ECLI:NL:RBMAA:2011:BW8112
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van werknemer amusementscenter wegens schending interne regels
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer van een amusementscenter, hierna te noemen [eiser], en zijn werkgever, Fair Play Centers B.V. [eiser] had een dagvaarding ingediend waarin hij verzocht om voorlopige voorzieningen in verband met zijn ontslag op staande voet. De kantonrechter heeft de procedure op 8 september 2011 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van pleitnota's en producties.
De vordering van [eiser] was gericht op het tegenhouden van het ontslag, dat volgens hem onterecht was. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de kans van slagen van de vordering in een eventuele bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat het spoedeisend belang van [eiser] aanwezig was, gezien de impact van het ontslag op zijn maandelijkse inkomsten.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Fair Play voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. [eiser] had zich schuldig gemaakt aan gedragingen die in strijd waren met de interne regels van Fair Play, waaronder de Gedragscode en de procedure voor Gevonden voorwerpen. De kantonrechter heeft daarbij benadrukt dat [eiser], als zaalchef, een voorbeeldfunctie vervulde en zich had moeten onthouden van de verweten handelingen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gevraagde voorlopige voorzieningen geweigerd en [eiser] veroordeeld in de proceskosten van Fair Play, die tot dat moment waren begroot op € 200,00. De uitspraak werd gedaan door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en vond plaats ter openbare civiele terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.