ECLI:NL:RBMAA:2012:3960

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
2 januari 2012
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
166563 / KG ZA 11-493
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ontruimingsverzoek op basis van huurachterstand en vrees voor toekomstige tekortkomingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 2 januari 2012 een vonnis uitgesproken in kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TRANSPORT- EN CONTAINERBEDRIJF [naam 1] BV (eiseres) en JCM RECYCLING BV (gedaagde). Eiseres vorderde ontruiming van het gehuurde pand op basis van een huurachterstand van zeven maanden en de vrees dat gedaagde in de toekomst ook zijn verplichtingen niet zal nakomen. De huurovereenkomst tussen partijen was aangegaan voor een periode van acht jaar, maar gedaagde had herhaaldelijk huurachterstanden laten ontstaan. Eiseres vreesde dat gedaagde niet in staat zou zijn om de afvalberg op het terrein tijdig te saneren, wat aanzienlijke financiële risico's met zich meebracht.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende grond is voor de vordering tot ontruiming, omdat de huurachterstand door gedaagde werd erkend en de vrees voor toekomstige tekortkomingen reëel was. Gedaagde voerde aan dat de huurachterstand geen ontbinding rechtvaardigde vanwege bijzondere omstandigheden, zoals de gevolgen van de financiële crisis. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de ontruiming te voorkomen.

Het vonnis leidde tot de toewijzing van de vorderingen van eiseres, waaronder de ontruiming van het gehuurde pand binnen acht dagen na betekening van het vonnis, betaling van de huurachterstand, en de verbeurde contractuele boete. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor huurders om aan hun verplichtingen te voldoen, vooral in situaties waar er een aanzienlijke huurachterstand is en er vrees bestaat voor toekomstige tekortkomingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 166563 / KG ZA 11-493
Vonnis in kort geding van 2 januari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSPORT- EN CONTAINERBEDRIJF [naam 1] BV,
gevestigd te Bunde,
eiseres,
advocaat mr. W. van de Wier te Beek,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JCM RECYCLING BV,
gevestigd te Bunde,
gedaagde,
advocaat mr. Y.J.M.L. Dijk te Roermond.
Partijen zullen hierna [eiseres] en JCM Recycling genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties
  • de op voorhand door JCM Recycling overgelegde productie
  • de mondelinge behandeling
  • de vermeerdering van eis
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van JCM Recycling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
JCM Recycling houdt zich bezig met de inzameling, sortering en transport van inert bedrijfsafval, bestaande uit bouw- en sloopafval en uit industrieel afval (metalen). De besloten vennootschap JCM Recycling is in 2005 opgericht door haar bestuurder de heer [naam bestuurder], nadat de heer [naam bestuurder] het door hem samen met de heer [naam 2] in de vorm van een vennootschap onder firma gedreven bedrijf na het overlijden van dhr. [naam 2] volledig in zijn bezit had gekregen. Tussen [eiseres] en JCM Recycling is op 1 mei 2006 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot het kantoor, de werkplaats/garage en het bedrijfsterrein gelegen aan de [adres]. De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van 8 jaren, ingaande per 1 juli 2005 en lopende tot 30 juni 2013. Op de overeenkomst zijn de Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW van toepassing. Namens [eiseres] is de huurovereenkomst bij brief van 3 november 2011, met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn, opgezegd per 30 juni 2013.
2.2.
JCM Recycling heeft verschillende malen huurachterstanden laten ontstaan en heeft inmiddels volgens [eiseres] een huurachterstand van zeven maanden. Voorts stelt [eiseres] dat zij heeft geconstateerd dat de afvalberg die op het buitenterrein van het gehuurde door JCM Recycling is opgeslagen, de afgelopen jaren fors is gegroeid. De afvalberg dient uiterlijk op 1 juli 2013 verwijderd te zijn, doch [eiseres] vreest dat JCM Recycling in de nakoming van die verplichting tekort zal schieten gelet op de financiële positie van JCM Recycling. Met het verwijderen van de afvalberg zullen aanzienlijke kosten gemoeid zijn. Hierdoor loopt [eiseres] onaanvaardbaar hoge financiële risico’s bij een onverhoopte déconfiture van JCM Recycling.
2.3.
[eiseres] heeft JCM Recycling met het oog op het voorgaande verzocht c.q. gesommeerd zich bereid te verklaren al haar verplichtingen na te komen en bovendien aan te geven op welke termijn zij dat gaat doen en met behulp van welke (financiële) middelen. Tevens heeft [eiseres] aangegeven dat zij het gehuurde wenst te inspecteren en dat zij in aanwezigheid van een deurwaarder een proces-verbaal van constatering wil laten opmaken. JCM Recycling heeft op deze verzoeken op voor [eiseres] onbevredigende wijze gereageerd.
2.4.
[eiseres] vordert thans – samengevat na vermeerdering van eis - ontruiming van het gehuurde, betaling van de huurachterstand ad € 38.863,25 inclusief BTW en de hierover verschuldigde wettelijke rente en de contractuele boete ingevolge artikel 18.2 van de algemene bepalingen van thans
€ 6.300,-, alsmede veroordeling van JCM Recycling tot betaling van de verschuldigde huurpenningen vanaf 1 december 2011 tot aan de datum van ontruiming.
2.5.
JCM Recycling voert verweer.
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Wil er sprake zijn van toewijzing van de door [eiseres] gevorderde ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening, dan zal de voorzieningenrechter dienen vast te stellen of met een grote mate van zekerheid kan worden aangenomen dat in een bodemprocedure een ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken, zeker nu een ontruiming een maatregel betreft die diep ingrijpt in het voortbestaan van de onderneming gedreven dor JCM Recycling en de primaire levensbehoeften van de werknemers van JCM Recycling.
3.2.
De voorzieningenrechter zal dan ook dienen na te gaan of de door [eiseres] gestelde tekortkomingen van JCM Recycling in de nakoming van de huurovereenkomst voldoende aannemelijk zijn gemaakt, aan JCM Recycling kunnen worden toegerekend en zodanig ernstig zijn, dat voorshands geoordeeld kan worden dat deze tekortkomingen in de bodemprocedure een ontbinding van de huurovereenkomst zullen rechtvaardigen.
3.3.
De door [eiseres] gestelde langdurige achterstand in de huurbetalingen wordt door JCM Recycling erkend, althans de huurachterstand over zes maanden ten bedrage van
€ 38.863,25. De bij vermeerdering van eis gestelde huurachterstand over de maand december 2011 wordt weliswaar door haar betwist, doch een bewijs van betaling is door haar niet overgelegd. JCM Recycling heeft het verweer gevoerd, dat deze huurachterstand geen ontbinding en derhalve geen ontruiming rechtvaardigt, omdat er sprake is van een bijzondere aard. Deze bijzondere aard moet in haar optiek worden gezien in de wijze waarop de tekortkoming is ontstaan, in samenhang met de wijze waarop door haar en door derden wordt getracht om deze tekortkoming ongedaan te maken en ervoor te zorgen dat een dergelijke tekortkoming in de toekomst niet meer zal plaatsvinden.
3.3.1.
In dit verband heeft zij aangevoerd dat de matige rentabiliteit van JCM Recycling vanaf 2008 onder invloed van de wereldwijde financiële crisis in een verdere neerwaartse spiraal terecht is gekomen. Ten gevolge van haar ernstig verslechterde liquiditeitssituatie zag zij zich niet langer in staat de voorraad bouw- en sloopafval te verwerken en af te voeren, waardoor de voorraad in omvang toenam. Nadat ten gevolge daarvan door de provincie Limburg een kortdurende overtreding van de milieuwetgeving werd geconstateerd, is JCM Recycling samen met de provincie Limburg actief gaan werken aan een gestage afbouw. Voorts is zij gaan deelnemen aan het door de provincie speciaal voor bedrijven die door de crisis gedupeerd zijn ontwikkelde traject “Koersvast”, dat tot doel heeft de gevolgen van de crisis te bestrijden. In dat kader is een quick scan verricht door dhr. [naam 3] van bedrijfskundig en bancquair adviesbureau Claassen, Moolenbeek & Partners en is door hem een “afvalverwerkingsplan” opgesteld. Dit afvalverwerkingsplan kon de goedkeuring van de provincie Limburg wegdragen, met name nu het gehele afvoertraject onder toezicht van de provincie Limburg zal gebeuren. Onlangs is voorts een milieuvergunning verleend, die dusdanig is gewijzigd dat ingenomen afvalstoffen gedurende een periode van drie jaren op het terrein mogen worden opgeslagen.
Daarnaast heeft de huisbankier op basis van de quick scan te kennen gegeven dat zij de financiering van JCM Recycling zal voortzetten indien wordt voldaan aan een aantal voorwaarden, te weten duidelijkheid omtrent de afbouw van de afvalvoorraad, het bereiken van een crediteurenakkoord en het aanpassen van de huurprijs naar een meer marktconform niveau.
JCM Recycling stelt dit alles in goed overleg met [eiseres] te hebben willen bespreken. Zij heeft getracht om gemotiveerd aan te tonen dat zij alle zeilen heeft bijgezet om haar huurverplichtingen na te komen. Een algehele toewijzing van de vordering zal ernstige financiële consequenties voor haar hebben, omdat de huisbankier dan “de stekker er uit zal trekken”. Een faillissement lijkt dan niet uitgesloten. JCM Recycling benadrukt daarom dat beide partijen belang hebben bij een alternatieve oplossing.
3.4.
Gelet echter op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de gestelde structurele en langdurige huurachterstand van naar moet worden aangenomen zeven huurtermijnen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval voor toewijzing van de vordering tot ontruiming voldoende grond aanwezig, daar het alleszins waarschijnlijk is dat in de bodemprocedure de huurovereenkomst op deze grondslag zal worden ontbonden. De door JCM Recycling gestelde bijzondere aard is niet gebleken. De daartoe gestelde omstandigheden kunnen naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel leiden. Voor zover de voorzieningenrechter op basis van hetgeen is gesteld en aan de hand van de overgelegde stukken heeft kunnen vaststellen, zijn voor het eerst ter zitting in kort geding de contouren van de door JCM Recycling verrichte inspanningen aan [eiseres] gepresenteerd. Daaruit blijkt dat voor het verkrijgen van de benodigde financiering van de huisbankier onder meer de medewerking van alle andere crediteuren vereist is. Deze crediteuren zijn nog niet benaderd, dus het is nog zeer onzeker dat een akkoord bereikt zal worden. Voorts is de huurprijs tussen partijen op vrijwillige basis overeengekomen en contractueel bepaald, zodat de huidige hoogte van de huurprijs vooralsnog, zonder medewerking van [eiseres] aan een verlaging, een vaststaand gegeven is.
Indien de financiering van de huisbankier niet verkregen wordt, zal JCM Recycling, zo heeft zij zelf erkend, in de huidige situatie ook haar komende huurverplichtingen niet kunnen voldoen. Daarnaast acht de voorzieningenrechter gelet op de huidige situatie, doch ook indien de medewerking van de bank wel wordt verkregen, de vrees dat JCM Recycling niet in staat zal zijn om de afvalberg voor juli 2013 te saneren en ook in dat opzicht tekort zal schieten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst, terecht.
Afgezien van het feit dat de huidige tekortkoming van JCM Recycling voldoende reden voor ontbinding oplevert, is de vrees voor tekortkoming in de toekomst dusdanig reëel, dat het niet aannemelijk is dat op grond van bijzondere omstandigheden in de bodemprocedure niet tot een ontbinding van de huurovereenkomst zal worden besloten.
3.5.
De voorzieningenrechter is derhalve voorshands van oordeel dat JCM Recycling ernstig tekort is geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst en dat van [eiseres] niet langer kan worden gevergd om deze situatie te laten voortduren. Het vorenstaande leidt er toe dat de voorzieningenrechter de gevorderde ontruiming zal toewijzen.
3.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de huurachterstand, komt de voorzieningenrechter voorts tot het oordeel dat de vordering ten aanzien van achterstallige en toekomstige huurtermijnen, evenals ten aanzien van de verbeurde contractuele boete, kan worden toegewezen. De in de algemene voorwaarden onder 18.2 opgenomen bepaling dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter aldus te worden verstaan, dat deze boete per kalendermaand, aldus cumulatief, verschuldigd is. Voor de door JCM Recycling verzochte matiging van de boete zijn door haar geen steekhoudende argumenten aangevoerd. Het door [eiseres] gevorderde bedrag wegens tot datum dagvaarding verschuldigde boete van € 6.300,-zal daarom worden toegewezen.
3.7.
De ruime huurachterstand en het sterk oplopen van de afvalberg vormen tenslotte voldoende reden voor een spoedeisend belang van [eiseres] bij toewijzing van haar vorderingen. Daar de huurtermijnen daadwerkelijk verschuldigd zijn, bestaat er voorts geen risico van onmogelijkheid tot terugbetaling.
3.8.
JCM Recycling zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 87,31
- griffierecht 1.744,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 2.647,31
3.9.
Gelet op het bepaalde in artikel 237 lid 3 en 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal bij dit vonnis niet over de nakosten worden beslist.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt JCM Recycling om binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres], met al de hare en de haren te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen,
4.2.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien JCM Recycling in gebreke blijft aan het onder 4.1 van dit vonnis bepaalde te voldoen,
4.3.
veroordeelt JCM Recycling om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen de achterstallige huurpenningen in het totaal ad € 38.863,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van iedere achterstallige huurtermijn afzonderlijk, een en ander tot de dag der algehele voldoening,
4.4.
veroordeelt JCM Recycling om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen de verschuldigde huurpenningen vanaf 1 december 2011 tot de dag van ontruiming van het gehuurde, zijnde een bedrag van € 6.495,59 (incl. BTW) per maand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid, zijnde de eerste van iedere maand, tot aan de dag der algehele betaling,
4.5.
veroordeelt JCM Recycling om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen de contractuele boete als bedoeld in artikel 18.2 van de toepasselijke algemene voorwaarden ad € 6.300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de aanzegging, zijnde 3 november 2011, tot de dag der algehele voldoening,
4.6.
veroordeelt JCM Recycling om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.158,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
4.7.
veroordeelt JCM Recycling in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 2.647,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonis is gewezen door mr. P.H.J. Frénay en in het openbaar uitgesproken op
2 januari 2012. [1]
EvdS

Voetnoten

1.type: