Ten aanzien van feit 1:
[naam slachtoffer] heeft verklaard dat op 27 februari 2011 [naam verdachte] bij hem langs is geweest in zijn woning gelegen aan de [adres slachtoffer]. [naam verdachte] gaf hem toen
€ 400,-- terug die hij eerder van [naam slachtoffer] geleend had. Zij zijn toen in de woonkamer gaan zitten en hebben bier gedronken uit halveliterblikken. Opeens, vanuit het niets, stond [naam verdachte] volgens [naam slachtoffer] op, pakte een vol blik bier en sloeg hem daarmee zeker wel vier keer op het hoofd. [naam slachtoffer] heeft zich toen op de grond laten vallen en gedaan alsof hij dood was. [naam verdachte] stopte toen met slaan.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 27 februari 2011 in de woning van [naam slachtoffer] is geweest om geleend geld terug te brengen. Hij heeft daar bier gedronken en is op enig moment naar het toilet gegaan. Hij kan zich niet meer herinneren wat er daarna is gebeurd totdat de politie later bij hem voor de deur stond. De in de woning van [naam slachtoffer] aangetroffen metalen buis met daarop bloed is van hem geweest, maar het is hem niet bekend hoe die buis in de woning van [naam slachtoffer] terecht is gekomen. Wel weet hij dat hij deze buis niet op een eerder moment mee heeft genomen naar het huis van [naam slachtoffer].
Uit het rapport van T.M.D.L. Pelzer, forensisch geneeskundige GGD Zuid Limburg, betreffende de letselbeschrijving van [naam slachtoffer], blijken de volgende letsels. Uitgebreid letsel aan de hoofdhuid, met name rond het achterhoofd. De huid is op diverse plaatsen met in totaal circa 40 hechtingen gehecht. Uit beeldvormende diagnostiek blijkt dat het neusbeen gebroken is en dat er een fractuur van de schedel aanwezig is. Verder zijn er fracturen aan het topkootje (vingertop) wijsvinger en middelste kootje ringvinger rechts en fracturen aan topkootje wijsvinger, basiskootje (waar vinger uit hand ontspringt) middelvinger en gewrichtsfractuur in topkootje ringvinger.
Op 27 februari 2011 hebben verbalisanten van het Bureau Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in de woning van [naam slachtoffer]. In de woonkamer zagen zij dat de vloer voor de driezitsbank besmeurd was met bloed. Verder zagen zij in de woonkamer op een groot aantal plaatsen bloedspatten. Naast de toegangsdeur tot de woonkamer zagen zij een leeg bierblik liggen met bloedspatten. Dit blik had geen beschadigingen of deuken. Op de tafel van de balkonkamer zagen zij een metalen buis, met een lengte van 170 mm en een doorsnede van 40 mm, besmeurd met bloed liggen. Er werd een monster genomen van het bloed op deze buis. Ten aanzien van het aangetroffen bloedsporenbeeld concluderen de verbalisanten het volgende.
- Gelet op de verschijningsvorm van de bloedspatten op de driezitsbank, op de muur boven de bank, op de deur rechts naast de bank en op de voorwerpen op de tafel, kan gesteld worden dat deze bloedspatten deels veroorzaakt zijn door meerdere krachtinwerkingen van een object in vloeibaar bloed en deels veroorzaakt zijn door een bebloed voorwerp cq bebloed lichaamsdeel in beweging. Deze krachtinwerkingen hebben zeer waarschijnlijk voor de zitbank en deels laag bij de vloer plaatsgevonden.
- Gelet op de aangetroffen bloedspatten op het plafond, kast en muur, kan gesteld worden dat deze bloedspatten zijn afgeworpen van een bebloed voorwerp cq bebloed lichaamsdeel in beweging. Het bewegend voorwerp cq lichaamsdeel heeft zich bevonden voor de driezitsbank. Deze bloedspatten zijn zeer waarschijnlijk gekomen vanuit de richting van de driezitsbank en zijn vervolgens terechtgekomen in tegenovergestelde richting op de kast en muur.
- Gelet op de aangetroffen meerdere denkbeeldige lijnen van achter elkaar gelegen bloedspatten op de muren en plafond, kan gesteld worden dat er meerdere malen met een bebloed voorwerp cq lichaamsdeel is gezwaaid waardoor de bloedspatten zijn afgeworpen.
- Gelet op de bebloede aangetroffen metalen buis kan gesteld worden dat de krachtinwerkingen op bloed vermoedelijk met deze buis hebben plaatsgevonden. Deze buis kan tevens het voorwerp zijn waarmee de weggeslingerde bloedspatten op plafond, lamp, kast en muur zijn ontstaan.
- Gelet op de aangetroffen bloedspatten, met name op de voorzijde van de kleding van verdachte, kan gesteld worden dat deze bloedspatten waarschijnlijk zijn veroorzaakt op het moment dat verdachte geweld op het slachtoffer heeft toegepast en mogelijk hierbij gebruik heeft gemaakt van de metalen buis. De bloedvlek op de linkerknie van de kleding van verdachte kan passen bij het op de linkerknie knielen in bloed.
In een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2011 wordt gerelateerd dat uit het onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut betreffende de aangeleverde sporen het volgende kan worden geconcludeerd. Het aangetroffen bloed op de kleding en de schoenen van verdachte is afkomstig van het slachtoffer [naam slachtoffer]. Gezien de plaats en de vorm van de bemonsterde bloedsporen kan gesteld worden dat dit bloed ten tijde van het toegepaste geweld tegen het slachtoffer op de kleding en de schoenen terecht is gekomen. Het aangetroffen bloed op de metalen buis is afkomstig van het slachtoffer [naam slachtoffer]. Hiermee wordt de conclusie bevestigd dat de krachtinwerking op bloed met deze buis heeft plaatsgevonden.