ECLI:NL:RBMAA:2011:BW6813
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot opheffing van bewind over de goederen van de rechthebbende
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 3 november 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen van de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1989, heeft een verzoekschrift ingediend op 30 augustus 2011, waarin hij verzoekt om het bewind op te heffen. Tijdens de zitting op 26 oktober 2011 zijn zowel de rechthebbende als zijn begeleider en de bewindvoerder gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende nog niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen, ondanks zijn wens om zelf financiële keuzes te maken. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de gronden voor het bewind nog steeds aanwezig zijn, vooral gezien het feit dat eerdere pogingen om de rechthebbende maandgeld te geven zijn mislukt. De rechthebbende heeft aangegeven dat hij wil sparen om op zichzelf te kunnen wonen, maar zijn huidige financiële situatie laat dat niet toe.
De kantonrechter heeft besloten het verzoek tot opheffing van het bewind af te wijzen. De rechthebbende krijgt echter de kans om gedurende het komende jaar aan te tonen dat hij in staat is om zijn financiën verantwoord te beheren. De begeleider heeft beloofd samen met de rechthebbende een budgetplan op te stellen, dat met de bewindvoerder zal worden besproken. Indien de rechthebbende succesvol is in het volgen van dit plan, kan het bewind in de toekomst mogelijk worden opgeheven. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.