ECLI:NL:RBMAA:2011:BV1135
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.G.L. van der Aa
- J. Wöretshofer
- W.F.J. Aalderink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zware mishandeling en mishandeling na onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 5 september 2011, stond de verdachte terecht op beschuldiging van poging tot zware mishandeling en mishandeling van aangever [naam slachtoffer]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 15 januari 2010 een incident heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en de aangever, maar kon niet vaststellen wat er precies is gebeurd. De verklaring van de aangever werd als ontoereikend beschouwd, en er waren geen getuigen die het voorval konden bevestigen. De rechtbank heeft ook geen bewijs gevonden dat de verdachte een scherp of puntig voorwerp heeft gebruikt, en het aangetroffen stuk spiegel bleek niet te zijn gebruikt om de aangever te steken. De rechtbank concludeerde dat het onmogelijk was om vast te stellen of de verdachte opzet had om letsel toe te brengen aan de aangever.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. K. Valkeneers, heeft vrijspraak bepleit en aangevoerd dat de verklaring van de verdachte bij de rechter-commissaris niet als bewijs kon worden gebruikt. De rechtbank heeft het Salduz-verweer van de verdediging gevolgd en de verklaring van de verdachte uitgesloten van bewijs. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van zowel de poging tot zware mishandeling als de mishandeling. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de benadeelde partij [naam slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken.