slachtoffer 1] naar plaatsen en personen gebracht alwaar en waarmee die [naam slachtoffer 1] betaalde seks zou hebben en
- die [naam slachtoffer 1] als prostitué laten werken en
- die [naam slachtoffer 1] condooms gegeven en
- die [naam slachtoffer 1] gedwongen om een groot deel van zijn verdiensten uit de prostitutie aan hem verdachte af te dragen.
2.
hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 30 april 2008 in de gemeente Heerlen en/of een of meer plaatsen in Nederland meermalen,
een ander, genaamd [naam slachtoffer 2] (verder: [NAAM SLACHTOFFER 2]), door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft vervoerd en/of overgebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [NAAM SLACHTOFFER 2]
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [NAAM SLACHTOFFER 2]
immers heeft hij, verdachte,
zijnde
- directeur/eigenaar van het restaurant waar [NAAM SLACHTOFFER 2] toen stage liep en
- vijftien jaar ouder dan voornoemde [NAAM SLACHTOFFER 2]
deze [NAAM SLACHTOFFER 2]
- terwijl hij ([NAAM SLACHTOFFER 2]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde- en
- terwijl hij ([NAAM SLACHTOFFER 2]) bang was zijn stageplaats te verliezen en/of zijn opleidingsjaar niet te halen en
- terwijl hij ([NAAM SLACHTOFFER 2]) vond dat het moeilijk was om een (andere) stageplaats te vinden
gedurende werktijd en buiten werktijd fysiek en mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden
- bijvoorbeeld op bed liggend op zijn buik, terwijl verdachte op hem zat en in de auto rijdend en staande op een parkeerplaats- waarbij hij, verdachte, deze [NAAM SLACHTOFFER 2]
- anaal heeft gepenetreerd en/of
- meermalen deze [NAAM SLACHTOFFER 2] ertoe heeft gebracht hem, verdachte, te pijpen en/of
- meermalen deze [NAAM SLACHTOFFER 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het dulden dat verdachte zijn, [NAAM SLACHTOFFER 2]'s, penis door middel van aftrekken bevredigde en/of
- het dulden dat verdachte zijn, [NAAM SLACHTOFFER 2]'s, penis pijpte en/of
- het dulden dat verdachte zijn, [NAAM SLACHTOFFER 2]'s, penis streelde
en/of
- die [NAAM SLACHTOFFER 2] alcohol heeft gegeven om die [NAAM SLACHTOFFER 2] geiler te maken en/of
- sms berichten inhoudende "Je zaad moet eruit" en "Moet ik je daarbij helpen" heeft gestuurd aan die [NAAM SLACHTOFFER 2] en
bij deze [NAAM SLACHTOFFER 2] de vrees doen ontstaan dat als [NAAM SLACHTOFFER 2] hem, verdachte, liet weten dat hij niet door hem aangeraakt wenste te worden en geen seks met hem wenste te hebben, verdachte hem zou ontslaan, althans hem zijn stageplaats zou afnemen;
4.
op 1 november 2010 in de gemeente Heerlen, een afbeelding in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging bestond uit:
het naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon in een erotisch getinte houding poseert en de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden, namelijk:
- op de afbeelding is een jongen te zien. Hij is vrijwel naakt en draagt slechts korte witte sokken. Zijn beide voeten zijn niet helemaal in beeld. Hij zit op een witte handdoek met blauwe strepen op een witte tegelvloer, waarbij hij zijn benen heeft gestrekt en gespreid. Zijn armen heeft hij links en rechts schuin achter zijn lichaam en met zijn handen leunt hij vermoedelijk op de vloer. Zijn lichaam leunt iets naar achteren. De jongen heeft een erecte penis. De focus van de camera is op vloerhoogte en op de penis gericht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
Feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat – mocht tot een bewezenverklaring worden gekomen – geen langere gevangenisstraf dient te worden opgelegd dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte heeft door het optreden van het openbaar ministerie en de gemeente Heerlen op persoonlijk, relationeel, zakelijk en financieel gebied onherstelbare schade geleden. Deze zaak is maandenlang veelvuldig breed uitgemeten in de pers en op internet. Verdachte heeft zijn restaurant moeten sluiten als gevolg van de ontstane ‘hetze’ tegen hem.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met het volgende.
Verdachte heeft het destijds 17-jarige slachtoffer [naam slachtoffer 1] gedurende twee en een halve maand in de zomer van 2006 voor zich als prostitué laten werken. Verdachte regelde via internet de afspraakjes met klanten en reed [naam slachtoffer 1] naar de afgesproken plek toe. In de auto kreeg [naam slachtoffer 1] instructies over wat van hem tijdens de afspraken verwacht werd. [naam slachtoffer 1] incasseerde het geld voor zijn seksuele diensten en moest het gehele bedrag afgeven aan verdachte. [naam slachtoffer 1] kreeg een enkele keer € 20,00 toegestopt van verdachte. Afgezet tegen de bedragen die [naam slachtoffer 1] als prostitué verdiende – hierbij valt te denken aan honderden euro’s per afspraak – was dit een schijntje. [naam slachtoffer 1] voelde zich door verdachte gedwongen om zich door hem te laten prostitueren. Verdachte had hem gezegd dat hij anders zijn ouders en zijn ex-vriendje met wie [naam slachtoffer 1] nog een relatie wilde, zou inlichten.
Verdachte heeft door zijn handelen een groot gebrek aan normbesef getoond. Hij heeft voor zijn eigen financieel gewin een minderjarige laten werken in de prostitutie. Door zo te handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [naam slachtoffer 1] en hij heeft zich op geen enkele wijze om hem bekommerd. Verdachte had maar een doel voor ogen en dat was puur winstbejag. De rechtbank betitelt het gedrag van verdachte als zeer afkeurenswaardig.
Daarbij is gebleken dat [naam slachtoffer 1] nog veel psychische schade ondervindt van wat hem in de zomer van 2006 is overkomen, hetgeen de rechtbank zich heel wel kan voorstellen.
Verdachte heeft daarnaast in de periode van september 2007 tot en met april 2008 misbruik gemaakt van zijn positie als werkgever door zijn stagiair [naam slachtoffer 2] meermalen seksueel te misbruiken. Verdachte heeft hem door de zakelijke relatie die zij hadden in een afhankelijkheidspositie gebracht. [naam slachtoffer 2] heeft meermalen verklaard dat hij bang was zijn stageplek te verliezen wanneer hij niet zou toegeven aan de wensen van verdachte gericht op zijn seksuele behoeftebevrediging en van die angst heeft verdachte misbruik gemaakt, Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, hetgeen de rechtbank hem zwaar aanrekent.
Ten slotte heeft verdachte op zijn computer ook nog kinderporno in zijn bezit gehad. Weliswaar gaat het hierbij om 1 pornografische afbeelding van een jongen van tussen de 14 en 17 jaar, maar dat maakt het feit niet minder strafwaardig. Immers, bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nadelige gevolgen die deze kinderen hiervan, zowel in psychische als in fysieke zin, ondervinden zeer ingrijpend zijn. Verdachte moet hier mede verantwoordelijk voor worden gehouden, nu hij met het bezit van kinderporno heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het dan ook noodzakelijk om niet alleen degenen te vervolgen en te bestraffen die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno afnemen en in bezit hebben. Ook als het om een enkele afbeelding gaat.
Met het voorgaande wordt duidelijk waarin de ernst van de feiten gelegen is. Hiermee houdt de rechtbank rekening bij het bepalen van de op te leggen straf.
De rechtbank houdt verder bij het bepalen van de strafmaat rekening met het volgende.
Verdachte is na bekendmaking van de aantijgingen jegens hem zijn onderneming (restaurant [naam restaurant] te Heerlen) kwijtgeraakt. De gemeente Heerlen heeft na een bestuurlijke procedure zijn horecavergunning ingetrokken en de deuren van het restaurant zijn definitief gesloten. Alles wat verdachte had opgebouwd is weg. In financiële zin verkeert verdachte in zwaar weer. Hij heeft geen werk en leeft van gelden die hij her en der krijgt toegestopt. De rechtbank zal met deze omstandigheid rekening houden, echter in zeer beperkte mate. Verdachte heeft zich, zo is uit het voorgaande duidelijk geworden, op zeer afkeurenswaardige wijze als werkgever ten opzichte van zijn personeel gedragen. Als eigenaar van een goed bekend staand restaurant dat bovendien als stageplaats voor veel jonge mensen diende, had verdachte een voorbeeldfunctie. Dat zijn gedrag nadien op bepaalde wijze door de media is uitgemeten, heeft verdachte dan ook niet alleen aan het openbaar ministerie – zoals door de verdediging is bepleit – maar zeker ook aan zichzelf te danken. Verdachte heeft ter zitting geen verder inzicht willen geven in zijn persoon. Van in zijn persoon gelegen omstandigheden die tot strafvermindering zouden kunnen leiden, is daardoor niet gebleken.
Hetgeen overigens ook geldt voor strafverminderende omstandigheden die buiten de persoon van verdachte zouden zijn gelegen.
Bij het bepalen van de straf stelt de rechtbank voorop dat de eis van de officier van justitie niet zal worden gevolgd, enkel al vanwege het feit dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van een deel van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank acht overigens hier geen andere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De ernst van de feiten en de gevolgen die de feiten hebben en hebben gehad voor de slachtoffers zijn niet uit te drukken in een andere strafmodaliteit. De hoogte van het onvoorwaardelijke gedeelte zal gelet op de ernst van de feiten het reeds ondergane voorarrest – verdachte heeft ruim een maand vastgezeten – overtreffen. Het strafmaatverweer van de raadsman ter zake zal dus niet wordt gevolgd.
De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank hoopt met het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst onthoudt van het plegen van strafbare feiten in het algemeen en van strafbare feiten met betrekking tot mensenhandel en kinderporno in het bijzonder. Verdachte heeft bij herhaling ongepast gedrag vertoond jegens meerdere jonge jongens, hetgeen doet vrezen voor de toekomst. Nota bene heeft verdachte blijkens het dossier na diens (eerste) vrijlating wederom via internet contact gezocht met jonge jongens, wat getuigt van zeer hardleers gedrag. Een proeftijd van drie jaren is dan ook op zijn plaats.
7 De benadeelde partijen
7.1 De benadeelde partij [naam slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [naam slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 10.000,00 als voorschot.
De gemachtigde van de benadeelde partij, genaamd mr. S. Selbach, heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard primair vanwege het feit dat vrijspraak is bepleit en subsidiair vanwege het gegeven dat de vordering een onevenredige belasting vormt voor het strafproces. Er is gewoonweg onvoldoende heldere informatie verstrekt waaruit kan worden afgeleid dat de problematiek waarmee [naam slachtoffer 1] zou kampen zou zijn veroorzaakt door het vermeende handelen van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 5.000,00.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve voor dat gedeelte worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 5.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 1], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
7.2 De benadeelde partij [naam slachtoffer 6].
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit, zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij [naam slachtoffer 6] niet in zijn vordering worden ontvangen.
8 Het beslag
De inbeslaggenomen harddisk (TOSHIBA EUROPE, 1854980, 500 Gb) en computer (LENOVO IDEAPAD S12, 1855079) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer omdat het voorwerpen betreffen met behulp waarvan het onder 4 tenlastegelegde feit is begaan.
De inbeslaggenomen GSM (NOKIA), computer (PACKARD BELL), computer (DELL INSPIRATIO), en een document zullen worden teruggegeven aan verdachte.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 273a (oud) en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van drie jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende voorwerpen:
2009050625 65 1 harddisk (TOSHIBA EUROPE, 1854980, 500 Gb);
2009050625 73 1 computer (LENOVO IDEAPAD S12, 1855079);
- gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
2009050625 70 1 GSM (NOKIA, 1855010)
2009050625 75 1 computer (PACKARD BELL, 1855085)
2009050625 76 1 computer (DELL INSPIRATIO, kleur: zilver, 1855094)
2009050625 83 1 document, 1855269, diverse overeenkomsten e.d.;
Benadeelde partij [naam slachtoffer 1] (feit 1)
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1],te betalen een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij dat gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 60 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam slachtoffer 6] (feit 3)
- verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 6],, in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 6] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 maart 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging en ten aanzien van feit 1 verbeterd gelezen - ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 30 september 2006 in de gemeente Heerlen en/of Eindhoven en/of Maastricht, althans op een of meer plaatsen in Nederland en/of te Smeermaas en/of Lanaken en/of op een of meer plaatsen in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een ander, genaamd [naam slachtoffer 1], geboren [1988], heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
die [naam slachtoffer 1] heeft medegenomen naar België met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] in België ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handeling(en) met en/of voor een derde tegen betaling en/of
die [naam slachtoffer 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] en/of
die [naam slachtoffer 1] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor (een) derde(n) tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 1] enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
die [naam slachtoffer 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare situatie heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handeling(en) met en/of voor (een) derde(n) en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 1],
immers heeft hij, verdachte,
- zich op (contact)internetsites voorgedaan als een (16-jarige/minderjarige) jongen genaamd "[S.]" die zijn seksuele diensten aanbood en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer 1] naar plaatsen en/of personen gebracht alwaar en/of waarmee
die [naam slachtoffer 1] betaalde seks zou hebben en/of
- die [naam slachtoffer 1] als prostituee laten werken en/of
- die [naam slachtoffer 1] condooms gegeven en/of
- die [naam slachtoffer 1] gedwongen, althans bewogen om al zijn verdiensten uit de
prostitutie, althans een groot deel daarvan aan hem verdachte af te staan en/of af te dragen en/of
- die [naam slachtoffer 1] duidelijk gemaakt dat hij wist waar die [naam slachtoffer 1] woonde en (daarmee) ook waar de ouders van die [naam slachtoffer 1] woonden en dat hij, verdachte, die [naam slachtoffer 1] bij diens ouders zou komen ophalen en/of (daardoor/daarbij) de seksuele geaardheid van die [naam slachtoffer 1] zou openbaren en/of
- die [naam slachtoffer 1] er toe aangezet dat deze zijn lichaam moest scheren zodat die [naam slachtoffer 1] er jonger uit zou zien en/of
- die [naam slachtoffer 1] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie gehouden,
in elk geval één of meer (andere) handeling(en) verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [naam slachtoffer 1] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte afhankelijke positie;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 30 april 2008 in de gemeente(n) Heerlen en/of (de omgeving van) Brunssum en/of een of meer plaatsen in Nederland en/of in België en/of in Duitsland meermalen, althans eenmaal (telkens)
een ander, genaamd [naam slachtoffer 2] (verder: [NAAM SLACHTOFFER 2]), door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [NAAM SLACHTOFFER 2]
en/of
die [NAAM SLACHTOFFER 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waardoor verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [NAAM SLACHTOFFER 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [NAAM SLACHTOFFER 2]
immers heeft hij, verdachte,
zijnde
- directeur/eigenaar van het restaurant waar [NAAM SLACHTOFFER 2] toen stage liep en
- vijftien jaar ouder dan voornoemde [NAAM SLACHTOFFER 2]
deze [NAAM SLACHTOFFER 2]
- terwijl hij ([NAAM SLACHTOFFER 2]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde- en/of
- terwijl hij ([NAAM SLACHTOFFER 2]) bang was zijn stageplaats te verliezen en/of zijn opleidingsjaar niet te halen en/of
- terwijl hij ([NAAM SLACHTOFFER 2]) vond dat het moeilijk was om een (andere) stageplaats te vinden
gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden
- bijvoorbeeld op bed liggend op zijn buik, terwijl verdachte op hem zat en/of in de auto rijdend en/of staande op een parkeerplaats- waarbij hij, verdachte, deze [NAAM SLACHTOFFER 2]
- anaal heeft gepenetreerd en/of
- een of meermalen deze [NAAM SLACHTOFFER 2] ertoe heeft gebracht hem, verdachte, te pijpen/oraal te bevredigen en/of
- een of meermalen deze [NAAM SLACHTOFFER 2] heeft gedwongen tot het dulden van (een) of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het dulden dat verdachte zijn, [NAAM SLACHTOFFER 2]'s, penis door middel van aftrekken bevredigde en/of
- het dulden dat verdachte zijn, [NAAM SLACHTOFFER 2]'s, penis pijpte en/of
- het dulden dat verdachte zijn, [NAAM SLACHTOFFER 2]'s, penis streelde
en/of
- die [NAAM SLACHTOFFER 2] alcohol heeft gegeven om die [NAAM SLACHTOFFER 2] geiler te maken en/of
- sms berichten inhoudende "Je zaad moet eruit" en/of "Moet ik je daarbij helpen", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking heeft gestuurd aan die [NAAM SLACHTOFFER 2] en/of
(immers heeft hij verdachte)
deze [NAAM SLACHTOFFER 2] laten weten dat hij - als hij hem, verdachte, niet zou vergezellen naar Italië om daar veel geld te gaan verdienen - iemand anders zou zoeken die tijd zou hebben
en/of
(immers heeft hij verdachte)
bij deze [NAAM SLACHTOFFER 2] de vrees doen ontstaan dat als [NAAM SLACHTOFFER 2] hem, verdachte, liet weten dat hij niet door hem aangeraakt wenste te worden en geen seks met hem wenste te hebben, verdachte hem zou ontslaan, althans hem zijn stageplaats zou afnemen;
3 primair.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2010 in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of in Heerlen en/of een of meer plaatsen in Nederland en/of in Italië
een ander, genaamd [naam slachtoffer 3], geboren [1994], heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(een) ander(en), genaamd [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7]
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting (ten behoeve van verdachte) van die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of
die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waardoor verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3]
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)
zijnde
- directeur/eigenaar van het restaurant waar die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3] toen stage liep(en) en/of werkte(n) en
- een groot aantal jaren (vijftien tot twintig jaar) ouder dan voornoemde [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3]
deze [naam slachtoffer 6]
in de periode van 1 september 2008 tot en met 25 september 2008
- terwijl hij (.[naam slachtoffer 6]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde- gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek -bijvoorbeeld in de auto rijdend- en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden
waarbij hij deze [naam slachtoffer 6]
meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft gedwongen tot het dulden van één of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken van zijn, [naam slachtoffer 6]'s geslachtsdeel over de kleding heen en/of
(immers heeft hij verdachte)
deze [naam slachtoffer 6] een beeldscherm cadeau gedaan en/of het bedrag voor een computer voorgeschoten kennelijk met de bedoeling hem, .[naam slachtoffer 6], over te halen met hem, verdachte, seksuele handelingen te verrichten immers
- nadat verdachte voornoemde aankoop gedaan had, heeft hij .[naam slachtoffer 6] aangerand en/of benaderd met indringende, (zeer) vaak herhaalde verzoeken om seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten en/of
- met voornoemde aankoop heeft hij, verdachte, de indruk laten ontstaan dat [naam slachtoffer 6] als wederprestatie tegemoet diende te komen aan verdachtes seksuele toenaderingen
en/of
die [naam slachtoffer 4] in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2009 gedurende werktijd en/of buiten werktijd mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden, waarbij verdachte die [naam slachtoffer 4] heeft benaderd met indringende, vaak herhaalde verzoeken om seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten en/of
- die [naam slachtoffer 4] zijn onderarm vastgepakt en/of (vervolgens) dwingend [naam slachtoffer 4]' arm
en/of hand naar zijn, verdachtes, geslachtsdeel gebracht
en/of
die [naam slachtoffer 5] in de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009
- terwijl hij ([naam slachtoffer 5]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
- die [naam slachtoffer 5] medegenomen naar Italië en/of die [naam slachtoffer 5] veel alcohol gegeven
en/of een hotelkamer met één bed geboekt en/of is hij samen met die [naam slachtoffer 5] in voornoemd bed gaan liggen en/of (vervolgens) heeft hij het lichaam (zij en/of bovenbeen) van die [naam slachtoffer 5] aangeraakt en/of
- die [naam slachtoffer 5] gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek - bijvoorbeeld in de auto rijdend - en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden waarbij verdachte tegen die [naam slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal (telkens) over seks heeft gesproken en/of naaktfoto's van (een) jongen(s) heeft laten zien en/of die [naam slachtoffer 5] heeft
benaderd met indringende, vaak herhaalde verzoeken om (samen met de vriendin van die [naam slachtoffer 5]) seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten
en/of
die [naam slachtoffer 7] in de periode van 19 augustus 2010 tot en met 4 september 2010
- terwijl hij ([naam slachtoffer 7]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
- die [naam slachtoffer 7] gedurende werktijd en/of buiten werktijd mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden, waarbij verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens) seksistische opmerkingen tegen die [naam slachtoffer 7] heeft gemaakt zoals "Je kunt ook mijn spermakwakje wel eten" en/of "Je vriend is homo, jij bent ook homo", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking
en/of
die [naam slachtoffer 3] in de periode van 1 september 2010 tot en met 31 december 2010
- terwijl hij ([naam slachtoffer 3]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
- die [naam slachtoffer 3] gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek -bijvoorbeeld in de auto rijdend- en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden, waarbij
verdachte die [naam slachtoffer 3] heeft benaderd met indringende, vaak herhaalde verzoeken om (tegen betaling) seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten en/of seksuele gebaren (pijpbeweging in mond met tong) heeft gemaakt tegen die [naam slachtoffer 3] en/of
- die [naam slachtoffer 3] zich (telkens) laten omkleden in zijn, verdachtes, kantoor en/of
- meermalen, althans eenmaal (telkens) seksistische opmerkingen tegen die [naam slachtoffer 3] gemaakt zoals "Kun je me niet eens je piemelpapje geven", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2010 in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of in Heerlen en/of een of meer plaatsen in Nederland en/of in Italië, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een ander, genaamd [naam slachtoffer 3], geboren [1994], te werven en/of te vervoeren en/of over te brengen en/of te huisvesten en/of op te nemen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(een) ander(en), genaamd [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7]
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, te werven en/of te vervoeren en/of over te brengen en/of te huisvesten en/of op te nemen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting (ten behoeve van verdachte) van die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of
die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijke(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, te dwingen en/of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waardoor verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar
zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of
opzettelijk voordeel te trekken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3]
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)
zijnde
- directeur/eigenaar van het restaurant waar die [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3] toen stage liep(en) en/of werkte(n) en
- een groot aantal jaren (vijftien tot twintig jaar) ouder dan voornoemde [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 3]
deze [naam slachtoffer 6] in de periode van 1 september 2008 tot en met 25 september 2008
- terwijl hij ([naam slachtoffer 6]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek -bijvoorbeeld in de auto rijdend- en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden waarbij hij deze .[naam slachtoffer 6]
meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft gedwongen tot het dulden van (een) of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken van zijn, [naam slachtoffer 6]'s, geslachtsdeel over de kleding heen en/of
(immers heeft hij verdachte)
deze [naam slachtoffer 6] een beeldscherm cadeau gedaan en/of het bedrag voor een computer voorgeschoten kennelijk met de bedoeling hem, .[naam slachtoffer 6], over te halen met hem, verdachte, seksuele handelingen te verrichten immers
- nadat verdachte voornoemde aankoop gedaan had, heeft hij [naam slachtoffer 6] aangerand en/of benaderd met indringende, (zeer) vaak herhaalde verzoeken om seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten en/of
- met voornoemde aankoop heeft hij, verdachte, de indruk laten ontstaan dat [naam slachtoffer 6] als wederprestatie tegemoet diende te komen aan verdachtes seksuele toenaderingen
en/of
die [naam slachtoffer 4] in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2009 gedurende werktijd en/of buiten werktijd mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden, waarbij verdachte die [naam slachtoffer 4] heeft benaderd met indringende, vaak herhaalde verzoeken om seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten en/of
- die [naam slachtoffer 4] zijn onderarm vastgepakt en/of (vervolgens) dwingend [naam slachtoffer 4]' arm en/of hand naar zijn, verdachtes, geslachtsdeel gebracht
en/of
die [naam slachtoffer 5] in de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009
- terwijl hij ([naam slachtoffer 5]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
- die [naam slachtoffer 5] medegenomen naar Italië en/of die [naam slachtoffer 5] veel alcohol gegeven en/of een hotelkamer met één bed geboekt en/of is hij samen met die [naam slachtoffer 5] in voornoemd bed gaan liggen en/of (vervolgens) heeft hij het lichaam (zij en/of bovenbeen) van die [naam slachtoffer 5] aangeraakt en/of
- die [naam slachtoffer 5] gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek - bijvoorbeeld in de auto rijdend - en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden waarbij verdachte tegen die [naam slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal (telkens) over seks heeft
gesproken en/of naaktfoto's van (een) jongen(s) heeft laten zien en/of die [naam slachtoffer 5] heeft benaderd met indringende, vaak herhaalde verzoeken om (samen met de vriendin van die [naam slachtoffer 5]) seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten
en/of
die [naam slachtoffer 7] in de periode van 19 augustus 2010 tot en met 4 september 2010
- terwijl hij ([naam slachtoffer 7]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
- die [naam slachtoffer 7] gedurende werktijd en/of buiten werktijd mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden, waarbij verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens) seksistische opmerkingen tegen die [naam slachtoffer 7] heeft gemaakt zoals "Je kunt ook mijn spermakwakje wel eten" en/of "Je vriend is homo, jij bent ook homo", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking
en/of
die [naam slachtoffer 3] in de periode van 1 september 2010 tot en met 31 december 2010
- terwijl hij ([naam slachtoffer 3]) een opleiding volgde in de horeca en hiermee een werkzaam leven in de horeca voorbereidde-
- die [naam slachtoffer 3] gedurende werktijd en/of buiten werktijd fysiek -bijvoorbeeld in de auto rijdend- en/of mentaal in een afhankelijkheidspositie gebracht en/of gehouden, waarbij verdachte die [naam slachtoffer 3] heeft benaderd met indringende, vaak herhaalde verzoeken om
(tegen betaling) seksuele handelingen met hem, verdachte, te verrichten en/of seksuele gebaren (pijpbeweging in mond met tong) heeft gemaakt tegen die [naam slachtoffer 3] en/of
- die [naam slachtoffer 3] zich (telkens) laten omkleden in zijn, verdachtes, kantoor en/of
- meermalen, althans eenmaal (telkens) seksistische opmerkingen tegen die [naam slachtoffer 3] gemaakt zoals "Kun je me niet eens je piemelpapje geven", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
(ten opzichte van de totale hiervoor weergegeven tekst onder 3 subsidiair)
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2010
in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of Heerlen en/of een of meer plaatsen in Nederland en/of Italië ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten mensenhandel als bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, ten aanzien van .[naam slachtoffer 3], geboren [1994], en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 7] opzettelijk (telkens) (een) computer en/of (een) telefoon(s) en/of een ruimte, te weten een restaurant waarin voornoemde [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 7] als werknemers althans stagiaires werkzaam waren, kennelijk (mede) bestemd tot het begaan van dat voornoemde misdrijf,
voorhanden heeft gehad.
4.
hij op of omstreeks 1 november 2010 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, een afbeelding, te weten een gegevensdrager, te weten een computer/laptop, merk/type Acer Extensa 7630G bevattende (een) afbeelding(en)
heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, ingevoerd, uitgevoerd, verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van de kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden namelijk;
- op de afbeelding is een jongen te zien. Hij is vrijwel naakt en draagt slechts korte witte sokken. Zijn beide voeten zijn niet helemaal in beeld. Hij zit op een witte handdoek met blauwe strepen op een witte tegelvloer, waarbij hij zijn benen heeft gestrekt en gespreid. Zijn armen heeft hij links en rechts schuin achter zijn lichaam en met zijn handen leunt hij vermoedelijk op de vloer. Zijn lichaam leunt iets naar achteren. De jongen heeft een erecte penis. De focus van de camera is op vloerhoogte en op de penis gericht.