ECLI:NL:RBMAA:2011:BW8123
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Betwisting van een vordering door een consument tegen een incassobureau
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 31 augustus 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Intrum Justitia Nederland B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. Intrum, een incassobureau, vorderde betaling van een bedrag van € 986,70, dat voortvloeide uit een vermeende overeenkomst tussen de consument en Vodafone Libertel B.V. Intrum stelde dat zij de vordering van Vodafone had gekocht en dat de consument een betalingsachterstand had laten ontstaan. De consument betwistte echter ooit een overeenkomst met Vodafone te hebben gehad en voerde aan dat Intrum niet kon aantonen dat zij als rechthebbende kon optreden.
De rechtbank oordeelde dat Intrum niet voldoende bewijs had geleverd om de vordering te onderbouwen. De kantonrechter merkte op dat Intrum niet had aangetoond dat zij de vordering rechtmatig had verkregen door cessie en dat de producties die zij had ingediend onvoldoende waren toegelicht. De rechtbank benadrukte dat bij een dergelijke betwisting de eisende partij moet voldoen aan haar stelplicht en relevante feiten moet aanvoeren die de vordering kunnen ondersteunen. Intrum voldeed hier niet aan, waardoor de vordering werd afgewezen.
De rechtbank besloot dat Intrum als in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moest vergoeden, die aan de zijde van de consument werden vastgesteld op € 25,00. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad voor wat betreft de kostenveroordeling.