ECLI:NL:RBMAA:2011:BU2997

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
28 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700346-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door inrijden op politieambtenaar tijdens verkeerscontrole

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 9 juli 2011 in Sittard met hoge snelheid op een politieambtenaar is ingereden. De verdachte was betrokken bij een verkeerscontrole en wilde zich onttrekken aan deze controle. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorwaardelijk opzet handelde, aangezien hij de aanmerkelijke kans op de dood van de politieambtenaar heeft aanvaard. De rechtbank achtte de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en kreeg een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaren. Daarnaast werd de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, die immateriële schade had geleden door de acties van de verdachte. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van het gedrag van de verdachte en de impact daarvan op de politieambtenaar, die door het voorval lichamelijke klachten had opgelopen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700346-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 oktober 2011
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 oktober 2011, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd [naam slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, dan wel heeft geprobeerd [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar te mishandelen, dan wel [naam slachtoffer] heeft bedreigd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich daarbij op het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [naam verbalisant 1], [naam verbalisant 2] en [naam slachtoffer]. Hij acht de verklaring van verdachte dat deze [naam slachtoffer] niet heeft gezien onaannemelijk, omdat de afstand van de bocht waaruit verdachte gereden kwam tot de plek waar [naam slachtoffer] op de weg stond 170 meter betrof en verdachte eerst vaart heeft geminderd voordat hij met grote snelheid wegreed van deze plek.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte gas heeft geminderd omdat hij bezig was met het aansteken van een sigaret. Toen hij merkte dat hij minder snel reed, heeft hij gas bijgegeven. Dat was de reden van de snelheidsvermeerdering. Hij heeft verbalisant [naam slachtoffer] niet tijdig gezien, omdat hij was afgeleid door de sigaret. Dit is aan hem te wijten, maar er is geen sprake van klassiek opzet op het van het leven beroven van [naam slachtoffer] dan wel op het hem opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Wel is er sprake van voorwaardelijk opzet. Hoe dit gekwalificeerd dient te worden, laat de raadsman over aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op 9 juli 2011 op de [B.weg] te Sittard een verkeerscontrole heeft plaatsgevonden. Verbalisant [naam slachtoffer] was betrokken bij het dirigeren van het verkeer naar de parkeerplaats van het winkelbedrijf [naam bedrijf], waar de controle plaatsvond. Hij was gekleed in politieverkeersuniform, gele jas met reflectiestrepen over de gehele jas en had een Maglite lamp met rode kegel bij zich.
Verbalisant [naam slachtoffer] bevond zich in het midden van de linkerrijbaan, toen hij zag dat een [merk auto]met kenteken [xx-xx-xx]over de meest linker rijstrook kwam aanrijden. Hij heeft zijn rode lamp aangedaan op het moment dat de [merk auto] ongeveer 100 meter van hem was verwijderd. De lamp straalde helder rood licht uit. [naam slachtoffer] bewoog de lamp verticaal op en neer en maakte vervolgens een zwaaibeweging met de lamp. Hij hoorde dat het toerental van de auto terugliep en zag dat de auto snelheid minderde toen deze zich op een afstand van 30 à 40 meter van hem bevond. Nadat hij een aantal zwaaibewegingen had gemaakt, hoorde hij het toerental van de motor fors omhoog gaan en zag hij dat de auto zeer snel versnelde en recht op hem afreed. Hij realiseerde zich dat de auto hem zou aanrijden als hij niet zou wegspringen. Hij was net op de middenberm gesprongen, toen de auto hem met hoge snelheid passeerde.
[naam slachtoffer] heeft door dit voorval onder meer lichamelijke klachten opgelopen, waarvoor hij onder behandeling van een fysiotherapeut is.
De verbalisanten [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 1] zijn achter de auto aangereden. Nadat het transparant “Stop politie” was aangezet, minderde de auto vaart. [naam verbalisant 1] zag dat na de snelheidsmindering de goedwerkende snelheidsmeter van zijn dienstmotor nog een snelheid van 90 kilometer per uur aangaf.
Verbalisant [naam verbalisant 4] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat hij op 9 juli 2011 in Sittard belast was met een alcoholcontrole. Ook hij was gekleed in een gele jas met reflectiestrepen en had een maglite staaflamp met rode kegel. Hij zag dat [naam slachtoffer] zich op het midden van de rijstrook van de [B.weg] bevond. Hij hoorde een auto hard komen aanrijden vanuit de richting Sittard. Hij zag dat [naam slachtoffer] zijn lamp aandeed toen de auto de kruising met de [P.straat] gepasseerd was en dat hij een zwaai/stopteken gaf. Hij zag dat de auto tot ongeveer 30 à 40 meter met sterk verminderde snelheid naderde. Hij hoorde dat het toerental van de motor opeens fors omhoog ging en dat de auto erg versnelde. Hij zag vervolgens [naam slachtoffer] naar de middengeleider van de [B.weg] springen/rennen. [naam slachtoffer] was net aan de kant gesprongen toen de auto de plek passeerde waar [naam slachtoffer] had gestaan. De auto was van het merk [merk auto]en had het kenteken [xx-xx-xx].
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 9 juli 2011 in een auto van het merk [merk auto]met kenteken [xx-xx-xx]reed over de [B.weg] te Sittard. Hij kwam gereden uit een bocht en heeft [naam slachtoffer] niet tijdig gezien, omdat hij doende was met het aansteken van een sigaret en niet op de weg lette, maar op de sigarettenaansteker in de auto. Op het moment waarop hij [naam slachtoffer] gewaar werd, kon hij niet meer stoppen, omdat de afstand tussen hem en [naam slachtoffer] te kort was.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor zover inhoudend dat hij doende was met het aansteken van een sigaret en verbalisant [naam slachtoffer] daardoor te laat opmerkte niet aannemelijk. Verdachte heeft in de eerder door hem bij de politie afgelegde verklaring niets vermeld over het aansteken van een sigaret, noch heeft hij eerder vermeld dat hij was afgeleid en daardoor niet goed op de weg lette op het moment waarop hij zich aan de verkeerscontrole onttrok.
Vastgesteld moet worden dat verdachte met zeer hoge snelheid is ingereden op [naam slachtoffer], die bezig was met zijn werkzaamheden en ervan mocht uitgaan dat verdachte zou voldoen aan het bevel de aangewezen parkeerplaats op te rijden. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [naam slachtoffer] op de koop toe genomen. Dat dit gevolg niet is ingetreden, is een gelukkige omstandigheid maar die is geenszins te danken aan verdachte.
Nu naar het oordeel van de rechtbank sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van [naam slachtoffer], acht zij het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 9 juli 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar van politie) van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid is ingereden op die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Ten aanzien van primair:
poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit of de verdachte uitsluiten.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis, met daarnaast eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf voor de maximale duur. Verder heeft hij aangevoerd dat verdachte zich zal neerleggen bij een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. Ook is gelet op de impact, die de handelingen van verdachte hebben gehad op het slachtoffer.
Verdachte is met hoge snelheid op een politieambtenaar ingereden, die bezig was met zijn werkzaamheden. Verdachte wilde zich onttrekken aan een verkeerscontrole. Dat hij door zijn bijzonder verkeersgevaarlijke gedrag het leven van een ander in de waagschaal heeft gesteld, neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk en een gevangenisstraf is hiervoor de enig passende straf.
Nadat verdachte met hoge snelheid van de controleplaats is weggereden, is hij door twee motoragenten tot stilstand gebracht en naar de controleplaats gebracht. Daar bleek dat verdachte niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. De rechtbank zal daarmee bij de strafoplegging rekening houden.
Ten voordele van verdachte zal de rechtbank er rekening mee houden dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegende komt de rechtbank tot de conclusie dat gezien de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte een gevangenisstraf voor de duur van
20 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest, passend is.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzeggen voor de duur van 2 jaren.
6 De benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [naam slachtoffer] zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd. De benadeelde partij [naam slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 758,-, bestaande uit immateriële schade.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ex aequo et bono dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 400,- en dat het overige deel van de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte bereid is het gehele door de benadeelde partij gevorderde bedrag te betalen.
De rechtbank stelt op basis van het onderzoek ter terechtzitting vast dat aan voornoemde benadeelde partij door het primair bewezenverklaarde stafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Nu de raadsman van verdachte de vordering van de benadeelde partij niet heeft betwist en heeft aangegeven dat verdachte bereid is het gehele gevorderde bedrag aan schadevergoeding te betalen, zal de rechtbank dit bedrag toewijzen. Daarbij zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7 Het beslag
Ten aanzien van de hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen twee stuks briefpost zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden gelasten.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en op artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaren;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het inbeslaggenomene, te weten:
2 1 stuk briefpost, 1952769, miniproces-verbaal nummer 1305111349001175;
3 1 stuk briefpost, 1952770, aanrijdingsformulier.
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer], te betalen een bedrag van
€ 758,- (zegge: zevenhonderdachtenvijftig euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam slachtoffer] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting
aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Becker-Hartenhof, voorzitter, mr. S.V. Pelsser en
mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 oktober 2011.
Mr. S.V. Pelsser en mr. I. Becker-Hartenhof zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 9 juli 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar van politie) van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met hoge snelheid) is ingereden althans toegereden op die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 juli 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar van politie), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met hoge snelheid) is ingereden althans toegereden op die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 juli 2011 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, [naam slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend met een door hem bestuurde personenauto (met hoge snelheid) ingereden althans toegereden op die [naam slachtoffer].