ECLI:NL:RBMAA:2011:BT7115

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
10 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703372-10
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met mes in Maastricht

Op 10 oktober 2011 deed de Rechtbank Maastricht uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 augustus 2010 betrokken was bij een gewelddadig voorval in Maastricht. De verdachte had met een dealer, het slachtoffer, afgesproken om verdovende middelen te kopen. Tijdens deze ontmoeting ontstond er een conflict tussen het slachtoffer en twee andere personen, wat resulteerde in een vechtpartij. Het slachtoffer trok een mes, waarna de verdachte het mes van hem afpakte en hem meerdere keren in de borst en rug stak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag, maar sprak hem vrij van de primair tenlastegelegde diefstal van het tasje van het slachtoffer, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaren op, rekening houdend met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte in België voor geweldsdelicten. De rechtbank vond dat de verdachte blijk had gegeven van een schrijnend gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van zijn medemens. De straf was lager dan de door de officier van justitie gevorderde zes jaren, omdat het een poging betrof en de rechtbank de omstandigheden van de zaak in overweging nam. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig. De verdachte was niet aanwezig bij de uitspraak, omdat hij afstand had gedaan van zijn recht om daarbij aanwezig te zijn.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/703372-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 oktober 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] ,
[verblijfplaats verdachte].
Raadsman is mr. L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 september 2011, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: samen met een ander of anderen of alleen heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden en daarbij die [slachtoffer] heeft beroofd;
subsidiair: samen met een ander of anderen of alleen heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden;
meer subsidiair: samen met een ander of anderen op gewelddadige wijze [slachtoffer] heeft beroofd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair tenlastegelegde, gekwalificeerde poging tot doodslag, dient te worden vrijgesproken nu op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet duidelijk is geworden of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de beroving van [slachtoffer].
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de subsidiair tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft daartoe verwezen naar het dossier en de bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair tenlastegelegde, nu niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van het tasje met inhoud toebehorende aan [slachtoffer].
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde, het (mede)plegen van poging tot doodslag jegens [slachtoffer], heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
primair
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de primair tenlastegelegde gekwalificeerde poging tot doodslag niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. Volgens de rechtbank is namelijk niet vast komen te staan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van het tasje met inhoud toebehorende aan [slachtoffer]. De rechtbank baseert haar oordeel op de ontkennende verklaring van verdachte ten aanzien van de diefstal bezien in samenhang met de tegenstrijdige en inconsistente verklaringen die hierover zijn afgelegd door de twee medeverdachten en de getuige [getuige]. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
subsidiair
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank de subsidiair tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting;
- de aangifte;
- de beschrijving van het letsel van aangever [slachtoffer].
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
subsidiair
op 7 augustus 2010 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een mes in de rug en borst van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 6 jaren.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te matigen nu deze naar zijn mening te hoog is, gelet op de omstandigheden van dit geval en de strafoplegging in zaken waarin ernstigere strafbare feiten bewezen zijn verklaard.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft op 7 augustus 2010 met een dealer, het slachtoffer [slachtoffer], afgesproken om in het park aan de [straatnaam] te Maastricht verdovende middelen te kopen. Eenmaal op de afgesproken plek in het park ziet verdachte dat er een conflict gaande is tussen [slachtoffer] en twee personen die ook verdovende middelen willen kopen. Op een gegeven moment mondt het conflict uit in een vechtpartij, waarbij [slachtoffer] een mes ter hand heeft genomen. Verdachte is zich met de ruzie gaan bemoeien en heeft het mes van [slachtoffer] afgepakt. Verdachte heeft [slachtoffer] vervolgens 5 maal met het mes in de borst en in de rug gestoken. [slachtoffer] is hierdoor ernstig gewond geraakt.
Door [slachtoffer] meerdere keren met een mes in de borst en in de rug te steken heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag, een van de ernstigste misdrijven in het Wetboek van Strafrecht, en blijk gegeven van een schrijnend gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van zijn medemens. De rechtbank is van oordeel dat voor dit feit geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in het geval van een voltooide doodslag, gepleegd onder soortgelijke omstandigheden als in deze zaak, is de rechtbank van oordeel dat bij de strafoplegging een gevangenisstraf van 6 jaren als uitgangspunt dient te worden genomen. Nu het in deze zaak een poging betreft, dient dit uitgangspunt met een derde te worden verminderd tot 4 jaren.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank ten nadele van verdachte verder rekening met de omstandigheid dat hij in België reeds meerdere keren is veroordeeld voor geweldsdelicten (in 2000 tot 3 jaren gevangenisstraf, in 2005 tot 3 jaren gevangenisstraf). Bovendien heeft verdachte zelf aan de reclassering aangegeven dat hij in België eenmaal 5 jaren en vervolgens nog eens 6 jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraffen heeft uitgezeten, beide keren wegens het plegen van overvallen en inbraken. Verdachte heeft het onderhavige feit relatief korte tijd na zijn laatste invrijheidsstelling gepleegd.
Het bovenstaande in acht nemend, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 5 jaren passend en geboden is. Zij zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.
6 Het beslag
De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen boksbeugel en de drie inbeslaggenomen messen zullen worden onttrokken aan het verkeer nu deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Ten aanzien van de overige in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de onttrekking aan het verkeer van de volgende inbeslaggenomen, nog niet
teruggegeven voorwerpen:
2010095553 6 1.00 STK Mes
-
1826276
2010095553 15 1.00 STK Mes
-
1835269
2010095553 16 1.00 STK Mes
-
1835270
2010095553 17 1.00 STK Boksbeugel
-
1835271
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de volgende inbeslaggenomen,
nog niet teruggegeven voorwerpen:
2010095553 14 1.00 STK Document
-
1835277
-
1835271
3 1.00 STK Schoeisel Kl:grijs
-
1824680
4 4.00 STK Beeldplaat
-
1825467
5 1.00 STK Cd-Rom
-
1825475
2 1.00 STK Beeldplaat
-
1823751
12 1.00 STK Schoeisel
[merknaam]
1834049.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kramer, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Smeets, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 oktober 2011.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 07 augustus 2010 in de gemeente Maastricht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met
dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp
voorwerp, in de rug en/of de borst, in elk geval in het lichaam, van
voornoemde [slachtoffer] gestoken,
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een tasje (onder
meer inhoudende een mobiele telefoon en/of een hoeveelheid geld),
en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van
dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid
en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 7 augustus 2010 in de gemeente Maastricht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een mes, in elk geval met een
scherp voorwerp, in de rug en/of borst, in elk geval in het lichaam, van
voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 7 augustus 2010 in de gemeente Maastricht,
op de openbare weg de [K.weg],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tasje
(onder meer inhoudende een gsm en/of een hoeveelheid geld), in elk geval enig
goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal,
met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp, die [slachtoffer], in de rug
en/of borst, in elk geval in het lichaam, heeft gestoken;
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/703372-10
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 10 oktober 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] ,
[verblijfplaats verdachte]
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 26 september 2011 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit en deelt mede dat daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan worden ingesteld.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht.