ECLI:NL:RBMAA:2011:BU5858
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling wegens valse aangifte met psychische problematiek als factor
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 25 november 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het doen van een valse aangifte van verkrachting en mishandeling. De verdachte, die psychische problemen had, deed tussen 7 en 19 juli 2010 aangifte van een strafbaar feit, wetende dat dit feit niet had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de valse aangifte onterecht was en dat hierdoor onnodig politiecapaciteit was ingezet. De rechtbank legde een werkstraf op van 240 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat, hoewel er mogelijk sprake was van vormverzuimen, deze niet van dien aard waren dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk zou zijn. De verdediging had aangevoerd dat de verdachte niet correct was behandeld tijdens de politieverhoren, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende Nederlands sprak en dat er geen aanleiding was om haar op haar recht op rechtsbijstand te wijzen. De rechtbank hield rekening met het blanco strafblad van de verdachte en haar psychische problemen bij het bepalen van de straf. De rechtbank achtte de oplegging van een gevangenisstraf niet op zijn plaats, maar vond de werkstraf passend en geboden.