ECLI:NL:RBMAA:2011:BR7066

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
31 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700062-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedendelicten gepleegd door stiefvader met minderjarige stiefdochters

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 31 augustus 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere zedendelicten. De verdachte heeft gedurende twee lange periodes ontuchtige handelingen gepleegd met zijn voormalige, minderjarige stiefdochters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, naast ontuchtige handelingen, ook kinderpornografische afbeeldingen en videobestanden in zijn bezit had en zelfs vervaardigde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn ernstige persoonlijkheidsproblematiek en de dwang die hij uitoefende, een gevaar voor de samenleving vormt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in haar beslissing. De verdachte is vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de overige feiten leidde tot een zware straf, gezien de morele verwerpelijkheid van zijn daden en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700062-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 augustus 2011
in de strafzaak tegen
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Overmaze te Maastricht.
Raadsvrouw is mr. drs. A.M.B.J. Derks-Höppener, advocaat te Sittard.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 augustus 2011, waarbij de officier van justitie, de raadsvrouw en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: meermalen met een meisje onder de twaalf jaar ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, dan wel meermalen ontucht heeft gepleegd met een meisje beneden de leeftijd van zestien jaren;
Feit 2 en 4: meermalen met een meisje dat de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, dan wel meermalen ontucht heeft gepleegd met een meisje beneden de leeftijd van zestien jaren;
Feit 3: kinderporno heeft gemaakt en/of in zijn bezit heeft gehad;
Feit 5: een minderjarig kind meermalen heeft verkracht, dan wel meermalen ontucht heeft gepleegd met een minderjarig kind;
Feit 6: meermalen een vrouw heeft verkracht, dan wel meermalen een vrouw heeft aangerand.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 primair, feit 2 primair, feit 4 primair, feit 5 primair en feit 6 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de aangiftes, de (deels) bekennende verklaring van verdachte, de in het dossier opgenomen foto’s en de getuigenverklaring. Voorts acht hij ook feit 3 wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen betreffende een onderzoek en beoordeling van kinderporno.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 3, feit 4 primair, feit 5 subsidiair en feit 6 subsidiair wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft zij aangevoerd dat verdachte zijn penis niet in de mond van [slachtoffer 1] heeft gebracht voor haar 12e levensjaar en bovendien nimmer zijn vinger in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht. Verdachte dient dan ook, wegens onvoldoende wettig bewijs, van het onder feit 1 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 2 primair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het tweede gedachtestreepje, nu verdachte ontkent dat hij zijn vingers en/of tong in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht.
Ten aanzien van feit 4 primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat op het moment dat de seks plaatsvond, in de zin van penetratie, het meisje in kwestie, [slachtoffer 2], de leeftijd van 16 jaar had bereikt. Wegens onvoldoende wettig bewijs dient verdachte derhalve hiervan partieel te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de onder feit 5 primair en feit 6 primair tenlastegelegde verkrachtingen heeft de raadsvrouw benadrukt dat [slachtoffer 2] niet zodanig onder druk is gezet dat daaruit een voor haar bedreigende situatie is ontstaan. Nu er geen sprake was van dwang dient verdachte te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachtingen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Aan verdachte zijn diverse zedendelicten tenlastegelegd. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in de onderhavige zaak is dit het geval. Dit brengt met zich dat, bij een (deels) ontkennende verdachte, veelal slechts de (getuigen)verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter echter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal (vgl. Hoge Raad 26 januari 2010, LJN BK2094).
Met dit uitgangspunt indachtig komt de rechtbank tot de navolgende overwegingen.
Ten aanzien van feit 1
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte, vanaf het moment dat hij woonachtig was in het pand gelegen aan [woonadres verdachte], meermalen met [slachtoffer 1] ontuchtige handelen heeft gepleegd. Deze handelingen bestonden mede uit het wrijven, strelen, betasten en masseren van de vagina en de borsten van [slachtoffer 1], het zich laten aftrekken door [slachtoffer 1], het likken van de schaamlippen en de vagina van [slachtoffer 1], het houden en het bewegen van een elektrische tandenborstel op de schaamlippen en de vagina van [slachtoffer 1] en het uittrekken van de kleding van die [slachtoffer 1].
Volgens [slachtoffer 1] heeft zij verdachte ook voor haar 12e levensjaar gepijpt.
Verdachte heeft dit echter stellig ontkend. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer 1] ouder was dan 12 jaar toen zij hem voor het eerst pijpte.
Voor een bewezenverklaring van het primaire feit is de leeftijd van [slachtoffer 1] van doorslaggevend belang. Vast dient immers komen te staan dat zij jonger was dan 12 jaar toen verdachte seksueel haar lichaam binnendrong.
In de onderhavige zaak is de rechtbank, gegeven het in de inleiding uiteengezette beoordelingskader, van oordeel dat naast de verklaring van [slachtoffer 1] onvoldoende steunbewijs voorhanden is om met zekerheid te kunnen vaststellen dat [slachtoffer 1] ten tijde van de ontuchtige handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, zoals primair tenlastegelegd, jonger was dan 12 jaar. Derhalve acht de rechtbank feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank acht echter wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontucht heeft gepleegd met een meisje beneden de leeftijd van zestien jaren.
Ten aanzien van feit 2
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Deze handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1].
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij [slachtoffer 1] gevingerd heeft, althans dat hij zijn vinger heeft gebracht in de vagina van [slachtoffer 1], aangezien dit pijn bij haar deed.
Anders dan de verdediging meent, is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet alleen het lichaam van [slachtoffer 1] is binnengedrongen door zijn penis in haar mond te brengen, maar ook door ten minste éénmaal zijn vinger in de vagina van haar te brengen. De wetenschap van verdachte dat [slachtoffer 1] pijn ervoer wanneer hij met zijn vinger in haar vagina ging, kan immers slechts bij hem bestaan, wanneer verdachte ten minste éénmaal met een vinger bij [slachtoffer 1] is binnengedrongen, zij toen pijn heeft ondervonden en dit aan verdachte kenbaar heeft gemaakt.
De rechtbank acht echter niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn tong in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of geduwd. Zij zal verdachte hier dan ook partieel van vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 augustus 2011;
- het proces-verbaal bevinding onderzoek & beoordeling kinderporno;
- het proces-verbaal van bevindingen.
Ten aanzien van feit 4
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte meermalen met [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Deze handelingen bestonden mede uit het likken van de schaamlippen en de vagina van [slachtoffer 2], het strelen, betasten, masseren van en wrijven over de vagina en borsten van [slachtoffer 2], het zich laten aftrekken door [slachtoffer 2] en het uittrekken van de kleding van [slachtoffer 2]. Volgens [slachtoffer 2] heeft zij bovendien voor haar zestiende levensjaar geslachtsgemeenschap met verdachte gehad. Tevens zouden ook andere ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, zoals zoenen, vingeren en pijpen.
Verdachte heeft echter stellig ontkend dat hij het lichaam van [slachtoffer 2] is binnengedrongen voor haar zestiende levensjaar.
Voor een bewezenverklaring van het primaire feit is de leeftijd van [slachtoffer 2] van doorslaggevend belang. Vast dient immers komen te staan dat [slachtoffer 2] jonger was dan 16 jaar toen verdachte seksueel haar lichaam binnendrong.
De rechtbank overweegt, wederom gegeven het in de inleiding uiteengezette beoordelingskader, dat naast de verklaring van [slachtoffer 2] onvoldoende steunbewijs voorhanden is om met zekerheid te kunnen vaststellen dat [slachtoffer 2] ten tijde van het seksueel binnendringen van haar lichaam door verdachte, zoals primair tenlastegelegd, jonger was dan 16 jaar. Derhalve acht de rechtbank feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank acht echter wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontucht heeft gepleegd met een meisje beneden de leeftijd van zestien jaren.
Ten aanzien van de feiten 5 en 6
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat verdachte, vanaf het zestiende levensjaar van aangeefster, meermalen gemeenschap met aangeefster heeft gehad en dat aangeefster verdachte heeft gepijpt. Tevens is komen vast te staan dat verdachte met aangeefster ook andere ontuchtige handelingen heeft gepleegd, zoals pijpen, vingeren en beffen. Anders dan de raadsvrouw meent, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden, hetgeen noodzakelijk is voor een bewezenverklaring van verkrachting. Aangeefster woonde in die periode namelijk samen met haar moeder, die te kampen had met depressieve klachten, en haar broertje in het huis van verdachte. Haar moeder was niet alleen emotioneel, maar ook financieel afhankelijk van verdachte. De gezinssituatie was problematisch en kenmerkte zich door spanningen, overtollig alcoholgebruik door verdachte en huiselijk geweld. Aangeefster heeft voorts verklaard dat als het seksueel misbruik aan het licht zou komen, haar moeder zou instorten en zij en haar broertje er alleen voor zouden komen te staan, hetgeen zij wilde voorkomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met [slachtoffer 2] heeft besproken dat hij de relatie met haar moeder wilde beëindigen en dat van een beëindiging van die relatie sowieso sprake zou zijn als openbaar zou worden dat hij met [slachtoffer 2] seksueel contact had. Ten overstaan van de politie heeft hij verklaard dat [slachtoffer 2] eigenlijk nooit een keuze heeft gehad.
Gelet op deze verklaringen oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een situatie waarin verdachte op [slachtoffer 2] een dermate druk heeft uitgeoefend om seks met hem te hebben dat zij aan die druk redelijkerwijze geen weerstand kon bieden. Daarom acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden.
De rechtbank acht dan ook de feiten 5 primair en 6 primair wettig en overtuigend bewezen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 10 maart 2006 tot en met 3 januari 2009 te [woonplaats slachtoffer 1], meermalen, met [slachtoffer 1](geboren in 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen,
- wrijven over en strelen en betasten en masseren van de vagina en de borsten van [slachtoffer 1] en
- zich door [slachtoffer 1] laten aftrekken en
- likken van de schaamlippen en de vagina van die [slachtoffer 1] en
- brengen en houden van een elektrische tandenborstel op de schaamlippen en de vagina van [slachtoffer 1] en bewegen van een elektrische tandenborstel over de schaamlippen en de vagina van [slachtoffer 1] en
- uittrekken van de kleding van [slachtoffer 1] ;
2.
in de periode van 4 januari 2009 tot en met 3 juli 2010 te [woonplaats slachtoffer 1], meermalen, met [slachtoffer 1] (geboren in 1997), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen,
- zijn, verdachtes, penis gebracht in de mond van [slachtoffer 1] en eenmaal
- zijn, verdachtes, vinger gebracht in de vagina van [slachtoffer 1];
3.
in de periode van 1 juni 2005 tot en met 3 juli 2010 te [woonplaats verdachte], afbeeldingen en videobestanden heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon te weten [slachtoffer 1], geboren in 1997 die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit
- het (laten) vasthouden en in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, (waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
en
in de periode van 1 juni 2005 tot en met 3 juli 2010 te [woonplaats verdachte], een gegevensdragers, te weten een computer, bevattende een aantal afbeeldingen, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, (waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die personen nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
4.
in de periode van 01 januari 1996 tot en met 17 oktober 1998 te [woonplaats verdachte], meermalen, met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer 2] (geboren in 1982), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen
- likken van de schaamlippen en de vagina van [slachtoffer 2] en
- strelen en betasten en masseren van en wrijven over de vagina en de borsten van [slachtoffer 2] en
- zich laten aftrekken door [slachtoffer 2] en
- uittrekken van de kleding van [slachtoffer 2];
5.
in de periode van 18 oktober 1998 tot en met 17 oktober 2000 te [woonplaats verdachte], meermalen, door bedreiging met een feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen
- zijn, verdachtes, penis gebracht in de vagina en de mond van [slachtoffer 2] en
- zijn, verdachtes, vinger(s) gebracht in de vagina van [slachtoffer 2] en
- zijn, verdachtes, tong gebracht in de mond van [slachtoffer 2]
en bestaande die bedreiging met een feitelijkheid hierin dat verdachte meermalen, psychische druk op [slachtoffer 2] heeft uitgeoefend door tegen [slachtoffer 2] te zeggen dat, als zij het tegen haar moeder zou vertellen, hij, verdachte, en haar moeder uit elkaar zouden gaan en haar moeder dan weer in dezelfde (depressieve) situatie zou komen als voorheen en (aldus) voor [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
6.
in de periode van 18 oktober 2000 tot en met 31 december 2003 te Valkenburg, in
de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, door bedreiging met een feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen
- zijn, verdachtes, penis gebracht in de vagina en de mond van [slachtoffer 2] en
- zijn, verdachtes, vinger(s) gebracht in de vagina van [slachtoffer 2] en
- zijn, verdachtes, tong gebracht in de mond van [slachtoffer 2]
en bestaande die bedreiging met een feitelijkheid hierin dat verdachte meermalen, psychische druk op [slachtoffer 2] heeft uitgeoefend door tegen [slachtoffer 2] te zeggen dat, als zij het tegen haar moeder zou vertellen, hij, verdachte, en haar moeder uit elkaar zouden gaan en haar moeder dan weer in dezelfde (depressieve) situatie zou komen als voorheen en (aldus) voor [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 3:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
en
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 4 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 5 primair:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 6 primair:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Over de verdachte is gerapporteerd door de deskundigen drs. T. ‘t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog en dr. H.J.T.M. Corstens, psychiater. Drs. ’t Hoen komt in zijn rapport tot de conclusie dat verdachte daar waar het de feiten met [slachtoffer 2] betreft verminderd toerekeningsvatbaar is en daar waar het de feiten met [slachtoffer 1] betreft enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is. Drs. ’t Hoen maakt dit onderscheid omdat hij stelt dat verdachte ten tijde van het plegen van de delicten met zijn tweede stiefdochter meer doordrongen was van het verkeerde van zijn handelen. Dr. Corstens maakt in zijn rapport dat onderscheid naar slachtoffers niet.
Het argument van Drs. ’t Hoen om een onderscheid te maken in de mate van toerekeningsvatbaarheid van verdachte met betrekking tot de eerste en de tweede stiefdochter overtuigt de rechtbank niet en daarom zal zij dit onderscheid niet overnemen.
In zijn rapport van 3 juni 2011 concludeert dr. Corstens onder meer dat er bij verdachte sprake is van pedofilie en chronisch alcoholmisbruik alsmede een persoonlijkheidsstoornis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde en het tenlastegelegde kan daaruit worden verklaard.
Dr. Corstens constateert bij verdachte een sterke neiging tot het aangaan van seksuele relaties met minderjarigen met wie een affectieve band bestaat en onvermogen tot een volwaardige heteroseksuele relatie met een volwassen partner. Dit heeft geleid tot jarenlang seksueel contact met zijn stiefdochters, waarbij bij het laatste slachtoffer filmopnamen zijn seksuele en masturbatiefantasieën moesten ondersteunen. Blijkens de anamnese is er sprake van een herhalend patroon, waarbij de cognitieve vervorming dermate is dat hij in beide gevallen het seksuele misbruik opvat als een ‘echte’ relatie.
Dr. Corstens concludeert daarbij ook dat, in woorden en weergave van de rechtbank, verdachte gebruik heeft gemaakt van de afhankelijkheid van affectie van de slachtoffers. Vermoedelijk is er geen gebruik gemaakt van geweld om de seks af te dwingen, maar wel heeft hij zijn eerste slachtoffer ([slachtoffer 2]) gedreigd de relatie met haar moeder te verbreken en het tweede slachtoffer ([slachtoffer 1]) steeds beloond voor verleende gunsten. Het misbruik van [slachtoffer 2] is gestopt toen zij een vriendje kreeg en de relatie met haar moeder stukliep. Het misbruik van [slachtoffer 1] is gestopt toen haar moeder aangifte deed. Pas daarna, toen de druk wel erg hoog werd, en het misbruik openbaar was geworden, heeft verdachte zich gemeld voor behandeling – waarvan de vraag is in hoeverre dit gebeurde op instigatie van de behandelaars in Mondriaan Zorggroep, waar hij kortdurend was opgenomen naar aanleiding van zijn poging tot zelfmoord. Verdachte bleek niet in staat zelf het seksueel misbruik te stoppen.
Vanwege dit alles komt dr. Corstens tot de conclusie dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is, vanwege de aanwezige stoornissen, te weten pedofilie en de persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
Nu verdachte niet ontoerekeningsvatbaar is en er ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid uitsluit, is verdachte strafbaar.
5 De strafoplegging en de maatregel
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en daarnaast oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De officier van justitie heeft daarbij aansluiting gezocht bij het rapport van de psychiater die verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht en TBS met dwangverpleging adviseert.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat tbs met dwangverpleging een te zwaar middel is. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte weliswaar begrijpt dat sprake is van niet tolerabel gedrag, maar dat hij open staat voor hulpverlening om recidive uit te sluiten. Gelet op de goede intenties van verdachte acht zij meer passend en geboden een TBS met voorwaarden. Zij heeft daarbij aansluiting gezocht bij het rapport van de psycholoog die zulks adviseert aan verdachte op te leggen.
Voorts verzoekt zij de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft gedurende twee zeer lange periodes ontuchtige handelingen gepleegd met zijn voormalige, minderjarige stiefdochters. Deels is daarbij zodanige dwang uitgeoefend dat in juridische zin van verkrachting kan worden gesproken. Tevens heeft verdachte kinderpornografische afbeeldingen en videobestanden in zijn bezit gehad. Verdachte heeft bovendien een aantal kinderpornografische afbeeldingen en videobestanden van één van zijn voormalige stiefdochters gemaakt en in zijn bezit gehad.
De strafbare feiten die verdachte heeft begaan zijn moreel gezien uiterst verwerpelijk. Verdachte heeft door zijn handelen de lichamelijke integriteit van de minderjarige slachtoffers meermalen en gedurende een lange periode geschonden. Algemeen wordt aangenomen dat seksuele contacten met kinderen nadelige (seksuele) gevolgen voor hen kunnen hebben en tot psychische en relationele problemen kunnen leiden op latere leeftijd. De gevolgen voor de slachtoffers kunnen dan ook zeer ingrijpend zijn en de kwaliteit van leven ernstig negatief beïnvloeden. Daar komt nog eens bij dat verdachte als stiefvader voor de kinderen juist een beschermende rol behoort te hebben waarop zij zouden moeten kunnen vertrouwen op hun weg naar volwassenheid. Die rol heeft verdachte niet waargemaakt en bovendien het vertrouwen van de minderjarige slachtoffers ernstig misbruikt. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor lange duur met zich brengt. Ofschoon de rechtbank deels is gekomen tot een bewezenverklaring van minder strafwaardige feiten dan waarvan de officier van justitie in zijn vordering is uitgegaan, acht de rechtbank toch een straf, gelijk aan die welke door de officier van justitie is gevorderd, geboden. Dit, in het licht van de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het leed dat aan de slachtoffers is aangedaan. De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht.
Over de vraag of aan verdachte ook een TBS-maatregel dient te worden opgelegd en zo ja, in welke vorm (met voorwaarden of met dwangverpleging), overweegt de rechtbank als volgt.
Psycholoog drs. ’t Hoen en psychiater dr. Corstens concluderen in hun respectieve, eerdergenoemde rapporten tot oplegging van een TBS-maatregel. Uit hun rapporten blijkt, in woorden en weergave van de rechtbank, dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en wel in die zin dat bij verdachte gesproken moet worden van het bestaan van pedofilie, een persoonlijkheidsstoornis en beperkte intelligentie. Gelet op de lange duur van het misbruik en de vanzelfsprekendheid waarmee verdachte hiertoe over is gegaan, lijkt verdachte niet in staat te zijn op eigen kracht een halt toe te roepen aan dit patroon. Dit baart de rechtbank ernstige zorgen.
Vanwege de combinatie van de pedofilie, de beneden gemiddelde intelligentie en de ernstige persoonlijkheidsstoornis wordt beïnvloedbaarheid van zijn seksuele gedrag door de deskundigen moeilijk geacht. Tegelijkertijd geeft verdachte wel te kennen met zijn problemen aan de slag te willen. Het is echter nog maar de vraag in hoeverre een dergelijke motivatie overeind blijft, wanneer er eisen aan hem worden gesteld waar hij zich niet in kan vinden of waaraan hij niet gemakkelijk kan voldoen.
Zowel de psycholoog als de psychiater adviseert dat verdachte wordt behandeld voor zijn problematiek om het grote recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.
De deskundigen zijn echter niet tot overeenstemming gekomen in welk juridisch kader de behandeling het beste zou kunnen plaatsvinden. De psycholoog is van mening dat een TBS met voorwaarden voldoende mogelijkheden biedt om de behandeling veilig te stellen en het risico in te perken. De psychiater adviseert daarentegen een klinische behandeling in het kader van TBS met dwangverpleging. Het recidiverisico is zijns inziens te groot om te vertrouwen dat verdachte tijdens ambulante behandeling niet terugvalt in delictgedrag.
Na ampel beraad is de rechtbank van oordeel dat een TBS met voorwaarden niet de bescherming van de maatschappij biedt waaraan in dit geval behoefte is. Weliswaar kan bij TBS met voorwaarden toezicht gehouden worden op verdachte, de relaties die hij aangaat en de wijze waarop hij met kinderen omgaat, maar dat toezicht is uit zijn aard beperkt. Op verdachte kan immers niet 24 uur per dag en 7 dagen per week toe worden gezien. Daarbij boezemt verdachtes uitlating, dat hij niet kan voorspellen hoe hij later zal omgaan met zijn eigen minderjarige dochter, de rechtbank ook de nodige angst in. Op de wijze waarop verdachte met zijn dochtertje omgaat is, zo verwacht de rechtbank, immers nog moeilijker toezicht te houden dan op de wijze waarop hij relaties met anderen aanknoopt.
De door de deskundigen beschreven ernstige persoonlijkheidsproblematiek bij verdachte, de vanzelfsprekendheid waarmee hij bij herhaling intieme relaties aangaat met minderjarigen en de manier waarop hij daarbij gebruik lijkt te maken van afhankelijkheidsposities maakt dat de rechtbank van oordeel is dat alleen behandeling in een maximaal beveiligde omgeving de samenleving voldoende beveiliging biedt. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank enkel het opleggen van TBS mèt dwangverpleging aan de orde.
6 Het beslag
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een computer, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit 3 met behulp van dit voorwerp dat aan verdachte toebehoort, is begaan.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 57, 240b, 242, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder feit 1 primair en feit 4 primair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld, en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen, nog niet teruggeven voorwerp, te weten:
1.00 STK Computer Kl:zwart
[merknaam] mini
1813284.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. R. van Leeuwen en
mr. I. Dautzenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.T. Latour, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 augustus 2011.
Buiten staat
mr. M.B. Bax is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 3 januari 2009 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren 1997), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht in de mond van [slachtoffer 1] en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) en/of tong geduwd en/of gebracht in de vagina
van [slachtoffer 1];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 3 januari 2009 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens), met [slachtoffer 1] (geboren 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- wrijven over en/of strelen en/of betasten en/of masseren van de vagina en/of
de borsten van [slachtoffer 1] en/of
- zich door [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of
- likken van de schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van een elektrische tandenborstel op de
schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 1] en/of
bewegen van een elektrische tandenborstel over de schaamlippen en/of de
vagina van [slachtoffer 1] en/of
- uittrekken van de kleding van [slachtoffer 1] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2009 tot en met 3 juli 2010 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens), met [slachtoffer 1] (geboren 1997), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht in de mond van [slachtoffer 1] en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) en/of tong geduwd en/of gebracht in de vagina
van [slachtoffer 1];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2009 tot en met 3 juli 2010 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens), met [slachtoffer 1] (geboren 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- wrijven over en/of strelen en/of betasten en/of masseren van de vagina en/of
de borsten van [slachtoffer 1] en/of
- zich door [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of
- likken van de schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van een elektrische tandenborstel op de schaamlippen
en/of de vagina van [slachtoffer 1] en/of bewegen van een
elektrische tandenborstel over de schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 1] en/of
- uittrekken van de kleding van [slachtoffer 1];
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 3 juli 2010 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten (65 afbeeldingen en/of 11 videobestanden) en/of een of meer gegevensdrager(s), te weten een computer, bevattende een (groot) aantal afbeeldingen, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon (te weten o.a. [slachtoffer 1], geboren 1997) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, (waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 1996 tot en met 17 oktober 1998 te
Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met [slachtoffer 2] (geboren 1982), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht in de vagina en/of de mond van
[slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) geduwd en/of gebracht in de vagina van [slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, tong geduwd en/of gebracht in de mond van [slachtoffer 2];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 1996 tot en met 17 oktober 1998 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer 2] (geboren 1982), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans
eenmaal, (telkens):
- likken van de schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 2] en/of
- strelen en/of betasten en/of masseren van en/of wrijven over de vagina en/of
de borst(en) van [slachtoffer 2] en/of
- zich laten aftrekken door [slachtoffer 2] en/of
- uittrekken van de kleding van [slachtoffer 2];
5.
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 1998 tot en met 17 oktober 2000 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht in de vagina en/of de mond van
[slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) geduwd en/of gebracht in de vagina van die
[slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, tong geduwd en/of gebracht in de mond van [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens) psychische druk op [slachtoffer 2] heeft uitgeoefend door (telkens) tegen [slachtoffer 2] te zeggen
- dat, als zij het tegen haar moeder zou vertellen, hij, verdachte, en haar
moeder uit elkaar zouden gaan en/of haar moeder dan weer in dezelfde
(depressieve) situatie zou komen als voorheen en/of
- dat, als zij geen sexuele handelingen met hem, verdachte, zou verrichten,
hij haar moeder mentaal kapot zou maken en/of bij haar moeder weg zou gaan,
teneinde de weerstand van [slachtoffer 2] te breken en/of (aldus) voor [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 1998 tot en met 17 oktober 2000 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind en/of de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2], geboren 1982, immers heeft hij meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- de schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 2] gelikt en/of
- gewreven over een/de borst(en) en/of de vagina van [slachtoffer 2]
en/of een/de borst(en) en/of de vagina van [slachtoffer 2] gestreeld
en/of betast en/of gemasseerd en/of
- zich door [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- de kleding van [slachtoffer 2] uitgetrokken ;
6.
hij in of omstreeks 18 oktober 2000 tot en met 31 december 2003 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,(telkens)
- zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht in de vagina en/of de mond van
[slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) geduwd en/of gebracht in de vagina van die
[slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, tong geduwd en/of gebracht in de mond van [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens) psychische druk op [slachtoffer 2] heeft uitgeoefend door (telkens) tegen [slachtoffer 2] te zeggen
- dat, als zij het tegen haar moeder zou vertellen, hij, verdachte, en haar
moeder uit elkaar zouden gaan en/of haar moeder dan weer in dezelfde
(depressieve) situatie zou komen als voorheen en/of
- dat, als zij geen sexuele handelingen met hem, verdachte, zou verrichten,
hij haar moeder mentaal kapot zou maken en/of bij haar moeder weg zou gaan,
teneinde de weerstand van [slachtoffer 2] te breken en/of (aldus) voor [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2000 tot en met 31 december 2003 te
Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- likken van de schaamlippen en/of de vagina van [slachtoffer 2] en/of
- strelen en/of betasten en/of masseren van en/of wrijven over een/de
borst(en) en/of de vagina van [slachtoffer 2] en/of
- zich door [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- uittrekken van de kleding van [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens) uitoefenen van psychische druk op [slachtoffer 2] door (telkens) tegen [slachtoffer 2] te zeggen
- dat, als zij het tegen haar moeder zou vertellen, hij, verdachte, en haar
moeder uit elkaar zouden gaan en/of haar moeder dan weer in dezelfde
(depressieve) situatie zou komen als voorheen en/of
- dat, als zij geen sexuele handelingen met hem, verdachte, zou verrichten,
hij haar moeder mentaal kapot zou maken en/of bij haar moeder weg zou gaan, teneinde de weerstand van [slachtoffer 2] te breken;