ECLI:NL:RBMAA:2011:BV7481

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
27 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703339-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens opzettelijk brandstichten en misbruik van alarmnummer met psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 27 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van opzettelijk brandstichten en misbruik van het alarmnummer. De verdachte had op 7 juli 2011 in Hoensbroek twee gaspitten van zijn gaskooktoestel opengedraaid, met de intentie een ontploffing te veroorzaken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk voorwaardelijk opzet had, gezien zijn eerdere uitlatingen en gedragingen. De verdachte had eerder de politie gewaarschuwd dat hij van plan was de gaskraan open te zetten, wat de rechtbank als een aanmerkelijke kans op een ontploffing beschouwde. Ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet in staat was de gevolgen van zijn daden te overzien, concludeerde de rechtbank dat de geestelijke stoornis van de verdachte niet in de weg stond van de bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een poging had gedaan tot brandstichting, waardoor levensgevaar en gevaar voor goederen ontstond. Daarnaast had de verdachte op 5 juli 2011 het alarmnummer 112 gebeld zonder dat daar een noodzaak voor was, wat ook als bewezen werd verklaard. Gezien de psychiatrische problematiek van de verdachte, die als volledig ontoerekeningsvatbaar werd beschouwd, werd hij ontslagen van alle rechtsvervolging en werd een maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opgelegd. De rechtbank volgde het advies van de deskundigen en bepaalde dat de behandeling diende plaats te vinden in een forensisch psychiatrische instelling.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/703339-11, 03/610279-09 (TUL), 03/177336-11 (TTZGEV)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 december 2011
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Gedetineerd Vught Psychiatrisch Penitentiair Centrum te Vught.
Raadsman is mr. J.J. Baltus, advocaat te Landgraaf.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 december 2011. Verdachte is niet verschenen. Hij heeft schriftelijk laten weten geen gebruik te maken van zijn aanwezigheidsrecht. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een poging heeft gedaan brand te stichten waardoor personen en/of goederen in gevaar werden gebracht en dat hij misbruik heeft gemaakt van het alarmnummer.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen en verwijst daartoe naar de op ambtseed opgemaakt processen-verbaal met bevinding van de verbalisanten.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de tenlastegelegde poging tot brandstichting aangevoerd dat bij verdachte zowel de opzet als de voorwaardelijke opzet ontbrak. De raadsman komt dan ook tot vrijspraak.
Ook ten aanzien van het misbruik maken van het alarmnummer is de raadsman van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken. Gelet op de omstandigheden waar verdachte zich destijds in bevond, heeft hij niet ten onrechte het alarmnummer gebeld.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de poging tot brandstichting.
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft gerelateerd dat hij op 7 juli 2011 een buurtonderzoek verrichtte in een flatgebouw aan de Markt te Hoensbroek. Het was hem bekend dat daar verdachte woonde die meerdere malen per dag de politie belde en dreigde door middel van het openzetten van de gaskraan het flatgebouw te laten ontploffen. Ter plaatse sprak hij met directe buren die aangaven niet meer in hun aangrenzende woningen te willen verblijven uit angst dat verdachte daadwerkelijk zijn flatwoning zou laten ontploffen.
Het betreft een flatgebouw met zes woonlagen met elk vier afzonderlijke woningen. De woning van verdachte is gelegen op de begane grond.
De verbalisant heeft verder gerelateerd dat, na aanbellen, door verdachte de deur van zijn woning aan de [adres] te Hoesbroek werd geopend. De verbalisant rook daarop gelijk een duidelijk herkenbare sterke geur van gaslucht.
Vervolgens heeft de verbalisant op aangeven van verdachte in de keuken twee van de vier gaspitten van een daar geïnstalleerd gaskooktoestel dicht gedraaid.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat verdachte wel degelijke het (voorwaardelijk) opzet had om door middel van het opendraaien van de gaskranen een ontploffing teweeg te brengen. De rechtbank leidt dit af uit de feiten en omstandigheden waaronder verdachte de gaskranen had opengedraaid. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is dit handelen er op gericht om er voor te zorgen dat de woning zich vult met gas, hetgeen - naar algemene ervaringsregels leren - de aanmerkelijke kans in zich draagt dat een ontploffing ontstaat: op enig moment ontstaat een mengsel van gas en lucht dat met een enkele vonk kan ontploffen. Dat verdachte kennis had van dit risico leidt de rechtbank af uit de in het sfeer proces-verbaal gerelateerde voorgeschiedenis onder meer inhoudende dat verdachte op 1, 3 en 5 juli 2011 de politie waarschuwt dat hij voornemens is om de gaskraan open te zetten. Op 5 juli meldt hij expliciet dat hij de gaskraan heeft opengedraaid, omdat hij de boel wil opblazen. Door in weerwil van deze wetenschap de gaskranen open te zetten en vervolgens af te wachten, heeft de verdachte de kans op ontploffing ook willens en wetens aanvaard. Dat verdachte van plan was zichzelf van het leven te beroven blijkt ook uit zijn uitlatingen tijdens het overbrengen van verdachte naar de rechtbank.
Op grond van het rapport van psycholoog [naam psycholoog 1] die weliswaar over ernstige oordeels- en kritiekstoornissen bij verdachte spreekt maar - in tegenstelling tot psychiater [naam psychiater 1] - niet stelt dat bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de gevolgen daarvan zou hebben ontbroken, is de rechtbank van oordeel dat de geestelijke stoornis waaraan verdachte lijdt niet aan de bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet in de weg staat (HR, NJ 2009, 157).
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een poging heeft ondernomen brand te stichten waardoor personen en/of goederen in gevaar werden gebracht.
Ten aanzien van het misbruik maken van het alarmnummer.
Op 5 juli 2011 heeft verdachte het alarmnummer 112 gebeld met de mededeling dat hij de gaskraan van zijn woning aan de [adres] te Hoesbroek ging openzetten en een einde aan zijn leven ging maken.
Nadat vervolgens verbalisanten en de brandweer ter plaatsen waren aangekomen, heeft een medewerker van de brandweer vastgesteld dat hij geen gasconcentratie in de woning waarnam.
Verdachte heeft verklaard dat hij op die bewuste dag het alarmnummer heeft gebeld maar geen gaskraan heeft opengedraaid.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat de verdachte, gelet op het voorgaande, ten onrechte heeft gebeld naar het alarmnummer. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het alarmnummer.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 7 juli 2011 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een woning, gelegen aan de [adres] te Hoensbroek, terwijl daarvan gemeen gevaar voor omringende woningen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de omringende woningen aanwezige personen te duchten was, met dat opzet twee gaspitten van het in de woning aanwezige gasfornuis heeft opengedraaid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en dat verdachte
op 5 juli 2011, te Hoensbroek, gemeente Heerlen, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. 03/703339-11:
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
T.a.v. 03/177336-11:
opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Over verdachte is gerapporteerd door de deskundigen [naam psychiater 1], psychiater en [naam psycholoog 1], GZ-psycholoog.
Psychiater [naam psychiater 1] rapporteert dat bij verdachte sprake is van recidiverende psychotische depressies (melancholie), alcoholafhankelijkheid en hoogstwaarschijnlijk een cognitieve stoornis als gevolg van alcoholmisbruik (syndroom van Korsakov). Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van zwakbegaafdheid. Verdachte functioneert nu waarschijnlijk op zwakzinnig niveau.
Volgens [naam psychiater 1] is verdachte in de aanloop naar de tenlastelegging in toenemende mate psychotisch depressief gedecompenseerd waarbij sprake was van een uitgesproken sombere en angstige stemming, ingeëngd en nihilistisch denken en intrusieve suïcidale gedachten. Verdachte heeft in de aanloop naar de tenlastelegging meerdere malen een “cry for help” geuit richting diverse hulpverleningsinstanties. Er was sprake van zeer ernstig gestoorde kritiek en wilsfunctie waarbij verdachte niet meer in staat was (de gevolgen van) zijn handelen te overzien en hieraan sturing te geven. [naam psychiater 1] adviseert dan ook om verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Psycholoog [naam psycholoog 1] rapporteert dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van een depressie met psychotische kenmerken/sluit uit psychotische stoornis NAO. Daarnaast is er sprake van alcoholverslaving, gedeeltelijk in remissie. Er worden verschillende cognitieve functiestoornissen geconstateerd, mogelijk als gevolg van het syndroom van Korsakov. De gebrekkige ontwikkeling bestaat uit een zwakbegaafd niveau van intellectueel functioneren, mogelijk lichte zwakzinnigheid.
Volgens [naam psycholoog 1] is verdachte als gevolg van steeds verder oplopende angsten en het stoppen met zijn antipsychotische medicatie steeds meer ontregeld geraakt. Hierdoor namen psychotische beleving en angsten steeds verder toe en nam het contact met de realiteit af. Omdat hij geen hulp kon mobiliseren heeft verdachte zich in toenemende mate machteloos gevoeld en is hij het overzicht steeds meer verloren. Hierdoor liepen de angsten steeds verder op en was er sprake van ernstige oordeels- en kritiekstoornissen. Uiteindelijk is er sprake geweest van een ernstige psychische ontregeling waarbij hij overgegaan is tot het plegen van het tenlastegelegde. Op basis hiervan is het advies van [naam psycholoog 1] om verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank komt op grond van deze rapporten, evenals de officier van justitie en de verdediging, tot de conclusie dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. Hij zal dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5 De maatregel
5.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (verder: TBS) op te leggen vanwege zijn uiterst gevaarlijke gedrag.
5.2 Het standpunt van de verdediging
Mocht de rechtbank overgaan tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, dan is de verdediging van mening dat verdachte geplaatst moet worden in een psychiatrische ziekenhuis voor de duur van één jaar.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Beide deskundigen adviseren in hun hiervoor genoemde rapporten om aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen. Plaatsing zou dienen te geschieden in een forensisch psychiatrische kliniek waar expertise is met betrekking tot het syndroom van Korsakov en cognitieve functiestoornissen.
Psychiater [naam psychiater 1] stelt dat verdachte voor zijn psychiatrische problematiek intensief en integraal dient te worden behandeld om zijn psychische conditie te optimaliseren. Belangrijke voorwaarden hiertoe zijn adequate medicatie-inname en afstemming en een voldoende structurerende begeleiding en behandeling.
Psycholoog [naam psycholoog 1] stelt dat in een toekomstig behandeltraject de diagnostiek verder verfijnd dient te worden. Zo is het belangrijk om goed in kaart te brengen wat betrokkene nog wel en wat hij niet meer kan en in welke mate hij nog zelfredzaam is. Dit kan echter pas nadat de psychose volledig verbleekt is en hij gestabiliseerd is. Zijn psychotische problematiek behoeft op dit moment een stevig medicatiebeleid. Daarnaast dient verdachte langdurig te stabiliseren in een omgeving waarin hij zich veilig voelt. Gezien het zeer kwetsbare psychische evenwicht dient de behandeling klinisch te starten en kan een eventueel resocialisatietraject pas na stabilisatie op gang komen.
Nu de psychiater en de psycholoog eenduidig zijn in het advies om aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 37 Sr op te leggen, ziet de rechtbank - anders dan de officier van justitie - geen aanleiding aan dit advies voorbij te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden betreffende verdachte, aanleiding bestaat om bij de op te leggen maatregel af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Daarnaast is de rechtbank tevens van oordeel dat het opleggen van de TBS maatregel als ultimum remedium moet gelden. Een dergelijke situatie is bij verdachte, gelet op de bovenstaande rapporten, nog niet van toepassing.
Verdachte dient op grond van het vorenstaande voor een termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis te worden geplaatst.
De rechtbank zal, gelet op de voorkeur van de deskundigen in verband met behandelmethoden en waarborgen, bepalen dat de maatregel zal worden ten uitvoer gelegd in een forensisch psychiatrische instelling waar expertise is met betrekking tot het syndroom van Korsakov en cognitieve functiestoornissen, zoals bijvoorbeeld het VVGI te Venray of een NAH-kliniek.
Gezien de weerstand bij verdachte en de vertrouwensbreuk die intussen is ontstaan, is het uitdrukkelijk niet de bedoeling de behandeling ten uitvoer te leggen bij de Mondriaan Zorggroep.
6 De vordering tot tenuitvoerlegging
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging moet worden verklaard nu verdachte wordt ontslagen van rechtsvervolging wegens gehele ontoerekeningsvatbaarheid.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 37, 57, 45, 57, 142 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 omschreven;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder 4 bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregel
- gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor één jaar;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 03/610279-09.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.E. Kramer en mr. A.M.A. Eijck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 december 2011.
Buiten staat
Mr. M.E. Kramer en mr. A.M.A. Eijck zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 7 juli 2011 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een woning, gelegen aan de [adres] te Hoensbroek, terwijl daarvan gemeen gevaar voor omringende woningen en/of belendende percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de omringende woningen en/of belendende percelen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet twee gaspitten (van het in de woning aanwezige gasfornuis) (volledig) heeft opengedraaid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 177336-11
hij, op of omstreeks 5 juli 2011, te Hoensbroek, gemeente Heerlen, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/703339-11
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 27 december 2011 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adres],
Gedetineerd Vught Psychiatrisch Penitentiair Centrum te Vught.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman is mr. J.J. Baltus, advocaat te Landgraaf.