Ook indien veronderstellenderwijs uit wordt gegaan van de juistheid van de, door Securitas betwiste, stellingen van Amlin over:
- het bestaan en de omvang van de schade van HannSpree,
- de met HannSpree gesloten verzekeringsovereenkomst,
- de door Amlin verrichte uitkeringen,
dient de vordering van Amlin te worden afgewezen. Het ook door Securitas opgeworpen verweer op het punt van de aansprakelijkheid wordt namelijk gehonoreerd.
4.2.1.
Securitas betwist dat zij of (één van) haar medewerker(s) betrokken was of waren bij de inbraak en de diefstal. Het enkele feit dat de beveiligingscode bij haar bekend was kan niet tot deze conclusie leiden, aldus Securitas. In dit kader voert zij verder aan dat bedoelde code onder meer ook bekend was bij een (onbekend) aantal medewerkers van DHL, bij de installateur van het alarmsysteem en een door Securitas ingeschakelde onderaannemer. Bij bestudering van beelden op de ter plaatse aanwezige bewakingscamera’s kort na de inbraak zou een daarmee belaste medewerker van Securitas bovendien hebben gezien dat een van de daders veiligheidsschoenen droeg die bij DHL worden gebruikt.
4.2.2.
Gelet op het onderbouwde verweer van Securitas en de daarvan deel uitmakende - als juist te beschouwen - opvatting dat bekendheid met de beveiligingscode niet zonder meer tot de conclusie leidt dat Securitas aansprakelijk is, lag het op de weg van Amlin haar standpunt nader te onderbouwen. In reactie op het verweer van Securitas heeft Amlin echter in essentie volstaan met het ‘bij gebrek aan wetenschap’ betwisten van de aan dat verweer ten grondslag gelegde feiten. Amlin miskent daarmee dat het op haar weg ligt om voldoende te stellen ter onderbouwing van haar standpunt en dat zij aan die stelplicht niet voldoet door het verweer van Securitas ‘bloot’ te betwisten. Dit klemt temeer nu uit de door Securitas aangehaalde bijlagen bij het door Amlin overgelegde - maar niet toegelichte - expertiserapport blijkt dat degene die namens DHL aangifte van de diefstal bij de politie heeft gedaan, ten overstaan van de politie heeft verklaard dat verschillende mensen van verschillende betrokken partijen op de hoogte waren van de beveiligingscode.
4.2.3.
Een en ander heeft tot gevolg dat de vordering van Amlin alleen al op grond van een onvoldoende onderbouwing op het punt van de gestelde aansprakelijkheid moet worden afgewezen en dat alle overige verweren van Securitas geen bespreking behoeven.
4.3.
Amlin zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De door Securitas in de hoofdzaak gemaakte kosten worden begroot op:
- griffierecht € 4.938,00
- salaris advocaat
€ 9.633,00(3,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 14.571,00
De kosten van de procedure in het incident worden op nihil begroot.
De door Securitas gevraagde veroordeling in de werkelijke proceskosten - die in de opvatting van Securitas kennelijk hoger zijn dan de op basis van liquidatietarief begrote kosten - zal niet plaatsvinden. Anders dan Securitas acht de rechtbank misbruik van procesrecht aan de zijde van Amlin niet aan de orde. Hetgeen Securitas hierbij ter onderbouwing aanvoert komt erop neer dat Amlin volgens Securitas onjuiste feiten en grondslagen heeft aangevoerd. Wat de rechtbank thans vaststelt is dat hetgeen Amlin heeft aangevoerd haar vordering niet kan dragen, mede bezien in het licht van het verweer van Securitas. Dat is niet voldoende om misbruik van procesrecht te kunnen vaststellen.
in de vrijwaringszaak
4.4.
Anders dan Amlin heeft gesteld doet zich in dit geval niet (in potentie) de situatie voor dat DHL als waarborg van Amlin heeft te gelden in die zin dat zij, ingeval de vordering op Securitas wordt afgewezen, voor de nadelige gevolgen daarvan voor Amlin moet instaan. Om die reden dienen de vorderingen van Amlin in deze vrijwaringszaak te worden afgewezen. Of DHL op grond van haar eigen verhouding tot HannSpree / Amlin mogelijk aansprakelijk is, betreft een andere kwestie die onderwerp van geschil is in de met de hoofdzaak gevoegde zaak.
4.5.
Amlin zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen. De kosten aan de zijde van DHL worden begroot op:
- griffierecht € 4.938,00
- salaris advocaat
€ 6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 11.360,00
in de met de hoofdzaak gevoegde zaak
4.6.
Bij de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank uit van de volgende vaststaande feiten.
4.6.1.
In augustus 2007 is tussen HannSpree en DHL een overeenkomst inzake ‘warehousing & distribution (opslag en handling) tot stand gekomen. In artikel 2.1.1. van de schriftelijke overeenkomst die in dat kader is opgemaakt (productie 16 van DHL) is opgenomen dat de ‘Physical Distribution Conditions 2000’, verder te noemen: ‘PD-voorwaarden’, van toepassing zijn. Artikel 1.2. van de schriftelijke overeenkomst meldt dat, onder andere, de PD-voorwaarden als bijlage aan de schriftelijke overeenkomst zijn gehecht. DHL heeft de PD-voorwaarden als productie 17 overgelegd.
4.6.2.
Artikel 7 van de PD-voorwaarden bepaalt dat de aansprakelijkheid van de ‘Physical Distributor’ - hier: DHL - is beperkt tot € 3,50 per verloren kilogram tot een maximum van € 115.000,00 per gebeurtenis, behoudens ingeval van ‘gross negligence or wrongful act’.
4.6.3.
Op grond van voornoemde overeenkomst zijn op enig moment in eigendom aan HannSpree toebehorende zaken opgeslagen in een door DHL als distributiecentrum aangehouden loods in Venlo. Bij de beveiliging van deze loods heeft DHL gebruik gemaakt van de diensten van Securitas.
4.6.4.
In de nacht van 15 op 16 december 2007 is ingebroken in de loods. Daarbij zijn goederen van HannSpree - navigatiesystemen en LCD-monitoren - uit die loods gestolen.
4.7.
Amlin vordert - samengevat - betaling van DHL van € 1.292.726,12 en € 35.577,21, te vermeerderen met rente en proceskosten, en voert daartoe aan dat DHL jegens HannSpree aansprakelijk is voor de schade die is geleden als gevolg van de diefstal. Deze schade bedraagt volgens Amlin € 1.292.726,12, zijnde de waarde van de ontvreemde goederen, alsmede € 35.577,21 aan expertisekosten. Omdat Amlin en de overige betrokken verzekeraars uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten de schade hebben vergoed aan HannSpree, zijn zij in de rechten van HannSpree jegens DHL getreden, aldus Amlin. HannSpree en de andere verzekeraars hebben naar stelling van Amlin aan haar last en volmacht verstrekt om de vordering in eigen naam geldend te maken en te incasseren.
Verweer: ontvankelijkheid
4.8.
DHL voert allereerst aan dat Amlin niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. De feitelijke grondslag van dit standpunt is de omstandigheid dat Amlin ter zake van de onderhavige kwestie ook al de vrijwaringsprocedure tegen DHL aanhangig heeft gemaakt. Aan de hand van in haar processtukken nader uitgewerkte gronden betoogt DHL dat de onderhavige procedure een nodeloze en niet gerechtvaardigde doublure behelst, hetgeen tot niet-ontvankelijkheid moet leiden. In de omstandigheid dat in de vrijwaringsprocedure geen inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden, kan het standpunt van DHL echter niet worden aanvaard.
4.9.
Verder heeft DHL betwist dat Amlin is gesubrogeerd in de rechten van HannSpree en ook dat de andere verzekeraars en HannSpree aan Amlin de door haar gestelde last en volmacht hebben verleend. In dat kader wijst DHL erop dat uit de door Amlin voorgehouden ‘schaderekening’ (productie 8 van Amlin) blijkt dat Amlin voor maar 25% op de polis betrokken is en dus ook maar voor dat deel gesubrogeerd zou kunnen zijn.
In de omstandigheid dat DHL niet heeft betwist dat Amlin een van de verzekeraars is van HannSpree en evenmin dat een schade-uitkering uit hoofde van, onder andere, de verzekeringsovereenkomst tussen Amlin en HannSpree is gedaan, staat in rechte vast dat Amlin is gesubrogeerd in (eventuele) rechten van HannSpree. In het navolgende zal blijken dat, ook indien het ervoor wordt gehouden dat Amlin niet (uit hoofde van lastgeving of volmacht) namens de andere verzekeraars kan vorderen en bovendien voor niet meer dan 25% van de totale schade-uitkering is gesubrogeerd, dat geen invloed heeft op het voor toewijzing vatbare deel van de vordering van Amlin.
Verweer: exoneratie