ECLI:NL:RBMAA:2011:BU5859

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-996006-10
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van illegaal vuurwerk aan een pseudokoper

Op 25 november 2011 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 mei 2010 in Stein illegaal consumentenvuurwerk heeft verkocht aan een politieel pseudokoper. De verdachte heeft bekend dat hij 190 Cobra's 6 aan de pseudokoper ter beschikking heeft gesteld en daarnaast 7 Cobra's 6 en 4 kanonslagen in zijn woning had. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vuurwerk niet voldeed aan de eisen van het Vuurwerkbesluit, omdat het niet voorzien was van de vereiste gebruiksaanwijzing en waarschuwingen, en de effectlading niet uitsluitend uit zwart buskruit bestond. De verdachte heeft geen relevant strafblad en toonde oprechte spijt voor zijn handelen. De rechtbank heeft daarom besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een werkstraf van 240 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank volgde dit niet, gezien de omstandigheden van de zaak. De verdachte heeft zich coöperatief opgesteld tijdens het onderzoek en het was een eenmalige vergissing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf en heeft bepaald dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de werkstraf.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/996006-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 november 2011
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats -en datum],
wonende te [adresgegevens].
Raadsman is mr. H.C. Ingelse, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 november 2011, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
opzettelijk illegaal consumentenvuurwerk (te weten 190 Cobra’s 6) aan een ander ter beschikking heeft gesteld, alsmede opzettelijk illegaal vuurwerk (te weten 7 Cobra’s 6 en 4 kanonslagen) voorhanden heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij op 18 mei 2010 in Stein opzettelijk 190 Cobra’s 6 aan een ander ter beschikking heeft gesteld en dat hij op diezelfde dag ook nog 7 Cobra’s 6 en 4 kanonslagen in zijn woning te [adres] aanwezig heeft gehad. Het betrof hier illegaal vuurwerk.
Nu er sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal (bevindingen);
- het proces-verbaal onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk;
- het proces-verbaal van beslag vuurwerk (190 Cobra’s);
- het rapport Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van mogelijk verboden vuurwerk op 18 mei 2010 van het Nederlands Forensisch Instituut;
- het proces-verbaal van bevindingen Informant/Infiltrant Politieel pseudokoper.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 mei 2010 in de gemeente Stein opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 190 Cobra’s 6, aan een ander, te weten een politieel pseudokoper met als code A-3322, ter beschikking heeft gesteld en aan [adresgegevens] 7 Cobra’s 6 en 4 kanonslagen voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers:
- was voornoemd vuurwerk niet voorzien van een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan, en
- bestond de effectlading van die Cobra’s 6 niet uitsluitend uit zwart buskruit.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van voorschriften krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft er op gewezen dat het hier om bijzonder gevaarlijk vuurwerk gaat, dat wordt aangemerkt als massa-explosief. Uitgaande van de richtlijn zou hij uitkomen op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 20 weken. De officier van justitie heeft aangegeven de richtlijn niet te zullen volgen, omdat hij er van uit gaat dat het hier een eenmalige vergissing van verdachte betrof. Desondanks wil hij een forse stok achter de deur. Hij heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft hierbij ten voordele van verdachte in zijn strafeis rekening gehouden met het feit dat verdachte geleerd heeft van zijn fout, zich tijdens het onderzoek coöperatief heeft opgesteld en dat hij blanco strafblad heeft.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de werkstraf flink te matigen naar 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk. Een hoge werkstraf is een enorme belasting voor verdachte gelet op zijn studie en zijn werk. Daarbij had verdachte geen kwade intentie en heeft hij direct meegewerkt aan het onderzoek. De reden waarom het vuurwerk verboden is, was voor verdachte moeilijk te begrijpen, omdat hetzelfde vuurwerk over de grens wel toegestaan is. De raadsman onderstreept dat het om een incident ging en ziet dan ook geen reden voor een voorwaardelijke gevangenisstraf.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft opzettelijk illegaal vuurwerk, te weten 190 Cobra’s 6 verkocht en opzettelijk illegaal vuurwerk, te weten7 Cobra’s 6 en 4 kanonslagen voorhanden gehad. Daarbij ging het verdachte om geldelijk gewin, waarbij hij zich onvoldoende heeft vergewist van de consequenties die gepaard gingen met die handel.
Om het vuurwerk te kunnen verkopen, heeft verdachte het vuurwerk tijdelijk in zijn huis opgeslagen en vervoerd in een auto. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het aangetroffen vuurwerk massa-explosief kan reageren. Dat wil zeggen dat bij (al dan niet per ongeluk) ontbranding van één stuk vuurwerk op praktisch hetzelfde moment de gehele partij kan exploderen. Een dergelijke explosie kan grote schade en ernstig letsel veroorzaken. Het thuis bewaren en vervoeren van dit soort vuurwerk heeft dan ook gevaar voor de directe omgeving opgeleverd.
De rechtbank zal ten voordele van verdachte rekening houden met het feit dat hij geen relevant strafblad heeft en oprecht spijt lijkt te hebben van zijn handelen. De rechtbank zal er daarom – evenals de officier van justitie – van uit gaan dat het hier om een incidentele en ondoordachte actie ging. Om die reden zal de rechtbank verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. In plaats daarvan acht zij een werkstraf van 240 uur passend, waarvan een deel 60 uur voorwaardelijk , met een proeftijd van twee jaar, als stok achter de deur, zodat verdachte in de toekomst niet opnieuw in de fout gaat.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 1.2.2 en 2.1.3 van het Vuurwerkbesluit;
- artikel 9, lid 1 onder j, bijlage III van de Regeling nadere eisen vuurwerk 2004,
zoals al deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
7 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde een strafbaar feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot werkstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- bepaalt dat een deel van de straf, groot 60 uren niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde werkstraf, naar rato van twee uur per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.W. Nobis, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en mr.
S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Smeets, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 november 2011.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 mei 2010 in de gemeente Stein en/of Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 190 Cobra's 6, aan een ander, te weten een politieel pseudokoper met als code A-3322, ter beschikking heeft gesteld, en/of aan [adresgegevens] 7 Cobra's 6 en/of 4 kanonslagen voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers:
- was voornoemd vuurwerk niet voorzien van een gebruiksaanwijzing met zodanige
aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen
letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan, en/of
- bestond de effectlading van die Cobra's 6 niet uitsluitend uit zwart buskruit.