ECLI:NL:RBMAA:2011:BU6529

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
1 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
166112/KG ZA 11-474
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.J.P. Bergmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om maatregelen tegen geluidsoverlast door AWACS-vluchten vanaf vliegbasis Teveren

In deze zaak vorderde eiser, wonende nabij de Navo-vliegbasis Teveren in Geilenkirchen, maatregelen tegen geluidsoverlast veroorzaakt door AWACS-vluchten. Eiser stelde dat hij ernstige geluidsoverlast ondervond, wat leidde tot gezondheidsschade en schade aan zijn vermogen. Hij had de Staat der Nederlanden verzocht om binnen een maand te beslissen dat de AWACS-vluchten het luchtruim van Nederland niet meer mochten binnengaan, of om effectieve maatregelen te treffen om de geluidsbelasting aan zijn woning te reduceren. De Staat weigerde dit verzoek en gaf aan dat er al maatregelen waren afgesproken om de geluidsoverlast op lange termijn te verminderen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen, omdat er een andere, met voldoende waarborgen omklede, snelle administratieve rechtsgang openstond. Eiser had de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de beslissing van de Staat en kon daarnaast een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de bestuursrechter. De rechter verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de Staat werden begroot op € 1.376,00. Het vonnis werd uitgesproken op 1 december 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 166112 / KG ZA 11-474
Vonnis in kort geding van 1 december 2011
in de zaak van
[EISER],
wonende te Brunssum,
eiser,
advocaat mr. H.H.M.E. Waelen te Meerssen,
tegen
de openbare rechtspersoon DE STAAT DER NEDERLANDEN,
het Ministerie van Infrastructuur en Milieu,
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat H.J.M. Besselink te 's-Gravenhage.
Gedaagde zal hierna de Staat genoemd worden.
1.De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding van 4 november 2011,
-de door partijen ingezonden producties,
-de mondelinge behandeling,
-de pleitnota van eiser,
-de pleitnota van de Staat.
Ten slotte is bij vervroeging vonnis bepaald op heden.
2.De feiten
2.1.De advocaat van eiser heeft namens eiser (cliënt) de Staat bij aangetekend brief van 6 september 2011 (productie
1 zijdens eiser) - onder meer - het volgende medegedeeld:
“Cliënt woont in de onmiddellijke nabijheid van de Navo-vliegbasis Teveren in Geilenkirchen (BRD), op nog geen 1.900 meter afstand van de kop van de landingsbaan van deze vliegbasis. Sedert meerdere decennia ondervindt cliënt ernstige geluidsoverlast, veroorzaakt door het AWACS-vliegverkeer van en naar deze vliegbasis in Geilenkirchen, waardoor hij aanzienlijke gezondheidsschade heeft opgelopen en nog steeds oploopt en bovendien in zijn vermogen ernstig is gedupeerd. (…)”
Eiser heeft met name gelet hierop de Staat als volgt verzocht:
“Gezien de ernst van de situatie, de vaststaande onrechtmatigheid en de spoedeisendheid van de maatregelen ter bescherming van gezondheid en welzijn van cliënt en van zijn bezittingen, verzoek ik u hierbij binnen één maand na heden te beslissen dat de AWACS-vluchten vanaf de vliegbasis in Geilenkirchen met onmiddellijke ingang niet meer het luchtruim van Nederland mogen binnengaan, dan wel binnen genoemde termijn zodanige effectieve maatregelen te treffen dat de maximaal toelaatbare geluidsbelasting aan de gevel van de woning van cliënt niet meer wordt overschreden.”.
Bij aangetekende brief van 19 oktober 2011 (productie 2 zijdens eiser) heeft eiser de Staat gesommeerd om op zijn verzoek te reageren.
2.2.De Staat heeft bij ongedateerde brief, door eiser ontvangen op 16 november 2011 (productie 1 zijdens de Staat), overwogen:
“Ik heb begrip voor de overlast die de heer [[eiser]] ondervindt van de AWACS-vliegtuigen, maar ik kan niet voldoen aan uw verzoek om met onmiddellijke ingang de AWACS-vliegtuigen te verbieden het Nederlandse luchtruim binnen te vliegen. Een nadere motivatie vindt u verderop in de brief”.
De Staat heeft onder meer, voor wat betreft de gevelbelasting van de woning van eiser, overwogen:
“De woning van uw cliënt is gelegen binnen de 35 KE-contour waarbinnen het woningisolatieprogramma is uitgevoerd.
Er zijn bovendien reeds maatregelen afgesproken die op een langere termijn moeten leiden tot een reductie van de geluidbelasting (op jaarbasis) aan de gevel van de woning van uw cliënt. Een nadere uitwerking van deze maatregel staat in het laatste deel van deze brief.”
De brief eindigt met de volgende mededeling:
“Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen deze beslissing, voor zover het een besluit betreft, binnen zes weken, na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift indien. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.”
3.Het geschil
3.1.Eiser vordert in kort geding, na wijziging van eis ter terechtzitting, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
- de Staat primair te veroordelen om binnen vier weken na betekening van het vonnis te besluiten dat alle vluchten met AWACS-vliegtuigen vanaf vliegbasis Teveren in Geilenkirchen (BRD) met onmiddellijke ingang niet meer het luchtruim van Nederland binnengaan;
- de Staat subsidiair te veroordelen om, binnen de door de voorzieningenrechter te bepalen termijn na betekening van dit vonnis, het op kosten van de Staat (doen) treffen van zodanige geluidwerende c.q. saneringsmaatregelen aan de woning van eiser dat de maximaal toelaatbare geluidsbelasting niet wordt overtreden door overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Hoofdstukken V, VI en VII van de Wet geluidhinder;
- op verbeurte van een dwangsom (zowel primair als subsidiair) van € 100.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat de Staat niet voldoet aan het gevorderde;
- alsmede de Staat te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.De Staat voert gemotiveerd verweer.
4.De beoordeling
4.1.De brief van eiser aan de Staat van 6 september 2011 is qua inhoud (grotendeels) een blauwdruk van de dagvaarding van 4 november 2011. Eiser stelt in beide stukken dat hij ernstige (geluids)overlast ondervindt door vluchten van AWACS-vliegtuigen vanaf vliegbasis Teveren. Hij verzoekt de Staat in de brief, dan wel vordert in kort geding de Staat te gelasten, (kort samengevat) die vluchten te verbieden, dan wel afdoende geluidwerende c.q. saneringsmaatregelen aan de woning van eiser te (doen) treffen. De door partijen in deze zaak overgelegde stukken, alsmede hetgeen door hen ter terechtzitting is aangevoerd, maakt duidelijk dat ten aanzien van die overlast, direct dan wel indirect, reeds is geprocedeerd tot aan de Raad van State.
4.2.Kort voor de terechtzitting in kort geding gehouden op 21 november 2011 heeft de Staat op de brief van eiser van 6 september 2011 inhoudelijk beslist. De ongedateerde beslissing van de Staat is - onweersproken - door eiser op 16 november 2011 ontvangen.
4.3.Gelet op de inhoud van die beslissing heeft de Staat het verzoek van eiser om “binnen één maand na heden te beslissen dat de AWACS-vluchten vanaf de vliegbasis in Geilenkirchen met onmiddellijke ingang niet meer het luchtruim van Nederland mogen binnengaan, dan wel binnen genoemde termijn zodanige effectieve maatregelen te treffen dat de maximaal toelaatbare geluidsbelasting aan de gevel van de woning van cliënt niet meer wordt overschreden” aangemerkt als een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3 lid 3 Awb, welke aanvraag de Staat vervolgens heeft afgewezen (zie rechtsoverweging 2.2.).
4.4.Thans rijst de vraag of tegen die beslissing een met voldoende waarborgen omklede snelle administratieve rechtsgang openstaat. Dienaangaande wordt allereerst overwogen dat tegen de bovenstaande beslissing van de Staat - voor zover er sprake is van een besluit - bezwaar mogelijk is als bedoeld in artikel 1:5 lid 1 Awb.
4.5.Eiser kan derhalve tegen de afwijzing van zijn verzoek een bezwaarschrift indienen bij de Staat. Hangende de bezwaarschriftprocedure kan eiser bij de bestuursrechter van deze rechtbank een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen, als bedoeld in artikel 8:81 lid 1 Awb. Voor eiser staat er derhalve een met voldoende omklede andere, snelle administratieve rechtsgang open.
4.6.Eiser is gelet op al het vorenoverwogene niet ontvankelijk in de door hem, in kort geding, van de civiele voorzieningenrechter gevorderde voorzieningen.
4.7.Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat worden begroot op:
- griffierecht € 560,00,
- salaris advocaat€816,00,
totaal € 1.376,00.
5.De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen,
5.2.veroordeelt eiser in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 1.376,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.P. Bergmans en in het openbaar uitgesproken op
1 december 2011.
CM?