ECLI:NL:RBMAA:2011:BT7124

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/630218-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf wegens niet-lopen van proeftijd tijdens detentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 5 oktober 2011 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf. De veroordeelde, die op 1 juli 2011 met verlof was gegaan vanuit de Forensisch Psychiatrische Afdeling Verslaafden (FPAV) Mondriaan te Heerlen, is niet op tijd teruggekeerd. De officier van justitie vorderde de tenuitvoerlegging van de straf, maar de raadsman van de veroordeelde betoogde dat de proeftijd niet liep op het moment van de overtreding, omdat de veroordeelde op dat moment gedetineerd was op grond van artikel 43 van de Penitentiaire Beginselenwet.

De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de zitting van 21 september 2011, waar zowel de veroordeelde als zijn raadsman aanwezig waren. Ook is er een getuige gehoord, een reclasseringswerker van de Reclassering Nederland. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder het advies tenuitvoerlegging en het uittreksel uit het justitieel documentatieregister.

De rechtbank oordeelde dat de proeftijd niet loopt gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, zoals bepaald in artikel 14b lid 4 van het Wetboek van Strafrecht. Aangezien de veroordeelde tot 22 augustus 2011 gedetineerd was, kon hij de bijzondere voorwaarden niet overtreden. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen, met de conclusie dat de veroordeelde niet in overtreding was op het moment van het niet terugkeren van verlof.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken. De rechtbank benadrukte dat de bijzondere voorwaarden alleen van toepassing zijn wanneer de proeftijd loopt, wat in dit geval niet het geval was.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/630218-09
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige kamer voor strafzaken op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Maastricht d.d. 17 augustus 2011, ingekomen ter griffie op 24 augustus 2011, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis d.d. 26 mei 2010 van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank.
Bij dit vonnis is:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
thans wonende te [adresgegevens verdachte],
hierna te noemen: de veroordeelde,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, met het bevel dat een deel van deze straf, groot 10 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit dan wel op grond van het niet-naleven van de bijzondere voorwaarde. De bijzondere voorwaarde hield in dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering en zich klinisch moet laten behandelen door de FPA of FPAV afdeling van de Mondriaan kliniek voor de duur van 10 maanden of zoveel korter of langer als de Reclassering en/of de bij de behandeling betrokken deskundigen noodzakelijk achten, met een maximum van 2 jaar.
Behandeling ter terechtzitting
De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de terechtzitting van 21 september 2011.
De veroordeelde en zijn raadsman mr. P.W. Szymkowiak , advocaat te Maastricht, zijn tijdens deze zitting verschenen en zijn omtrent de vordering gehoord. Ook is tijdens deze zitting als getuige gehoord mevrouw [naam getuige 1], als reclasseringswerker werkzaam bij de Reclassering Nederland, unit Justitiële Verslavingszorg Limburg, afdeling Mondriaan, te Sittard.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van:
? voormeld vonnis, waarbij de bijzondere voorwaarde is opgelegd;
? het “advies tenuitvoerlegging” d.d. 28 juli 2011, opgemaakt door mevrouw [naam getuige 1], reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland;
? het uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 augustus 2011 betreffende veroordeelde, en
? de overige stukken.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat veroordeelde sinds oktober 2010, en wel op grond van artikel 43 van de Penitentiaire beginselenwet, was geplaatst binnen de Forensisch Psychiatrische Afdeling Verslaafden (FPAV) Mondriaan te Heerlen en dat veroordeelde, nadat hij op 1 juli 2011 met verlof was gegaan, niet conform afspraak is teruggekeerd naar deze instelling maar pas één dag later. De raadsman heeft verder gesteld dat veroordeelde, op grond van die overtreding, vanaf 5 juli 2011 weer terug geplaatst is in de penitentiaire inrichting “De Geerhorst” te Sittard, hetgeen betekent dat de aan veroordeelde opgelegde vrijheidsstraf toen verder is ten uitvoer gelegd. De raadsman heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, nu de bij het onderhavige vonnis opgelegde proeftijd niet liep ten tijde van het niet terugkeren van verlof, wegens de plaatsing ingevolge genoemd artikel.
De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie omtrent haar vordering.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gewijzigd in dier voege dat thans wordt gevorderd de vordering af te wijzen, nu het door de raadsman gestelde juist is.
Veroordeelde is weliswaar op 1 juli 2011 niet teruggekeerd van verlof en heeft toen harddrugs gebruikt, maar op dat moment werd een hem opgelegde vrijheidsstraf in het kader van artikel 43 van de Penitentiaire beginselenwet ten uitvoer gelegd in FPAV Mondriaan te Heerlen, reden waarom de bij vonnis d.d. 5 december 2008 opgelegde proeftijd toen niet gold.
Beoordeling
Uit het advies tenuitvoerlegging blijkt dat veroordeelde tijdens zijn detentie in oktober 2010 conform artikelplaatsing is geplaatst binnen de FPAV afdeling Mondriaan. De rechtbank begrijpt dat het hierbij gaat om een plaatsing tijdens detentie op grond van artikel 43 van de Penitentiaire beginselenwet. Gedurende deze plaatsing duurt de detentie voort.
Binnen de FPAV is betrokkene op 1 juli 2011 op verlof gegaan en niet conform afspraak teruggekomen. Veroordeelde kwam de volgende dag pas terug en bleek harddrugs te hebben gebruikt. Op grond hiervan is hij in overleg met de directeur van de P.I. De Geerhorst op
5 juli 2011 teruggeplaatst naar de penitentiaire inrichting.
Artikel 14b lid 4 Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de proeftijd niet loopt gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
Uit het zich bij de stukken bevindende verwijzingenoverzicht van de detentieperiodes blijkt dat veroordeelde tot 22 augustus 2011 gedetineerd is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet overtreden gedurende de tijd dat de proeftijd niet loopt. Dit was het geval ten tijde van het niet tijdig terugkeren na verlof.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
? wijst af de vordering van de officier van justitie d.d. 17 augustus 2011 met parketnummer 03/630218-09.
Aldus gegeven door mr. A.W. Oosterman, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. M.E. Kramer, rechters, in tegenwoordigheid van C.S.G.M. Wouters-Debougnoux, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2011.