ECLI:NL:RBMAA:2012:BV1452

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
167055/HA RK 11-145
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure wegens gebrek aan vooringenomenheid

Op 19 januari 2012 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [[RECHTER]], de rechter die belast was met de behandeling van haar zaak. Dit verzoek volgde op een eerdere comparitie die op 5 december 2011 had plaatsgevonden, waarbij de procesvertegenwoordiger van verzoekster, mr. [[AA]], wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. Verzoekster stelde dat de rechter door het niet honoreren van het verzoek om aanhouding van de comparitie de schijn van partijdigheid had gewekt, wat zou leiden tot een schending van het recht op een onpartijdige rechter zoals gewaarborgd in artikel 6 van het EVRM.

De wrakingskamer heeft het verzoek om aanhouding van de wrakingszitting afgewezen, omdat verzoekster onvoldoende maatregelen had getroffen om zich te laten vertegenwoordigen. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om het aanhoudingsverzoek niet te honoreren een procesbeslissing was die niet getuigde van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen objectieve of subjectieve aanwijzing voor partijdigheid van de rechter.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, M. Janssen, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Datum uitspraak : 19 januari 2012
Zaaknummer : 167055 / HA RK 11-145
De meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken heeft de volgende beschikking gegeven
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Mr. [VERZOEKER] B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
strekkende tot wraking van mr. [[RECHTER]], rechter bij deze rechtbank.
1.Het verloop van de procedure
Op 25 mei 2011 is in de zaak tussen mevrouw [[Y]] en verzoekster een tussenvonnis gewezen waarbij de rechtbank heeft beslist dat een comparitie van partijen dient plaats te vinden ten overstaan van mr. [[RECHTER]]
(verder te noemen: de rechter).
Deze comparitie stond gepland op 5 december 2011.
Op die datum heeft mr. [[AA]] de civiele griffie van de rechtbank meegedeeld dat hij lijdt aan de ziekte van Crohn en dat hij ten gevolge van een opleving van deze ziekte niet in staat was te reizen en de zitting bij te wonen, waarna zowel hij als zijn procesvertegenwoordiger een verzoek om aanhouding hebben gedaan. Het verzoek om aanhouding is niet gehonoreerd.
Op 5 december 2011 heeft de comparitie, zoals gepland, plaatsgevonden. De rechter heeft hiervan proces-verbaal opgemaakt en partijen hebben daar op 5 december 2011 al een afschrift van ontvangen.
Op 7 december 2011 heeft de rechtbank van verzoekster een door mr. [[AA]] opgesteld wrakingsverzoek ontvangen.
De wrakingskamer heeft op 9 december 2011 schriftelijk bericht ontvangen van de rechter dat deze niet in de wraking berust. Tevens heeft de rechter te kennen gegeven gehoord te willen worden.
Voorafgaand aan de zitting van de wrakingskamer op 10 januari 2012 om 14.00 uur heeft
mr. [[AA]] de wrakingskamer om 13.00 uur per faxbericht te kennen gegeven niet te kunnen verschijnen in verband met het opleven van zijn ziekte. Hij heeft daarbij primair een verzoek om aanhouding gedaan en subsidiair een toelichting gegeven op het wrakingsverzoek.
De rechtbank heeft om proceseconomische redenen de beslissing op het aanhoudingsverzoek uitgesteld en met de behandeling van het verzoek een aanvang gemaakt, waarbij de rechter is gehoord.
Na afloop van de behandeling heeft de wrakingskamer bepaald dat op 19 januari 2012 uitspraak zal worden gedaan op het aanhoudingsverzoek en, voor het geval dat wordt afgewezen, op het verzoek tot wraking.
2.Het standpunt van verzoekster
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat een korte aanhouding van de comparitie had moeten worden verleend enerzijds omdat zij een overwegend processueel belang heeft om haar kant van de zaak ter comparitie aan de rechter te kunnen voorleggen. Een eenzijdige feitengaring zal leiden tot een afwijzing van de conventionele vordering en tot toewijzing van de reconventionele vordering. Anderzijds had de aanhouding moeten worden verleend gelet op de reden van het verzoek, de plotselinge medische klachten die mr. [[AA]] verhinderden de comparitie bij te wonen. Verzoekster heeft ter onderbouwing een verklaring van de behandelend internist overgelegd. Door het verzoek om aanhouding niet te honoreren, heeft de rechter op zijn minst de schijn gewekt van partijdigheid en staat hij niet onbevangen en onbevooroordeeld tegenover verzoekster en haar directeur mr. [[AA]]. Er is daarom zowel een subjectieve als een objectieve schijn van partijdigheid.
3.Het standpunt van de rechter
In zijn reactie ter zitting licht de rechter toe dat hij geen kennis heeft genomen van de brieven van mr. [[AA]], maar slechts van het verzoek van de procesadvocaat. In dat kader heeft hij de wederpartij gehoord en vervolgens, een procesbeslissing genomen.
4.De beoordeling
4.1. De wrakingskamer dient allereerst een oordeel te geven over het verzoek van
mr. [[AA]] tot aanhouding van de wrakingszitting.
Met inachtneming van de verhinderdata en de opmerking van mr. [[AA]] ter zake van zijn ziekte is de wrakingszitting vastgesteld op 10 januari 2012 om 14.00 uur. In de uitnodiging d.d. 15 december 2011 heeft de rechtbank verzoekster erop gewezen dat wanneer mr. [[AA]] wegens omstandigheden op dat tijdstip niet aanwezig kan zijn, de verzoekster zich door een ander kan laten vertegenwoordigen.
Van de kant van verzoekster is op deze brief van de rechtbank niet gereageerd en pas op het moment dat mr. [[AA]] wegens zijn ziekte, niet in de gelegenheid was om te verschijnen, heeft hij door middel van een faxbericht zijn verhindering medegedeeld onder vermelding van het feit dat alleen hij in staat is om het wrakingsverzoek ter zitting nader toe te lichten. Gelet op de tekst van de uitnodiging voor de zitting op 15 december 2011, ziet de wrakingskamer geen aanleiding om alsnog over te gaan tot het aanhouden van de wrakingszitting, temeer niet nu mr. [[AA]] in zijn faxbericht een uitvoerige toelichting op het verzoek heeft gegeven. Bovendien ziet de wrakingskamer ook in hetgeen de rechter ter zitting naar voren heeft gebracht geen reden om de wrakingszitting aan te houden. De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding derhalve af.
4.2. De wrakingskamer zal vervolgens het wrakingsverzoek inhoudelijk beoordelen.
Wraking is het middel dat partijen ten dienste staat om het hen - onder meer - ingevolge artikel 6, lid 1, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) toekomende recht op behandeling van hun zaak door (een) onpartijdige rechter(s) af te dwingen. Gelet op het bepaalde in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is wraking mogelijk op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Van dergelijke feiten en omstandigheden kan in de eerste plaats sprake zijn in verband met de persoonlijke instelling en overtuiging van de rechter (partijdigheid in subjectieve zin). Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij enige vooringenomenheid koestert, althans dat de - objectief gerechtvaardigde - vrees bestaat dat de rechter niet onpartijdig is. Daarnaast is wraking mogelijk als controleerbare feiten en omstandigheden, los van de persoonlijke instelling en het gedrag van de rechter, een partij grond geven te vrezen dat de rechter niet onpartijdig is (partijdigheid in objectieve zin). In dat verband zijn de schijn van partijdigheid en de overtuiging van verzoekster weliswaar relevant, maar doorslaggevend is of de twijfel over de onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is
De beslissing van de rechter om het verzoek om aanhouding van de comparitie niet te honoreren is een procesbeslissing. Het nemen van een procesbeslissing getuigt doorgaans niet van (een schijn) van vooringenomenheid. Dit kan in uitzonderlijke omstandigheden anders zijn. Verzoekster heeft aangevoerd dat het gevolg van deze procesbeslissing is dat haar vordering zal worden afgewezen, omdat tijdens de comparitie alleen gedaagde in de gelegenheid is geweest om feiten naar voren te brengen. Naar het oordeel van de wrakingskamer is dit onvoldoende zwaarwegend om te oordelen dat de procesbeslissing van de rechter in dit geval wel van de (schijn van) vooringenomenheid getuigt. Deze situatie dat slechts gedaagde aanwezig was bij de comparitie is immers een gevolg van de keuze van verzoekster om, wetende dat haar directeur vanwege een chronische aandoening plotseling door medische klachten verhinderd zou kunnen zijn, geen of onvoldoende maatregelen te treffen om zorg te dragen voor vervanging of vertegenwoordiging door de procesadvocaat.
Op grond van de aangevoerde feiten en omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat de rechter noch in objectieve, noch in subjectieve zin blijk heeft gegeven van vooringenomenheid jegens verzoekster.
Het verzoek tot wraking moet daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
De rechtbank wijst het verzoek tot wraking van mr. [[RECHTER]] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. A.M. Schutte, rechter, en mr. M.C.A.E. van Binnebeke, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier M. Janssen.
MJ