ECLI:NL:RBMAA:2011:BU2166
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met licht verstandelijke beperking
In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 oktober 2011 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 1998, die verblijft in een zorginstelling voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. De Raad voor de Kinderbescherming had op 7 oktober 2011 verzocht om deze maatregelen, omdat er ernstige zorgen waren over de minderjarige. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling voor een periode van drie maanden gehandhaafd, maar de machtiging tot uithuisplaatsing niet voor de periode na de uitspraak, omdat er geen indicatiebesluit was over de zorgbehoefte van de minderjarige. De kinderrechter oordeelde dat de stichting verantwoordelijk is voor het vaststellen van de zorgbehoefte, maar dat dit niet was gebeurd. De ouders van de minderjarige, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben zich tegen de maatregelen verzet, maar de moeder was de enige die ter zitting aanwezig was. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad serieus genomen en de voorlopige ondertoezichtstelling als noodzakelijk beoordeeld, maar de machtiging tot uithuisplaatsing niet gehandhaafd zonder het vereiste indicatiebesluit. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in jeugdzorgzaken en de verantwoordelijkheden van betrokken instanties.