ECLI:NL:RBMAA:2011:BW6708

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
440294 AZ VERZ 11-169
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op bedrijfseconomische gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 16 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de verwerende partij, die werkzaam was als receptioniste bij Stichting Mosae Zorggroep (SMZ). SMZ verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen, waarbij zij stelde dat er sprake was van een slechte financiële situatie die herstructurering noodzakelijk maakte. De verwerende partij betwistte de onderbouwing van deze redenen en voerde aan dat het afspiegelingsbeginsel niet was toegepast, wat volgens haar had moeten gebeuren omdat er nog andere receptionisten werkzaam waren binnen de organisatie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2011 zijn beide partijen vertegenwoordigd. SMZ heeft haar verzoek onderbouwd met financiële gegevens, waaronder een negatief resultaat van € 274.000 voor de locatie Daalhof in 2010 en verliezen in de eerste maanden van 2011. De kantonrechter oordeelde dat SMZ de slechte financiële situatie aannemelijk had gemaakt, maar dat zij onvoldoende had onderbouwd waarom het afspiegelingsbeginsel niet was toegepast. De rechter concludeerde dat de primaire grondslag van het verzoek niet voldoende was onderbouwd en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet kon worden toegewezen.

De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde SMZ tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de verwerende partij. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van ontslagverzoeken en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel in situaties waarin meerdere werknemers dezelfde functie vervullen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 440294 AZ VERZ 11-169
typ: RW
beschikking van 16 september 2011
in de zaak van
STICHTING MOSAE ZORGGROEP,
gevestigd te Maastricht,
verzoekende partij,
hierna te noemen: SMZ,
gemachtigde: mr. L. Isenborghs van DAS Rechtsbijstand te Roermond
tegen:
[verwerende partij],
wonend te [woonplaats],
verwerende partij,
hierna te noemen: [verwerende partij],
gemachtigde: mr. C. van der Steen, regiojuriste van CNV Publieke Zaak te Eindhoven.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 10 augustus 2011 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie ontvangen.
Het verweerschrift met bijlagen is op 6 september 2011 ontvangen.
Op 12 september 2011 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens SMZ zijn verschenen mevrouw [hoofd P&O] (hoofd P en O) en mevrouw [locatiemanager] (locatiemanager), bijgestaan door mr. Isenborghs voornoemd. [verwerende partij] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Van der Steen voornoemd.
Van de zijde van SMZ is een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
MOTIVERING
feiten
[verwerende partij], geboren op [1961], is op 23 juli 2008 op grond van een arbeidsovereenkomst bij SMZ in dienst getreden in de functie van receptioniste. De arbeidsovereenkomst was aanvankelijk voor bepaalde tijd aangegaan. Met ingang van
1 januari 2010 is de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet. SMZ bestaat uit zes vestigingen die zorg op locatie bieden. [verwerende partij] is werkzaam op de locatie Daalhof, laatstelijk voor acht uur per week, tegen een brutoloon van € 501,32 inclusief emolumenten.
het verzoek en het verweer
SMZ verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden wegens veranderingen in de omstandigheden. Primair heeft zij daarbij gesteld dat er sprake is van een slechte financiële situatie binnen SMZ op grond waarvan herstructurering binnen de locaties Daalhof, Mosae Thuiszorg en St. Gerlachus noodzakelijk geworden is. Voor Daalhof betekent dit dat SMZ haar activiteiten wil gaan beperken tot de oorspronkelijke functie van die vestiging: het bieden van een beschutte woonomgeving in de vorm van een woonzorgcentrum. Het gevolg hiervan is dat de “bemensde receptie”, waar [verwerende partij] samen met drie andere werknemers werkzaam is (geweest), per 1 augustus 2011 opgeheven is en dat de functie van (onder anderen) [verwerende partij] is komen te vervallen. De drie andere op de receptie werkzame werknemers hebben ingestemd met een voorstel tot beëindiging van het dienstverband. [verwerende partij] heeft echter niet met het voorstel ingestemd. SMZ benadrukt dat er binnen haar organisatie geen alternatieve functies voor [verwerende partij] voorhanden zijn, reden waarom SMZ het huidige verzoek ingediend heeft.
Subsidiair neemt SMZ het standpunt in dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Zij stelt daartoe dat zij [verwerende partij] heeft verzocht discreet met de beëindigings-onderhandelingen en het resultaat daarvan om te gaan. [verwerende partij] heeft volgens SMZ dit verzoek met voeten getreden. Daarnaast wijst SMZ erop dat [verwerende partij] zich tegenover collega’s negatief uitlaat over de organisatie en andere collega’s. SMZ stelt veel klachten over het gedrag van [verwerende partij] ontvangen te hebben en dat de samenwerking met haar moeilijk verloopt sinds ze te horen gekregen heeft dat haar functie komt te vervallen.
[verwerende partij]s verweer komt er kort gezegd op neer dat zij zowel de primaire als de subsidiaire onderbouwing van de veranderingen in de omstandigheden betwist. Zij concludeert tot afwijzing van het verzoek. Het verweer zal hieronder (voor zover nodig) nader besproken worden.
de beoordeling
SMZ heeft de door haar gestelde slechte financiële situatie van SMZ en de locatie Daalhof met diverse stukken onderbouwd. Ook de OR heeft dit erkend en in haar advies van 31 mei 2011 ingestemd met de door SMZ voorgestelde maatregelen in de ‘notitie ombuigingen locatie Daalhof’, in welke notitie een vereenvoudigde weergave van de jaarrekening 2010 is opgenomen met een negatief resultaat van € 274.000,00 met betrekking tot deze locatie en waarin wordt vermeld dat in de eerste maanden van 2011 opnieuw verliezen geleden zijn.
Het enkele feit dat SMZ de jaarcijfers niet heeft laten verifiëren door een accountant, kan de kantonrechter niet tot de conclusie leiden dat SMZ de door haar gestelde slechte financiële situatie onvoldoende onderbouwd heeft. De stelling van [verwerende partij] dat recentere financiële gegevens over het volledige jaar 2010 ontbreken kan niet worden gevolgd nu, zoals reeds opgemerkt, in de notitie ombuigingen een vereenvoudigde weergave van de jaarrekening (van het volledige jaar 2010) van de locatie Daalhof is opgenomen. [verwerende partij] heeft wel gelijk in haar stelling dat de kwartaalcijfers van 2011 ontbreken, maar in diezelfde notitie is wel vermeld dat op de locatie Daalhof in de eerste maanden van 2011 opnieuw verliezen geleden zijn. Voorts is ter zitting door SMZ gesteld dat deze locatie verliesgevend is gebleven in het eerste half jaar van 2011. [verwerende partij] heeft daartegen te weinig verweer gevoerd. Dat, zoals [verwerende partij] stelt, SMZ in 2011 geen verlies meer heeft geleden doet niets af aan de door SMZ gestelde financiële situatie van locatie Daalhof, die ook in 2011 slecht gebleven is.
Het verweer van [verwerende partij]s dat SMZ de aan dit verzoek ten grondslag gelegde bedrijfseconomische redenen onvoldoende heeft onderbouwd, moet derhalve worden verworpen. SMZ heeft naar het oordeel van de kantonrechter de slechte financiële situatie van SMZ en in het bijzonder de locatie Daalhof aannemelijk gemaakt.
SMZ heeft in de slechte financiële situatie van (met name) de locatie Daalhof aanleiding gezien de afdeling receptie op die locatie te laten vervallen.
SMZ komt vanuit haar verantwoordelijkheid voor een zo goed mogelijke bedrijfsvoering en de waarborging van de continuïteit van haar onderneming de vrijheid toe om haar onderneming vorm te geven op de wijze die haar goeddunkt. In beginsel moet zij dan ook de ruimte hebben om wijzigingen aan te brengen in haar organisatie indien daartoe - zoals in het onderhavige geval - aanleiding bestaat.
In het verweer van [verwerende partij] is geen grond gezien op basis waarvan geoordeeld zou moeten worden dat SMZ in redelijkheid niet ervoor heeft kunnen kiezen om (na het positieve advies van de OR) de afdeling receptie op de locatie Daalhof te laten vervallen.
SMZ heeft zich derhalve terecht op standpunt gesteld dat de functie van receptioniste zoals [verwerende partij] die vervulde op de locatie Daalhof niet meer bestaat per 1 augustus 2011.
De vraag doet zich vervolgens voor of het voorgaande moet leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij].
Die vraag dient gelet op de daaraan toekomende reflexwerking in beginsel mede beantwoord te worden aan de hand van het Ontslagbesluit (en de daarop gebaseerde richtlijnen) van het UWV Werkbedrijf. Namens SMZ zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan toetsing aan dit besluit achterwege zou moeten blijven.
[verwerende partij] heeft ter zitting een beroep gedaan op het afspiegelingsbeginsel en gesteld dat SMZ niet in kaart heeft gebracht welke medewerkers dezelfde functie als receptionist hebben.
[verwerende partij] heeft met dit verweer kennelijk het standpunt ingenomen dat de locatie Daalhof niet als een aparte bedrijfsvestiging gezien moet worden en dat binnen de zes locaties van SMZ had moeten worden onderzocht of [verwerende partij] op grond van het afspiegelingsbeginsel in aanmerking komt voor ontslag.
SMZ heeft daar niets tegen in gebracht. Dit had wel op haar weg gelegen nu uit de overgelegde stukken en de stellingen van SMZ niet zonder twijfel afgeleid kan worden dat de locatie Daalhof als een aparte bedrijfsvestiging binnen SMZ beschouwd moet worden.
De met [verwerende partij] gesloten arbeidsovereenkomst biedt zelfs aanknopingspunten voor het tegendeel nu daarin weliswaar wordt vermeld dat Daalhof de plaats is waar de arbeid wordt verricht, maar dat SMZ zich het recht voorbehoudt deze standplaats te wijzigen indien het organisatiebelang dit noodzakelijk maakt.
Door SMZ is niet betwist dat op andere locaties wel nog werknemers in de functie van receptionist werkzaam zijn. Dat wellicht een deel van die functies in de toekomst eveneens komen te vervallen is geen relevant argument om het afspiegelingsbeginsel thans niet toe te passen. De functies bestaan immers nog.
Op grond van vorenstaande overwegingen concludeert de kantonrechter dat SMZ de primaire grondslag van het verzoek onvoldoende onderbouwd heeft aangezien gesteld noch gebleken is dat zij terecht heeft afgezien van toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Hetgeen overigens nog door [verwerende partij] is aangevoerd ten aanzien van de primaire onderbouwing van het verzoek hoeft derhalve niet verder besproken te worden.
De door SMZ (subsidiair) gestelde verstoorde arbeidsverhouding met [verwerende partij] is niet komen vast te staan. [verwerende partij] ontkent dit namelijk. SMZ heeft verder geen concrete feiten en omstandigheden gesteld die de volgens haar verstoorde arbeidsverhouding
onderbouwen.
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden afgewezen.
SMZ zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
BESLISSING
Wijst het verzoek af.
Veroordeelt SMZ tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verwerende partij] tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Etman, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.