ECLI:NL:RBMAA:2011:BV1660
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot rekening en verantwoording in erfrechtelijke procedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht is behandeld, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van gedaagde. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 29 juni 2011, waarin gedaagde werd opgedragen te bewijzen dat hij een bedrag van € 25.000,00 aan eiseres had betaald. Tijdens de enquête op 14 november 2011 is gedaagde echter niet verschenen, waardoor hij niet in zijn bewijslevering is geslaagd. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de vordering van eiseres tot betaling van € 17.000,00 toewijsbaar is, met wettelijke rente vanaf 8 november 2009, de datum waarop de betalingstermijn was verstreken.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat gedaagde als gevolmachtigde van eiseres optrad bij de afwikkeling van de nalatenschap. Dit houdt in dat hij verplicht is om rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid met betrekking tot de nalatenschap. De rechtbank heeft artikel 3:173 BW in overweging genomen, dat bepaalt dat deelgenoten in een nalatenschap recht hebben op rekening en verantwoording van degene die het beheer heeft gevoerd. Aangezien gedaagde de enige was die beschikte over de relevante documenten, is hij verplicht om deze te overleggen.
De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis rekening en verantwoording af te leggen aan eiseres, met de mogelijkheid van een dwangsom van € 50,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 5.000,00. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 17.000,00 aan eiseres, vermeerderd met de wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.