ECLI:NL:RBMAA:2011:BR3314

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-702721-11
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens inbraken in verzorgingscentra en woning met geweld

Op 27 juli 2011 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders betrokken was bij meerdere inbraken in verzorgingscentra en een woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor het gebruik van geweld tijdens een inbraak in zorgcentrum Firenschat, waarbij een medewerker, [naam slachtoffer 1], werd bedreigd en mishandeld. De verdachte ontkende echter enige betrokkenheid bij het geweld, maar de rechtbank concludeerde dat hij de mogelijkheid had om zich te distantiëren van het geweld, maar dit niet deed. Hierdoor werd hij medeverantwoordelijk geacht voor de geweldsdelicten. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen een diefstal met geweld had gepleegd, en dat hij ook betrokken was bij een inbraak in een woning op 12 februari 2011, waarbij diverse goederen werden gestolen. De verdachte werd vrijgesproken van een poging tot inbraak in een verzorgingstehuis, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht. Daarnaast werden schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waaronder [naam slachtoffer 2] en Ouderencentrum Beek en Bos. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/702721-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2011
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorte plaats en datum verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Raadsvrouw is mr. L. Schyns, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 juli 2011, waarbij de officier van justitie, de raadsvrouw en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: al dan niet samen met anderen een diefstal met geweld heeft gepleegd;
Feit 2: al dan niet samen met anderen in een woning heeft ingebroken;
Feit 3: al dan niet samen met anderen in de Hamboskliniek Kerkrade heeft ingebroken;
Feit 4: al dan niet samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in Verzorgingstehuis Hoog Anstel;
Feit 5: al dan niet samen met anderen in Zorgcentrum Bocholtz heeft ingebroken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de aangifte van aangever [naam slachtoffer 1], de verklaring van verdachte en de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte 1]. Verdachte heeft voorts een bekennende verklaring afgelegd ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 5.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde geweldsaspect.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
Op 16 februari 2011 heeft verdachte samen met medeverdachten [naam medeverdachten 1 en 2] ingebroken in zorgcentrum Firenschat te Kerkrade. Om toegang te krijgen tot het zorgcentrum werden de schuifdeuren met breekijzers opengebroken. In het zorgcentrum kwamen ze een man tegen, de latere aangever [naam slachtoffer 1] die op dat moment nachtdienst had. [naam slachtoffer 1] werd in eerste instantie geconfronteerd met [naam medeverdachte 2]. [naam medeverdachte 2] gaf [naam slachtoffer 1] met een hard voorwerp een klap op zijn hoofd. Hierna zag [naam slachtoffer 1] nog twee mannen. [naam medeverdachte 2] pakte vervolgens de armen van [naam slachtoffer 1] vast en draaide deze op diens rug. [naam medeverdachte 2] vroeg voortdurend naar de kluis, waarbij [naam slachtoffer 1] voortdurend door [naam medeverdachte 2] werd bedreigd. Er werd tegen [naam slachtoffer 1] gezegd dat hij de kluis moest openen, anders zou hij twee dagen van de wereld worden geslagen.
Nadat de kluis was gevonden, werd deze van de muur gewrikt door verdachte danwel door medeverdachte [naam medeverdachte 1]. Vervolgens werd [naam slachtoffer 1] door verdachte en zijn beide medeverdachten in een ruimte opgesloten en verlieten verdachte en zijn beide medeverdachten met de kluis het zorgcentrum.
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met zijn mededaders een inbraak heeft gepleegd in zorgcentrum Firenschat, waarbij een kluis werd gestolen. Ook stelt de rechtbank vast dat bij deze inbraak geweld werd gebruikt tegen [naam slachtoffer 1]. De vraag is echter of het gebruik van geweld aan verdachte kan worden toegerekend. Verdachte heeft namelijk ontkend enig aandeel in dit geweldsaspect te hebben gehad. Op het moment dat [naam slachtoffer 1] aan kwam lopen, zou hij weg zijn gelopen om te voorkomen dat [naam slachtoffer 1] hem zou zien. Hij wist dat [naam medeverdachte 2] een breekijzer en een schroevendraaier in zijn handen had. Achteraf zou [naam medeverdachte 2] tegen verdachte hebben gezegd dat hij de man had geslagen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet heeft gezien dat er werd geslagen. Op het moment dat [naam medeverdachte 2] de man vastpakte, is verdachte “erbij gaan staan.”
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gebruik van geweld tegen [naam slachtoffer 1]. Verdachte heeft de mogelijkheid gehad om zich te distantiëren van het gebruik van geweld op het moment dat hij hiermee - zo begrijpt de rechtbank: ongewild - geconfronteerd werd. Verdachte zag immers dat [naam slachtoffer 1] werd vastgehouden. In plaats van zich te distantiëren is verdachte echter erbij gaan staan zonder in te grijpen. Sterker nog: door verdachte danwel door medeverdachte [naam medeverdachte 1] is de kluis van de muur afgewrikt, terwijl [naam medeverdachte 2] de armen van het slachtoffer op zijn rug vast hield. [naam slachtoffer 1] werd vervolgens door verdachte en zijn medeverdachten in een poetshok opgesloten en de kluis werd vervolgens door verdachte en zijn medeverdachten gestolen. Dit maakt dat verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gepleegde geweld.
De rechtbank acht - gelet op het voorgaande - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen een diefstal met geweld heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Op 12 februari 2011 werd er ingebroken in de woning aan de [adres woning]. Verdachte heeft bekend bij deze inbraak betrokken te zijn geweest. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij samen met [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] naar de woning ging. Bij de woning werd een deels geopend kelderraam verder open geforceerd. Via de kelder wilden verdachte en zijn mededaders de woning betreden. De kelderdeur, welke toegang gaf tot de keuken, bleek echter gesloten te zijn. Deze deur werd opengebroken. In de woonkamer aangekomen, zagen ze dat een vrouw op de bank lag te slapen. Aangezien de vrouw niet ontwaakte, besloten verdachte en zijn mededaders de inbraak door te zetten. Verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] namen een televisie, een telefoon en autosleutels mee. Ook namen zij nog een fotocamera mee.
Op het moment dat de bewoonster van de woning, [naam slachtoffer 2], ontwaakte, zag zij dat de voordeur open stond. Haar woning bleek doorzocht te zijn. Haar televisie, gsm en fototoestel werden gestolen. Ook haar auto werd gestolen. De deur tussen de keuken en de kelder was vernield/open gebroken ter hoogte van het slot.
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van verdachte en de aangeefster [naam slachtoffer 2] vast dat verdachte samen met anderen in de woning aan de [adres woning] heeft ingebroken.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
• de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 13 juli 2011 afgelegd;
• het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 februari 2011 (pagina 1896-1904).
Ten aanzien van feit 4:
Onder feit 4 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij op 21 februari 2011 zou hebben geprobeerd in te breken in Verzorgingstehuis Hoog Anstel te Kerkrade.
Blijkens de aangifte maakte de met nachtdienst belaste beveiliger op die dag omstreeks 03:30 uur een ronde rond het pand. Bij het horen van een geluid liep hij naar een inbraakgevoelige buitendeur aan de achterzijde van het pand. Daar lag een schop voor de deur, op een plek waar deze eerder op de avond niet lag. Op hetzelfde moment renden twee personen weg.
Verdachte heeft op 6 april 2011 ten overstaan van de politie verklaard dat hij een keer samen met medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] aan de achterzijde van het pand Hoog Anstel een deur heeft geprobeerd open te breken met een schroevendraaier. Dat was zo’n 2 ½ tot 3 maanden voor het verhoor (naar de rechtbank begrijpt: rond begin of eind januari 2011). Een vrouw zou hen toen hebben gehoord, waarna zij waren weggerend. Ter zitting heeft verdachte hieraan toegevoegd dat hij zich niets kan herinneren van een schop.
Ook [naam medeverdachte 1] heeft verklaard over een poging tot inbraak bij Hoog Anstel. Ze waren bezig met het forceren van een witte deur, toen er een gordijn bewoog en een vrouw naar buiten keek. Hierop zijn ze weggegaan. Hij was samen met verdachte en [naam medeverdachte 2].
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van zowel verdachte als [naam medeverdachte 1] niet aansluiten op de omstandigheden zoals die uit de aangifte blijken. Niet valt uit te sluiten dat de verklaringen van verdachte en [naam medeverdachte 1] zien op een ander moment dan waarop de aangifte van het onderhavige feit betrekking heeft. Bij gebrek aan aanvullend bewijs kan de poging tot inbraak op 21 februari 2011 dan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte zal van feit 4 worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5:
Onder feit 5 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij op 3 maart 2011 heeft ingebroken in Zorgcentrum Bocholtz in de gemeente Brunssum. Gelet op het feit dat Zorgcentrum Bocholtz niet in de gemeente Brunssum ligt maar in de gemeente Simpelveld, kan het feit niet bewezen worden. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van feit 5.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 16 februari 2011 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis met inhoud, toebehorende aan Firenschat, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het vastpakken van die [naam slachtoffer 1] en het slaan met een hard voorwerp van die [naam slachtoffer 1] en het op de rug draaien van de arm van die [naam slachtoffer 1] en welke bedreiging met geweld bestond uit het meermalen dreigend vragen aan die [naam slachtoffer 1] waar de kluis was en het dreigend zeggen tegen die [naam slachtoffer 1] - zakelijk weergegeven - dat hij de kluis moest openen en dat hij anders zou worden geslagen;
2.
op 12 februari 2011 in de gemeente gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [naam straat] heeft weggenomen een televisie en een camera en een GSM en
autosleutels, toebehorende aan [naam slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
op 14 februari 2011 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de [naam straat] heeft weggenomen een geldbedrag van 1100 EURO en een kluis en sleutels, toebehorende aan Hamboskliniek Kerkrade, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt een meldingsgebod, deelname aan gedragsinterventie, een drugsverbod en een contactverbod ten aanzien van [naam medeverdachte 1].
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht tot oplegging van een straf waarvan een groot deel voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Zij heeft daarnaast verzocht een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de duur van maximaal zeven maanden met daarnaast eventueel een werkstraf, al dan niet voor de maximale duur. De raadsvrouw heeft daartoe de persoonlijke omstandigheden van verdachte toegelicht en aangevoerd dat verdachte niet de initiator is geweest bij de inbraken.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan inbraken, waarbij hij zich louter heeft laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Verdachte heeft met zijn handelwijze blijk gegeven van zijn totale gebrek aan respect voor de persoonlijke eigendommen van anderen.
De inbraken hebben plaatsgevonden in verzorgingstehuizen en in een woning. Bij de inbraak bij het zorgcentrum Firenschat werd geweld gebruikt tegen een medewerker, die tijdens zijn nachtdienst geconfronteerd werd met drie inbrekers. Hij is hierdoor in een zeer bedreigende situatie terecht gekomen.
Ook bij de woninginbraak werden verdachte en zijn mededaders geconfronteerd met een persoon in de woning. De bewoonster van de woning lag namelijk op de bank te slapen. Terwijl het slachtoffer op de bank lag te slapen, liepen verdachte en zijn mededaders om haar heen op zoek naar goederen van hun gading. Dit getuigt van een behoorlijke brutaliteit. De impact die deze gebeurtenissen op de slachtoffers hebben gehad is enorm. Verdachte vond dit destijds - blijkens zijn verklaring ter zitting - van ondergeschikt belang. Zijn doel was geld te verdienen en op welke manier dat zou gebeuren, maakte hem niets uit.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er tevens rekening mee gehouden dat verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan strafbare feiten, terzake waarvan de officier van justitie heeft medegedeeld dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten:
Ad informandum:
1. 702721-11 01 maart 2011, Ouderencentrum Bos en Beek, poging inbraak in vereniging;
2. 702721-11 12 februari 2011, gemeente Kerkrade, diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel (auto);
3. 702721-11 24 februari 2011 tot en met 25 februari 2011, Hoensbroek, gemeente Heerlen, Zorgcentrum de Voorzorg, inbraak in vereniging;
4. 702721-11 03 maart 2011, Zorgcentrum Langedael, Vaals, poging inbraak in vereniging;
5. 702721-11 03 maart 2011, Simpelveld, diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel (pinnen met een gestolen pinpas);
6. 702721-11 24 februari 2011 tot en met 25 februari 2011, Brunssum, Catharina Daemen, inbraak in vereniging;
7. 702721-11 25 februari 2011, Hoensbroek, Pius Centrum voor Zorg, inbraak in vereniging;
8. 702721-11 01 maart 2011, Susteren, Orbis Susteren, poging inbraak.
In totaal heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vijf inbraken in verzorgingscentra en een inbraak in een woning. Voor de strafoplegging zal de rechtbank de inbraken in de verzorgingstehuizen gelijk stellen aan de inbraak in een woning. In de verzorgingstehuizen wonen hulpbehoevenden. Ook al hebben verdachte en zijn mededaders niet de kamers van bewoners betreden, wel zijn zij in centrale ruimten geweest. Voor de bewoners van de verzorgingscentra maken deze centrale ruimten deel uit van de leefruimte waarvan zij dagelijks gebruik maken en waar zij zich veilig zouden moeten voelen. Een van de inbraken in een verzorgingscentrum is gepaard gegaan met geweld tegen een medewerker die aldaar werkzaam was.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan drie pogingen tot inbraak in verzorgingscentra en twee diefstallen door middel van valse sleutels (te weten de diefstal van een auto en het pinnen met een gestolen pinpas).
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de door het LOVS geformuleerde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor een woninginbraak geldt als oriëntatiepunt drie maanden gevangenisstraf. Voor de pogingen tot inbraak in de verzorgingstehuizen acht de rechtbank een gevangenisstraf van telkens 1 maand passend. Voor de diefstallen van de auto en het pinnen met een gestolen pinpas acht de rechtbank een gevangenisstraf van respectievelijk zes (conform het LOVS oriëntatiepunt ter zake) en twee weken op zijn plaats. Voor de diefstal met geweld acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend.
De rechtbank zal ten gunste van verdachte rekening houden met zijn jeugdige leeftijd en met zijn persoonlijke omstandigheden. Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie of justitie in aanraking is gekomen.
De officier van justitie heeft zijn strafeis gebaseerd op een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Hoewel de rechtbank verdachte van twee ten laste gelegde feiten zal vrijspreken, is zij - gelet op het voorgaande - van oordeel dat de gevorderde straf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, passend is. Verdachte moet zich bewust zijn van de laakbaarheid van zijn gedrag en de gevolgen die zijn handelwijze hebben gehad voor de slachtoffers. Hierbij past enkel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Gelet op het reclasseringsrapport is een voorwaardelijk deel met een proeftijd van twee jaren noodzakelijk, nu verdachte op die manier begeleid kan worden bij de opbouw van zijn toekomst. Voorts acht de rechtbank een deels voorwaardelijke straf aangewezen als stevige stok achter de deur. Een meldingsgebod, deelname aan trainingen en een drugs- en alcoholverbod dragen er aan bij om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw in de fout zal gaan.
De rechtbank zal het contactverbod met [naam medeverdachte 1] - zoals door de reclassering geadviseerd - niet overnemen, nu dit een aanwijzing is die in het kader van het toezicht gegeven kan worden.
6 De benadeelde partij
De volgende benadeelde partijen hebben zich met een vordering tot schadevergoeding in het strafproces tegen verdachte gevoegd:
- [naam slachtoffer 2] voor een bedrag van € 300,- ter zake feit 2;
- [naam slachtoffer 3]voor een bedrag van € 1.043,40 ter zake feit 5;
- Ouderencentrum Beek en Bos (naam directeur) voor een bedrag van € 732,66
ter zake het ad informandum gevoegde feit onder 1;
- Stichting Philadelphia Zorg voor een bedrag van € 7.113,39 ter zake het ad informandum gevoegde feit onder 3;
- Cicero Zorggroep, locatie Catharina Daemen, voor een bedrag van € 500,- ter zake het ad informandum gevoegde feit onder 6.
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van, [naam slachtoffer 3], Ouderencentrum Beek en Bos, stichting Philadelphia en Catharina Daemen toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Bij de vordering van [naam slachtoffer 2 en 3] dient de vordering vermeerderd te worden met de wettelijke rente.
De raadsvrouw heeft betoogd dat enkel de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] in de strafzaak tegen verdachte is gevoegd. Subsidiair heeft zij betoogd dat bij de vordering van [naam slachtoffer 3] rekening moet worden gehouden met de afschrijving van oude goederen. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht niet over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu verdachte geen draagkracht heeft. Oplegging van de maatregel zal dan ook resulteren in het ondergaan van de vervangende hechtenis.
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat de vorderingen zoals hiervoor genoemd in de strafzaak tegen verdachte kunnen worden meegenomen. De vorderingen worden immers gevoegd bij het feit waarop zij betrekking hebben, zijnde het feit waaruit de schade voortvloeit.
Gelet op het feit dat verdachte zal worden vrijgesproken van feit 5, zal de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De vorderingen van Stichting Philadelphia Zorg en Cicero zorggroep, locatie Catharina Daemen zijn niet van eenvoudige aard, nu onder meer onduidelijk is of de vorderingen zijn ingediend door daartoe gemachtigde personen. Het herstellen van dit gebrek en de behandeling daarvan in deze procedure zou in deze fase een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
De vordering van [naam slachtoffer 2] en Beek en Bos komen voor vergoeding in aanmerking en zullen dan ook worden toegewezen. De rechtbank zal ook overgaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dat verdachte thans niet over de financiële middelen beschikt om aan zijn betalingsverplichting te voldoen, sluit niet uit dat dit in de toekomst anders kan zijn.
De vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] zal, zoals door haar gevorderd, vermeerderd worden met de wettelijke rente.
De rechtbank zal de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen, nu verdachte niet alleen de schadeveroorzakende gedragingen heeft gepleegd.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 4 en 5 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering, ook indien dit inhoudt een meldingsgebod, het ondergaan van trainingen en het onderwerpen aan drugs- en alcoholcontroles;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 2], van een bedrag van € 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente van 12 februari 2011 tot aan de dag van volledige voldoening:
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 2] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 6 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2011;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij Ouderencentrum Beek en Bos [naam directeur]), L'Unionlaan 1, 6093 GE Heythuysen, van een bedrag van € 732,66 (zegge: zevenhonderdtweeëndertig euro en zesenzestig eurocent);
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij Ouderencentrum Beek en Bos ([naam directeur]) tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Ouderencentrum Beek en Bos ([naam dire cteur]) voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 14 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij Ouderencentrum Beek en Bos ([naam directeur]) vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 3], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij Stichting Philadelphia Zorg, Elspeterweg 22, 8071 PA Nunspeet, in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij Stichting Philadelphia Zorg in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij Cicero Zorggroep, locatie Catharina Daemen, Sint Brigidastraat 3, 6444 CR Brunssum, in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij Cicero Zorggroep, locatie Catharina Daemen in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en
mr. I. Becker-Hartenhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juli 2011.
Buiten staat
Mr. I. Becker-Hartenhof is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 februari 2011 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Firenschat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het vastpakken van die [naam slachtoffer 1] en/of het slaan met een zaklamp, althans met een hard voorwerp, van die [naam slachtoffer 1] en/of het op de rug
draaien van de arm van die [naam slachtoffer 1] en/of welke bedreiging met geweld bestond uit het meermalen dreigend vragen aan die [naam slachtoffer 1] waar de kluis was en/of het meermalen dreigend zeggen tegen die [naam slachtoffer 1] - zakelijk weergegeven - dat hij de kluis moest openen en dat hij anders zou worden geslagen;
(zaak 1)
2.
hij op of omstreeks 12 februari 2011 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres woning] heeft weggenomen een televisie en/of een camera en/of een GSM en/of autosleutels en/of diverse sierraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 3)
3.
hij op of omstreeks 14 februari 2011 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [naam adres] heeft weggenomen een geldbedrag van 1100 EURO en/of een kluis en/of sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hamboskliniek Kerkrade, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 4)
4.
hij op of omstreeks 21 februari 2011 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan Hoog Anstel 1 weg te nemen een hoeveelheid goederen, geheel of ten dele toebehorende aan verzorgingstehuis Hoog Anstel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, getracht heeft/hebben een toegangsdeur tot voornoemd pand te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 6)
5.
hij op of omstreeks 03 maart 2011 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de Schoolstraat 30 heeft weggenomen een handtas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3]en/of zorgcentrum Bocholtz, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
(zaak 8)